Profeten spreken

ds. Jac. Schouten • 77 - 2001/02 • Uitgave: 6
Daniël

In de droom van Nebukadnezar over het beeld met het gouden hoofd, gaat het over zijn rijk: Babel. Hij was de absolute monarch, de machtige koning, die zichzelf bijna goddelijk probeerde te maken en zichzelf ook goddelijke macht toedacht. Dit was vanaf het begin de grondgedachte van Babel. In Genesis 11:4 lezen we hoe de mensen van Babel, de toenmalige wereldbevolking, worden opgeroepen om zichzelf een naam te maken. Dit is het fundament van Babel. In vers 6 van datzelfde hoofdstuk zegt de Here God: "Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onmogelijk zijn". Op dat moment wordt het streven van de mens onmogelijk gemaakt, doordat God de taal verwart.

Later zullen we zien dat het vierde rijk, het
Romeinse rijk, een nauwe band heeft met dit eerste rijk. Want dat vierde rijk zal doorlopen tot de tijd van het einde. Het Babel van Openbaring 17 en 18 is dit rijk van de eindtijd. Hier zien we de groot(s)heid van de macht van Babel tot grote hoogte gestegen. En met deze macht ook de zonde, want de zonde ligt dan opgestapeld tot aan de hemel. Dan zal het definitieve oordeel over Babel worden voltrokken, omdat men God niet de eer heeft gegeven (Dan.5:23) ja, omdat men zich in Babel zelfs tegenover God heeft opgesteld en omdat men zich beweegt op een terrein waar alleen de Here God macht heeft. En daarmee zijn we in onze tijd aangekomen, want nu zien we dit alles gebeuren. Merkwaardig genoeg beginnen veel van deze zondige zaken in ons eigen land.

Ons land waar eens honderdduizenden op zondag naar de kerk trokken om daar Gods tien geboden te beluisteren. Ons land, dat toonaangevend was op het gebied van zending en evangelisatie. Ons land, waar eens de wetten een afspiegeling waren van Gods wetten. Nu is ons land toonaangevend op het ingaan tegen Gods wetten. Legalisatie van abortus, prostitutie, homohuwelijk en euthanasie vinden in ons land geen weerstand meer, een aantal uitzonderingen daargelaten.

Toen mevrouw Borst de pil tot zelfdoding introduceerde, werd het duidelijk dat Paars haast heeft. Inderdaad, maar vooral: Babel heeft haast. Want de macht achter Babel is dezelfde als die welke het eerste mensenpaar heeft geprobeerd aan zijn kant te krijgen. En dat eerste mensenpaar werd meegesleept in de diepe val van deze macht, en achter hen aan de gehele mensheid.

Vandaag heeft deze macht haast, omdat hij de oude gedachte om de mens te mobiliseren tegen God nu spoedig wil voltooien. Daartoe zal de machtige tegenstander van de Here Jezus Christus verschijnen, de Antichrist, die samen met de valse profeet, het Babel van het einde zal vervullen, maar dan zal ook de ondergang van Babel spoedig een feit zijn.

Er valt nog veel over Babel te zeggen en bij de verdere bespreking van het boek Daniël zullen we daarop zeker terugkomen. Maar nu wacht het verloop van de droom van Nebukadnezar. Een nieuwe macht dient zich aan:

DE MEDEN EN DE PERZEN
In Daniël 2 wordt aan koning Nebukadnezar meegedeeld, dat zijn rijk niet blijvend is en dat het zal worden opgevolgd door een ander rijk. Of het Nebukadnezar gestoord heeft dat zijn rijk niet zou blijven weten we niet. Maar ten tijde van Belsassar, een kleinzoon van Nebukadnezar, wordt de macht van Babel opgevolgd door de macht van de Meden en Perzen.

Al eerder hebben we geschreven dat het kenmerk van de vier rijken is dat ze alle, op de een of andere wijze, een aanrakingsvlak met Israël hebben. Israël is het volk dat er altijd is en altijd zal zijn, omdat het Gods volk is en omdat God daar bijzondere plannen mee heeft.

Ook het rijk van Meden en Perzen heeft een zeer belangrijk aanrakingsvlak met Israël. We komen het tegen in de hoofdstukken zeven en acht. We zien daar het rijk van Meden en Perzen in de gedaante van een beer, een log monster. Deze beer krijgt opdracht om veel vlees te eten, een teken dat deze macht veel land heeft veroverd en veel volken overwonnen. In hoofdstuk acht wordt dit rijk voorgesteld als een ram met twee horens, de een wat groter dan de ander, vermoedelijk een teken dat de macht van de Perzen groter was dan van de Meden. Dit rijk groeide onmetelijk groot uit met een fabelachtige rijkdom. De eerste koning, Kores, ook wel Cyrus genoemd, wordt in Jesaja 45 de gezalfde van de Here God genoemd en in Jesaja 44 wordt hij door de Here God 'mijn herder' genoemd. Met deze koning gaat de deur naar de verlossing van Israël open. De ballingschap was ten einde maar veel Joden zijn niet op reis gegaan. Ze zijn in de vreemde blijven wonen. In Ezra twee lezen we van de aantallen Joden die op weg gingen naar het beloofde land. Velen hadden hun plaats gevonden in de vreemde, het ging hun goed en zij bleven waar zij waren. Ook in onze tijd is de deur naar het land opengezet, ook daar was Gods hand in, maar vele Joden zijn buiten het land gebleven, zij wonen over de gehele wereld verspreid. Maar straks komt de dag dat zij allen, en de Here zal er niet één achterlaten, zullen gaan naar het beloofde land.

Ondanks dat Perzië gebruikt werd de Joden naar het land der vaderen te brengen, was het voor de Joden in Perzië niet probleemloos.

Iets daarvan wordt zichtbaar als Daniël gaat bidden, juist voor de verlossing van zijn volk, waarbij hij wijst op het woord van Jeremia. waar het getal van zeventig jaar wordt genoemd.

De ijdele Darius loopt erin en tekent een wet van Meden en Perzen, dat gedurende dertig dagen niemand enig verzoek of bede zou mogen richten aan welke god dan ook, dan alleen aan de koning. Maar Daniël, de bidder van Israël, gaat op zijn gewone wijze door en belandt daardoor in de leeuwenkuil. Door machtig ingrijpen van God wordt Daniël bewaard. Hierdoor wordt duidelijk dat de macht achter Perzië, die zelfs een gezonden engel naar Daniël drie weken kon tegenhouden, erop uit is Israël zo mogelijk te vernietigen en de kracht aan dat volk te ontnemen.

Een nieuwe poging dient zich aan door de Jodenhater Haman, die van koning Ahasveros - zie het boek Esther - verlof krijgt een plan te ontwikkelen om alle Jcdsn uit te roeien in heel het gebied van de koning, dat was de gehele bekende wereld, en het bezit van de Joden aan het volk te doen komen. Opnieuw een poging tot genocide, zoals eerder in Egypte en later in het Derde rijk. Door een machtig ingrijpen van God krijgt deze Jodenhater geen kans en komt zelf om.

Ook de koningen van Perzië hebben zich aan de macht van God onttrokken. Iets daarvan zien we in Daniël 8:4 waar we lezen: "Hij (deze Perzische macht) deed naar zijn welgevallen". Dat betekent dat hij op hetzelfde terrein kwam als Nebukadnezar, die het uitriep: "Dit is het trotse Babel, dat ik gebouwd heb". En met koning Belsassar, die de spot dreef met de God van Israël. Zo kwam Babel aan het einde, maar ook het Perzische rijk. Een nieuwe macht dient zich al aan:

GRIEKENLAND
In Daniël acht wordt Griekenland voorgesteld als een geitenbok met een opvallende horen tussen zijn ogen. Deze geitenbok, het is Alexander de Grote, maakt een einde aan de macht van Perzië. In Daniël zeven wordt hij in het nachtgezicht van Daniël, een panter genoemd, met vier vogelvleugels op zijn rug en met vier koppen. We schreven al eerder dat deze Alexander regeerde met zijn generaals.

In deze vleugels en koppen worden deze generaals genoemd. Met een betrekkelijk klein leger, dertigduizend man, heeft Alexander het zeer grote leger van Perzië verslagen.

Door de vroege dood van Alexander viel het rijk in vier gedeelten uiteen. Elk van zijn generaals nam een deel voor zich. Zij hebben elkander ook wel bevochten. In Daniël elf komen we enkelen van hen tegen als de koning van noorden en de koning van het zuiden. De koningen van het noorden hadden Syrië tot domein genomen, waartoe ook het land Israël behoorde. Het waren geen vrienden van de Joden. Eén van hen, koning Antiochus Epiphanes, ging zeer ver in zijn haat tegen de Joden en vooral in zijn haat tegen de God van Israël. Hij ontwijdde de Tempel, plunderde de tempelschatten en verbood de besnijdenis. Onder leiding van de Makkabeeën kwamen de Joden in opstand en hadden een tijd lang de overwinning.

Ten tijde dat deze Griekse macht ontstond, was reeds een vierde macht, het Romeinse rijk, al in opkomst. Daarover valt veel te zeggen, omdat dit rijk doorloopt tot in onze dagen toe.

Het wordt het rijk van het einde, de macht die het tegen de Here Jezus Christus zal opnemen. En ook tenonder zal gaan. De Griekse invloed is zeer groot geweest, tot in onze dagen toe.

Het heeft ervoor gezorgd dat het de Griekse taal was waar men overal mee terecht kon.
Zo werd de weg bereid voor de verkondiging van het Evangelie. Doordat veel Joden over de hele wereld verspreid woonden, was het noodzakelijk dat het Oude Testament werd vertaald in het Grieks. Een zeventigtal rabbijnen hebben daaraan meegewerkt. Daarom wordt deze vertaling de Septuagint genoemd, de zeventig. Het was een geweldige zaak bij de verkondiging van het Evangelie. Zo maakte God de wereld klaar voor de machtigste boodschap aller tijden: het Evangelie van Gods genade.

Ook het Romeinse rijk werkte daaraan mee. Anders zou nooit in één generatie zoveel gebeurd kunnen zijn. Zo werd de Gemeente gevestigd op aarde. Een werk van Gods Geest tot in onze dagen toe. Opvallend is dat in de droom van Nebukadnezar het vierde rijk, het Romeinse rijk, direct wordt opgevolgd door het rijk van God, het rijk van Christus. Daarover meer in de volgende artikelen.

ds. Jac. Schouten