Profeten spreken

ds. Jac. Schouten • 77 - 2001/02 • Uitgave: 5
Daniël

In het tweede hoofdstuk van het boek Daniël zien we hoe de grote opdracht van Daniël begint. Hij zal een profeet des Heren zijn. En heel bijzonder zal hij de toekomstige wereldloop mogen bekend maken. God zal hem de grote lijnen van de wereldgeschiedenis laten zien, uitlopend op het verschijnen van het Koninkrijk. Een roeping tot profeet is er niet bij Daniël, zoals we wel bij andere profeten, zoals Jesaja en Jeremia zien. Maar het wordt in heel dit boek wel duidelijk dat Daniël zich zijn roeping ten volle bewust is. Na een zeer intensief leven als profeet des Heren, hoort hij in hoofdstuk 12 vs. 13 hoe hij mag rusten en zal opstaan tot zijn bestemming aan het einde der dagen. De dagen welke hij met zijn profetisch oog heeft mogen zien. In hoofdstuk 2 begint de profetie.

DE DROOM VAN NEBUKADNEZAR
Het is een merkwaardige zaak dat Nebukadnezar droomt en zich deze droom niet kan herinneren. Wel heeft hij aangevoeld dat deze droom van grote betekenis moest zijn en daarom zet hij alles op alles om deze droom en wat deze betekent, te weten te komen. Hij schakelt daarbij heel de occulte wereld in, waar men in Babel zeer ruim in was gesorteerd. De geleerden, de bezweerders, de tovenaars en de Chaldeeën van het hele rijk werden opgeroepen. De Chaldeeën waren waarschijnlijk de priesters van de heidense goden en deze waren bijzonder geroepen om dromen uit te leggen. In latere Romeinse tijd was Chaldeeër synoniem met astroloog. Het is wel duidelijk dat deze hele droomuitlegging zich in de occulte sfeer afspeelde.

Dat is ook de reden dat al deze groepen mensen, ondanks de ernstige dreiging van de koning, niet in staat zijn de droom uit te leggen. Hier wordt al iets zichtbaar van dat waarvan het boek Daniël doortrokken is, de strijd tussen God en satan. In die strijd zal ook Daniël een plaats gaan innemen.

De droom van Nebukadnezar is niet zo maar een droom. Het is ook geen droom vanuit het occulte. Maar het is een droom die rechtstreeks uit de hemel komt van de God die de hemel en de aarde heeft gemaakt, de God van Israël. God heeft aan Nebukadnezar bekend gemaakt hoe de geschiedenis zal verlopen. Toch gaat dit nog dieper, want God heeft aan Daniël deze verborgenheid geopenbaard. En dat niet alleen om dit aan de koning bekend te maken, maar ook aan het volk Israël en aan de gemeente. Want deze droom zal de inleiding worden tot de geweldige dingen aangaande de toekomst, die God aan Daniël en ook aan ons heeft bekend gemaakt.

HET DROOMBEELD
In de uitleg van deze droom blijkt het te gaan om vier rijken, die elkander zullen opvolgen in de geschiedenis. Nebukadnezar heeft een schrikwekkend groot beeld gezien van een mensenfiguur, die achtereenvolgens uit steeds minder waard wordende metalen bestaat. Een gouden hoofd, borst en armen van zilver, buik en lendenen van koper en benen en voeten van ijzer, zelfs gedeeltelijk van ijzer en leem. We zien hier achtereenvolgens het rijk van Babel, van de Meden en Perzen, Griekenland (Alexander de Grote) en het Romeinse rijk.

Dat er verschillende metalen worden genoemd, betekent niet dat deze rijken steeds minder machtig zouden worden, maar wel de macht van de heersers van dat rijk. Nebukadnezar, het gouden hoofd, blijkt een absolute monarch te zijn. We lezen in hoofdstuk 5 vs. 19 dat wie hij wilde doden, doodde hij, en wie hij wilde laten leven, hield hij in leven. Wie hij wilde vernederen, vernederde hij, wie hij wilde verhogen, verhoogde hij. Met de andere machthebbers was het anders. In de Bijbel lezen we dat de machthebbers van de Meden en de Perzen aan de wetten waren gebonden. Alexander de Grote, de machtige koning van Griekenland, die enorme veroveringstochten op zijn naam heeft staan, regeerde in afhankelijkheid van zijn generaals, en de keizers van Rome regeerden samen met de Senaat.

Alle rijken op zichzelf waren zeer machtig en regeerden min of meer de hele toenmaals bekende wereld.

HET KARAKTER VAN DEZE RIJKEN
Als we in het boek Daniël wat verder bladeren zien we in hoofdstuk 7 opnieuw deze rijken verschijnen, maar nu op een andere wijze. Vanuit de zee (is dit de volkerenzee?) komen vier grote dieren op. En nu zien we dieper dan dat we oppervlakkig naar het droombeeld van Nebukadnezar kijken. Zo te zien waren het prachtige rijken, met veel glans en majesteit, maar nu zien we hun ware aard. De profeet ziet dieren opkomen. Het blijkt dat deze elkaar opvolgende rijken beestachtig van aard zijn. Beestachtig vanuit de profetie gezien. Beestachtig, omdat we ons ook moeten afvragen welke macht hen drijft. Dat geldt trouwens voor alle machten in de geschiedenis, tot in onze dagen toe. Wie, wat, staat er achter de machthebbers? We vinden in Daniël 10 het antwoord op deze vraag. Daar vinden we Daniël in gebed voor het aangezicht des Heren. Daar komen we later nog op terug. Maar daar verschijnt een engel, nadat deze Daniël drie weken voor het aangezicht des Heren heeft gebeden. En nu blijkt dat deze engel al op de eerste dag van het gebed van Daniël van de hemel is gezonden om Daniël antwoord op het gebed te brengen, maar deze engel is drie weken lang tegengehouden door de vorst van Perzië. Deze vorst van Perzië was zo machtig dat zelfs Michaël, de aartsengel, er bij moest komen om de strijd te beslechten, zodat deze gezonden engel door kon gaan naar Daniël. In vers 20 lezen we dat deze zelfde engel terstond terug moet om de strijd tegen de vorst der Perzen weer op te nemen, waarna ook de vorst van Griekenland nog bestreden zal moeten worden. Wie zijn deze vorsten? Er is nimmer een vorst van Perzië of van Griekenland geweest die in staat was een van de hemel gezonden engel tegen te houden.

We staan hier voor een geweldige openbaring, die we elders in het Oude Testament al vermoeden en, soms, direct tegenkomen. Hier wordt ons een blik gegeven in de hemelse gewesten, we de machten, geestelijke boosheden in de lucht, ontmoeten, waar ook wij strijd tegen hebben te voeren. Hier maakt God bekend welk geestelijke strijd er gevoerd wordt achter de schermen. Een geestelijke strijd die op Golgotha, aan het kruis, zijn climax heeft gevonden. Daar heeft de eeuwige Zoon van God, de Here Jezus Christus, over de machten getriomfeerd. Maar hoewel de machten daar overwonnen zijn, doen ze op aarde nog steeds hun verderfelijk werk. Alleen, ze zijn onoverwinnelijk meer. Jezus Christus is Overwinnaar en wij mogen staan in en leven uit Zijn overwinning. Dit zijn de engelenvorsten, de luchtvorsten, die achter de machthebbers staan. Hier worden alleen Perzië en Griekenland genoemd, maar we hoeven er niet aan te twijfelen dat achter de grote en de kleine machthebbers van deze wereld, deze engelvorsten staan, demonische machten die de aardse machthebbers tot demonisch optreden aandrijven.

Als we nu weer terugkeren naar het droombeeld uit Daniël 2 dan zien we hier vier machtige rijken, met Babel als eerste. Wanneer Daniël aan de koning deze droom uitlegt, zegt hij: "Gij, o koning, ... zijt dat gouden hoofd". Babel gaat aan de leiding van de wereldrijken. Dat is al zichtbaar in het begin van de geschiedenis. In Genesis 10 vs. 8 tot 12 zien we hoe Nimrod, die, zoals we eerder gezien hebben, een geweldig jager tegenover het aangezicht des Heren wordt genoemd, de fundamenten van Babel heeft gelegd. Kort daarna hebben de torenbouwers de eerste revolutie gepleegd, door zich te verzetten tegen de Here God, de Schepper van hemel en aarde. Maar de tijd was voor hen nog niet gekomen. Werd deze Nimrod al gedreven door de macht die achter Babel stond?

Is hier de vorst die achter Babel staat al bezig zijn macht in de geschiedenis te vestigen? Babel zien we de hele geschiedenis door als het anti-rijk. Omdat de vorst dezer wereld, de satan (Joh. 12 vs. 31), de vorst achter Babel is. In de tijd van Daniël wordt Babel tot een groot en machtig rijk, dat zich beroemt op zijn goden en zijn eigen macht. Daarmee stelt Babel zich op tegenover de Here God. Iets van deze strijd wordt zichtbaar in het gouden beeld dat Nebukadnezar voor zichzelf en voor de goden laat oprichten (3 vs. 18). De drie vrienden van Daniël die eveneens hoge posten hadden bereikt in Babel, waren de vertegenwoordigers van Israël, Gods volk. En Israël zal zich niet buigen voor de goden van Babel. Het is niet te veel om in dit alles de grote anti-macht te zien. De profeten Jesaja en Jeremia wijden hele hoofdstukken aan deze macht van Babel. In Jesaja 47 wordt de ondergang van Babel beschreven. Opmerkelijk is wat we lezen in de verzen 6 en 7. Daar lezen we hoe Babel geoordeeld wordt op grond van het feit dat dit volk Israël geen barmhartigheid heeft bewezen. Hier wordt iets zichtbaar van het oordeel dat straks over de volkeren zal komen (Joël 3 vs. 2). Maar wanneer dat dit grote Babel definitief ten onder zal gaan, en met Babel de duistere vorst van Babel? Vandaag leven wij in de voorbereidingstijd van het eindgebeuren. Openbaring 17 en 18 beschrijven de ondergang van Babel. Daar zal ook de vorst van Babel, de antimacht, ten onder gaan. Zijn plaats zal zijn in de put van de afgrond. Op grond van de overwinning, die de Here Jezus over de machten heeft behaald, op Golgotha, gaat straks deze macht ten onder. En zijn val zal groot zijn.

Over de ontwikkeling van de vier rijken en vooral over het rijk dat daarna komt en het grote beeld treft en heel de aarde vervult, zullen we schrijven in een volgend artikel.

ds. Jac. Schouten