Profeten spreken

ds. Jac. Schouten • 77 - 2001/02 • Uitgave: 7
Daniël ziet de toekomst

Langzamerhand zien we hoe het beeld van Nebukadnezar, waarin de Here God hem heeft laten zien hoe de toekomst van deze wereld zal zijn, zijn voltooiing nadert. Babel, het rijk van de Meden en Perzen en het Griekse rijk van Alexander de Grote zijn gepasseerd. Nu wacht nog een rijk, het vierde rijk. Het is een rijk dat totaal verschillend is van die andere rijken, het is een hard rijk, hard als ijzer, maar aan het einde heeft het ook iets van wankelen in zich. Het is wel een reus, maar een reus op lemen voeten. Bij het bestuderen van dit alles wordt ons duidelijk, dat de macht zich verplaatst van oost naar west. Hoewel de absolute macht van de heersers steeds minder wordt, worden de rijken steeds groter en machtiger. Het Romeinse rijk zal het grootste zijn van alle en ook het langste blijven. Het is een rijk dat zich uitstrekt over heel Europa, een deel van Azië en Noord-Afrika. Overal waren de heirbanen aangelegd opdat het leger zich snel kon verplaatsen. Om diezelfde reden heeft het Nazi-rijk op dezelfde heirbanen de zo bekende autobanen aangelegd.

De Romeinse keizers heersten min of meer bij de gratie van het volk. Ze zorgden er dan ook voor dat het volk niet veel te klagen had. Brood en spelen werd het volk aangeboden. Wie daarvoor het leven moest laten was niet belangrijk. Bekend zijn de tuinfeesten van Nero, waarbij de gevangenen, vaak christenen, met teer overgoten, als fakkels dienden. In het Aramees betekent ijzer niet alleen hard, maar ook sterk en machtig. Dat vierde rijk gaat over in de slotfase, dan zal het een vermenging van ijzer en leem zijn. Dat is het wankelbare van het eindrijk. Het einde zal een verdeeld koninkrijk zijn, een federatie, een soort statenbond, waarbij de landen wel hun eigen karakter zullen bewaren, maar tegelijk hun macht overdragen aan de leider van de federatie. Al die rijken die in het beeld worden getoond, zijn niet alleen politieke machten, maar hebben, de een meer dan de ander, een geestelijke onderstroom. Zo ook en vooral dit laatste rijk.

DE POLITIEKE MACHT
Het Romeinse rijk heeft eeuwenlang daadwerkelijk bestaan. Reeds tijdens het Griekse rijk was het in opkomst en heeft veel van de Griekse cultuur overgenomen. Het Grieks werd in die dagen de wereldtaal. Het was zelfs zo dat veel Joden, verspreid over de wereld het Hebreeuws niet meer konden lezen en spreken. Daardoor werd het Oude Testament in het Grieks vertaald. Dit feit, samen met het Grieks als wereldtaal, heeft er toe meegewerkt dat het Evangelie in die eerste tijd al spoedig over de hele toenmaals bekende wereld verspreid werd. Geheel volgens de profetie van het beeld laat de Here God zien hoe het hechte Romeinse rijk toch in twee delen uiteenvalt, de twee benen van het beeld. Er ontstaat een Oosters en een Westers Romeins rijk. Soms zijn deze twee rijken verbonden met elkaar, soms bestrijden ze elkaar. Soms vechten ze om de wereldmacht.

Het valt op dat de steen, het beeld van het Godsrijk, direct verschijnt nadat de laatste fase van het Romeinse rijk is ingegaan, het rijk van de tien tenen, het rijk van ijzer en leem.

De vraag van velen is: wanneer zal dit zijn? Immers, het Romeinse rijk is allang voorbij, en waar blijft dan het Godsrijk? Er zijn sommigen die zeggen dat dit Godsrijk is begonnen met de omkeer van keizer Constantijn de Grote. Maar helemaal bevredigt dit toch niet. We komen erop terug.

DE OMKEER VAN CONSTANTIJN
Keizer Constantijn was evenals zijn voorgangers een echte heiden. Hij had zijn eigen goden en wie die goden niet diende werd op z'n minst uitgeschakeld. Al was Constantijn niet zo wreed als sommige anderen. Het verhaal gaat dat de keizer een grote veldslag tegemoet ging en daar toch wel tegenop zag. In de nacht zag hij toen tegen de hemel een kruis getekend en hij hoorde een stem: In dit teken zult gij overwinnen. Gelijk begon de keizer al de banieren te veranderen. Overal kwam het teken van het kruis op te staan en de veldslag werd ook nog gewonnen. Is dit een teken van de hemel geweest of een teken van de duisternis? Zou het niet een meesterlijke zet van de macht der duisternis geweest zijn om dit te doen en om daarmee heel de Gemeente te verzwakken en haar van haar kracht, geestelijke kracht, te beroven? Want dit is precies wat gebeurde. Constantijn, maar vooral één van zijn opvolgers heeft de christelijke godsdienst tot staatsgodsdienst verklaard. Daarom noemen sommigen dit de zwarte dag voor het christendom. Professor Heering noemde dit de zondeval van het christendom. Want de Gemeente werd niet alleen staatskerk, maar ook wereldkerk. Weg was de heiliging, weg de reinheid, weg het heilig volk.

Zo is ook het vierde rijk altijd blijven bestaan. Soms letterlijk, soms latent, verborgen. Maar het was er altijd. Vandaag kennen we nog het Romeinse recht, maar ook de staatsgrenzen hebben we ervan overgehouden. Iedere keer was daar een groot rijk in Europa en min of meer werd daarbij, hetzij bewust, hetzij onbewust, teruggegrepen op het Romeinse rijk. We denken aan het rijk van Karel de Grote, of Karel de Vijfde, het Duitse keizerrijk met als grondlegger Bismarck, en niet te vergeten het Nazirijk.

Vandaag hebben we te maken met de vorming van het einde van het vierde rijk. Het is het oude Romeinse rijk, Europa, dat zich tot dat laatste rijk aan het verenigen is. Juist terwijl ik deze regels neerschrijf, maakt de Bondskanselier van Duitsland bekend dat hij met nieuwe voorstellen komt omtrent Europa. Het moet een krachtiger Europa worden met een steviger parlement, een duidelijke regering en nog meer. Het onlosmakelijke gevolg zal zijn dat er dan ook een leider moet komen, een president, of hoe deze man ook genoemd zal worden. Dat komende rijk dat zich vandaag aan het vormen is, zal een los samenhangend geheel vormen, ijzer en leem. Maar toch zal het één rijk zijn. Door de president van dat rijk, die we ontmoeten in Openbaring 13, de Antichrist, zal met harde hand geregeerd worden. Deze laatste machthebber ontvangt zijn kracht, zijn troon en zijn grote macht van de draak - Satan - zo lezen we in Openbaring 13.

Hij zal dat grote rijk vestigen als tegenhanger van het toekomstige duizendjarig rijk van de Here Jezus Christus.

De weg van al deze rijken wordt gevormd door tegenstand en tegelijk door imitatie van het rijk van Christus. Dat was met Karel de Grote zo, alsook met Karel de Vijfde. Napoleon had het als ideaal met een langdurige vrede en Hitler beloofde de mensen een duizendjarig rijk, dat gelukkig niet lang bleef, hoewel het een verschrikkelijke zaak was. Ook de toekomstige machthebber zal weer een imitatie van het komende rijk van de Here Jezus Christus opbouwen, met menselijke macht en kracht, om de grootheid van de mens. Maar ook zijn tijd zal kort zijn.

DE GEESTELIJKE KANT
Het valt niet te ontkennen dat de 'goden' in al deze rijken een grote rol hebben gespeeld. De eerste honderden jaren van het Romeinse rijk verrezen overal de afgodstempels. Een menigte van goden werd in Rome gediend. Ieder overwonnen volk bracht zijn eigen 'godheid' in. Tegen het dienen van al die goden hadden de Romeinen geen bezwaar, mits bovenal de Romeinse goden werden geëerd en geprezen. Zelfs de keizers moesten goddelijke eer worden toegebracht. Dit gaf direct al problemen met het Jodendom, maar ook met de christenen. Soms werden de Joden geaccepteerd, soms verjaagd en vervolgd (zie Hand. 18:2). We lezen daar dat keizer Claudius had bevolen dat alle Joden Rome moesten verlaten. Met de christenen ging het niet anders. De keizer goddelijke eer brengen, dat kon men niet en wilde men niet. Niet de keizer was de Kurios (Here), maar Christus is Kurios. Dat was het getuigenis waarmee christenen in dat grote rijk stonden. Velen hebben het leven gelaten in de amphitheaters van Rome en in andere plaatsen.

Totdat het moment kwam dat het christendom tot staatsgodsdienst werd uitgeroepen. En nu begon de grote intocht. Om ambtenaar te zijn in dit grote rijk moest men bij de kerk behoren, om officier te kunnen zijn in het leger moest men bij de kerk horen. De staat werd christelijk.

Maar… was de staat wel zo christelijk? Was de kerk met al de heiligen die aangewezen en ook aangeroepen werden, in wezen niet een instituut geworden, waarin de voortzetting van het heidense veelgodendom werd gevonden? Naamdagen van goden werden heiligendagen. Feesten van het heidendom, zoals bijvoorbeeld het midwinterfeest, werden omgezet in christelijke feesten. Wie nog vasthield aan het zuivere Woord van God en niet wilde buigen voor de crucifix, wie zich niet aanpaste aan dit alles, werd gevangen genomen en dikwijls gedood. Naast de getrouwe christenen die dit hebben ondergaan, was dit ook het lot van de Joden. Joden konden gedoopt worden of gedood, dat was vaak regel.

Wie wat minder oppervlakkig al deze dingen bestudeert, komt tot de ontdekking dat het vierde rijk overgegaan is in het pausdom en altijd door bestaan heeft. De Reformatie heeft daarin een goede verandering gebracht, maar al spoedig werd het zoals het staat in Openbaring 3:1 waar de Here zegt: "Gij hebt de naam dat gij leeft, maar gij zijt dood". De opwekkingstijden hebben gelukkig velen tot nieuw leven gebracht, maar dit alles is slechts een zijstroom geworden naast de wereldkerk. In die wereldkerk ging het niet om het zuivere Woord van God, maar om het compromis. Uiteindelijk werkt men de Christus der Schriften eruit. We horen het Hem zeggen: "Zie. Ik sta aan de deur en Ik klop". Rijk en verrijkt geworden, maar geen geestelijke inhoud meer.

Het is de kerk van Rome, samen met de afgeweken protestantse kerken, die we terugvinden in Openbaring 17 als de vrouw die op 'het beest' zit. Daar horen we haar naam. Een naam die ons uit het grijze verleden tegemoet komt: Babylon. Het is niet voor niets dat Johannes dit alles met grote verbazing beschouwt. Hij leefde nog in de tijd van reinheid en heiligheid van de Gemeente en kon zich niet indenken dat de kerk zou worden tot een instituut die aangeklaagd zou worden, omdat in haar het bloed van de heiligen en van de getuigen van Jezus werd gevonden. We zagen in het verleden de macht van godsdienst en staat. We zullen dat straks weer zien als de komende machthebber, de laatste dictator, alle macht in handen zal hebben - de wereldlijke en geestelijke macht. Niet voor niets leert Openbaring 13 ons hoe naast de antichrist ook de valse profeet zal verschijnen.

Dat is het einde van het droombeeld van Nebukadnezar, waarvan God de waarheid heeft geopenbaard aan Zijn knecht, de profeet Daniël. Het laatste van dit alles is dat er een Steen wordt losgemaakt, die het hele beeld zal vermalen. Van al dit menselijk streven blijft niets over. God grijpt in. Opnieuw zal dit de ondergrond van het eindgebeuren zijn: "Nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn”. De Steen zal worden tot het Godsrijk dat de gehele aarde zal vervullen. Daarover gaat het volgende artikel.

Dit alles overziende, moeten we constateren hoe dichtbij de eindgebeurtenissen al zijn. Het publieke en geestelijke rijk is zich met grote snelheid aan het vormen. De komst des Heren is nabij.

ds. Jac. Schouten