Profeten spreken
In de eerste verzen van het boek Daniël lezen wij dat bij de verovering van Jeruzalem door koning Nebukadnezar, ook het gerei van het huis Gods, de tempel, naar Babel werd gevoerd. Het kwam te staan in de tempel van Mardoek, de god van Babel. In het land Sinear. De naam Sinear had in Israël een goddeloze klank. In dit land heeft Nimrod, de grote tegenstander van de Here God, de fundamenten gelegd voor het rijk dat heel de geschiedenis door de grote tegenspeler van het rijk van God zal zijn, Babel. Het was op deze plaats dat de eerste revolutie tegen God plaatsvond na de zondvloed. Daar gingen de mensen een toren bouwen om zich een naam te maken. Het ging daar om de macht en de glorie van de mens.
Op die plaats, die inmiddels het terrein van Mardoek, de god van Babel, is geworden, wordt het gerei van het huis Gods gebracht. Moeten we dit zien als een overwinning van Mardoek over de God van Israël?
Zo is het niet. De God van Israël is de Almachtige, die hemel en aarde gemaakt heeft, en niemand is machtiger dan Hij. Maar in de tempel van Mardoek, de god van Babel, wordt het gerei van de tempel bewaard, totdat de dag aanbreekt dat de tempel weer herbouwd zal worden. De god van Mardoek en de macht die achter deze macht staat wordt ondergeschikt gemaakt aan de macht van de God van Israël.
Pas als de macht van Babel in de persoon van koning Belsazar, zich vergrijpt aan dat gerei, grijpt God in. In diezelfde nacht wordt Belsazar, de koning van de Chaldeeën, gedood (Dan. 5). Zo zal het gaan met alle machtigen die zich verzetten tegen de God van Israël.
De Farao van Egypte ging ten onder toen hij uitriep: "Wie is de Here, naar wie ik zou moeten luisteren?" (Exodus 5 vs. 2).
De machthebber van Assyrië werd uitgeschakeld toen hij deze woorden sprak: "Laat uw God, op wie gij vertrouwt, u niet bedriegen" (2 Kon. 19 vs. 10). Zo ging ook Babel ten onder. Wie de geschiedenis goed bestudeert ziet hoe velen er ten onder zijn gegaan omdat zij zich tegen de God van Israël hebben verzet en zich vergrepen hebben aan het volk van de God, Israël. Want God heeft een diepe relatie met Israël. Zelden is dat gezien door de machthebbers van deze wereld. Het is ook zelden gezien door de leiders van de kerk.
Ook het derde rijk van Hitler ging te gronde omdat hij zich verzet heeft tegen de God van Israël en zich vergrepen heeft aan het volk van de God van Israël. Daarom zal ook het Babel van de eindtijd, wereldmacht en kerk - het Beest en de vrouw daarop, ten onder gaan vanwege de grote goddeloosheid die daar gevonden wordt.
In Babel heeft God het gerei van het huis Gods, de tempel, laten bewaren, totdat de dag kwam dat dit alles op bevel van koning Kores, de gezalfde (!) des Heren, weer teruggevoerd werd naar Jeruzalem om daar in de nieuw te bouwen tempel een plaats te
vinden.
Een belangrijke zaak die ontbreekt is de ark des verbonds. Vanaf de profeet Jeremia horen wij niets meer van de ark. Althans in het Oude Testament. Er is een verhaal, legende (?), in het tweede boek Makkabeeën, waarin wordt gezegd dat de ark door Jeremia is verborgen in de berg Nebo, de berg, vanwaar Mozes het land in ogenschouw heeft mogen nemen. Andere verhalen vertellen ons dat de ark zich ergens in de tempelberg bevindt. We weten het niet. We willen in deze nog op twee bijbelplaatsen wijzen.
De eerste is Jeremia 3 vs. 16, waar we lezen: "Men zal niet meer spreken over de ark van het Verbond des Heren; zij zal niemand in de zin komen, men zal aan haar niet meer denken en haar niet zoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden". Tenslotte zien we de ark des Verbonds in Openb. 11 vs. 19. "En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de ark van Zijn Verbond werd zichtbaar in Zijn tempel". Wordt de ark van het Verbond daar bewaard totdat deze straks geplaatst zal worden in de nieuwe tempel?
DE TIJDEN DER HEIDENEN
Over de tijden der heidenen lezen wij in de profetische rede van de Here Jezus in Lucas 21 vs. 24 "En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen (volken) en Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn".
Sommige uitleggers van het Profetische Woord laten dit einde van de tijden der heidenen samenvallen met het jaar 1967 toen het leger van Israël de stad Jeruzalem veroverde op Jordanië. Anderen denken aan de finale van de eindtijd die nog moet komen, op grond van hetgeen geschreven staat in Zach. 14, waar we lezen dat de stad Jeruzalem zal worden ingenomen door de vijanden, met alle ernstige gevolgen van dien. Maar tegelijkertijd is dit het moment dat de Here Jezus Christus, de Messias en Koning van Israël zal komen, om voor Zijn volk te strijden zoals Hij vroeger streed in de dagen van de oorlogen des Heren. Dat is het complete einde van de tijden der heidenen, waarbij ook de grootste goddelozen aller tijden, de antichrist en zijn valse profeet, ten onder zullen gaan.
Voor Israël zal dan de grootste heilstijd uit zijn geschiedenis aanbreken. Voor onze artikelenreeks is voorlopig vooral het begin van de tijden der heidenen belangrijk. Want in Daniël 1 en 2 vinden we dat begin. Het is niet voor niets dat God aan koning Nebukadnezar dit machtige droombeeld heeft laten zien en daarmee de opvolging van de wereldrijken van deze aarde. Wereldrijken, die ergens aanrakingsvlakken hebben met het volk Israël, en daarom ook met de God van Israël. Wereldrijken, die gedreven door duistere machten, zich ook verzetten tegen de God van Israël. We komen daar bij de bespreking van het droombeeld op terug. De tijden der heidenen beginnen met het rijk van Babel, onder leiding van de machtige despoot koning Nebukadnezar.
Tot op dit ogenblik was de heilsweg van God met de mensen een weg die liep via Israël. We zien hoe zich dat ontwikkelt. Na de zondvloed wordt het spoedig duidelijk hoe de heilsweg uitloopt op één persoon, Abraham. Later op één volk, Israël. Met dit volk heeft God een bijzondere relatie. De reden daarvoor is de liefde van God. We lezen in Deuteronomium 7 vs. 7 dat God zich aan Israël heeft verbonden, omdat Hij hen liefhad. God voert hen uit de benauwdheid van de Egyptische gevangenschap. God schenkt hen Zijn zegen in de woestijn. God opent deuren voor hen die anders gesloten zouden blijven. God schept de omstandigheden waar onder Israël met vreugde zal kunnen leven.
Maar door de ongehoorzaamheid van Israël, de ontrouw en de dienst aan de afgoden wordt deze relatie tijdelijk stil gezet. Niet verbroken, want God blijft Israël altijd volgen door de geschiedenis heen, al begrijpen wij Gods weg niet altijd. Israël wordt onder de heidenen (volken) verstrooid en daarmee beginnen de tijden der heidenen. Het wordt de tijd van de wereldmachten.
In de tijden der heidenen zal God bijzonder zien naar die volken die op een of andere wijze een relatie hebben met Israël. Vanaf die tijd geldt het woord: "Ik zal zegenen, die u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden" (Gen. 12 vs. 3).
Zo is het ook de geschiedenis doorgegaan. Wie Israël zegent, zal gezegend zijn. Nu staan we vlak voor de beëindiging van de tijden der heidenen. Straks als de Koning is gekomen om Zijn rijk vanuit Israël te vestigen over de gehele wereld, zal God de volken van de tijden der heidenen ter verantwoording roepen in het dal van Josafat over hoe zij met Israël gehandeld hebben in die tijden der heidenen en bijzonder in deze laatste tijd.
Joël 3 zegt: "Ik zal aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van Mijn volk en Mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij Mijn land verdeelden".
Het is belangrijk hier Matth. 25 vanaf vs. 31 te noemen, waar het over hetzelfde oordeel gaat. De Koning zit op de troon der heerlijkheid en dan gaat het om deze dingen.
Wie de minsten van de broeders van de Koning - het volk Israël - goed heeft verzorgd, zal het Koninkrijk mogen binnengaan, voor de anderen wacht het oordeel. Dit zijn de tijden der heidenen die aanvangen in Babel en heel de geschiedenis door zullen blijven, totdat het laatste rijk, het rijk van de tien tenen, is verschenen en onder zal gaan bij de verschijning van het Koninkrijk van Christus. Daarmee is de periode van de tijden der heidenen voorbij en begint de glorietijd voor Israël. Het is de profeet Daniël die een bijzonder inzicht van God heeft gekregen in deze dingen. We zullen er bij de overdenking van deze profeet veel van ontmoeten en de toespitsing van dit alles in onze dagen zien.
Want de tijd is nabij!
ds. Jac. Schouten
Op die plaats, die inmiddels het terrein van Mardoek, de god van Babel, is geworden, wordt het gerei van het huis Gods gebracht. Moeten we dit zien als een overwinning van Mardoek over de God van Israël?
Zo is het niet. De God van Israël is de Almachtige, die hemel en aarde gemaakt heeft, en niemand is machtiger dan Hij. Maar in de tempel van Mardoek, de god van Babel, wordt het gerei van de tempel bewaard, totdat de dag aanbreekt dat de tempel weer herbouwd zal worden. De god van Mardoek en de macht die achter deze macht staat wordt ondergeschikt gemaakt aan de macht van de God van Israël.
Pas als de macht van Babel in de persoon van koning Belsazar, zich vergrijpt aan dat gerei, grijpt God in. In diezelfde nacht wordt Belsazar, de koning van de Chaldeeën, gedood (Dan. 5). Zo zal het gaan met alle machtigen die zich verzetten tegen de God van Israël.
De Farao van Egypte ging ten onder toen hij uitriep: "Wie is de Here, naar wie ik zou moeten luisteren?" (Exodus 5 vs. 2).
De machthebber van Assyrië werd uitgeschakeld toen hij deze woorden sprak: "Laat uw God, op wie gij vertrouwt, u niet bedriegen" (2 Kon. 19 vs. 10). Zo ging ook Babel ten onder. Wie de geschiedenis goed bestudeert ziet hoe velen er ten onder zijn gegaan omdat zij zich tegen de God van Israël hebben verzet en zich vergrepen hebben aan het volk van de God, Israël. Want God heeft een diepe relatie met Israël. Zelden is dat gezien door de machthebbers van deze wereld. Het is ook zelden gezien door de leiders van de kerk.
Ook het derde rijk van Hitler ging te gronde omdat hij zich verzet heeft tegen de God van Israël en zich vergrepen heeft aan het volk van de God van Israël. Daarom zal ook het Babel van de eindtijd, wereldmacht en kerk - het Beest en de vrouw daarop, ten onder gaan vanwege de grote goddeloosheid die daar gevonden wordt.
In Babel heeft God het gerei van het huis Gods, de tempel, laten bewaren, totdat de dag kwam dat dit alles op bevel van koning Kores, de gezalfde (!) des Heren, weer teruggevoerd werd naar Jeruzalem om daar in de nieuw te bouwen tempel een plaats te
vinden.
Een belangrijke zaak die ontbreekt is de ark des verbonds. Vanaf de profeet Jeremia horen wij niets meer van de ark. Althans in het Oude Testament. Er is een verhaal, legende (?), in het tweede boek Makkabeeën, waarin wordt gezegd dat de ark door Jeremia is verborgen in de berg Nebo, de berg, vanwaar Mozes het land in ogenschouw heeft mogen nemen. Andere verhalen vertellen ons dat de ark zich ergens in de tempelberg bevindt. We weten het niet. We willen in deze nog op twee bijbelplaatsen wijzen.
De eerste is Jeremia 3 vs. 16, waar we lezen: "Men zal niet meer spreken over de ark van het Verbond des Heren; zij zal niemand in de zin komen, men zal aan haar niet meer denken en haar niet zoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden". Tenslotte zien we de ark des Verbonds in Openb. 11 vs. 19. "En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de ark van Zijn Verbond werd zichtbaar in Zijn tempel". Wordt de ark van het Verbond daar bewaard totdat deze straks geplaatst zal worden in de nieuwe tempel?
DE TIJDEN DER HEIDENEN
Over de tijden der heidenen lezen wij in de profetische rede van de Here Jezus in Lucas 21 vs. 24 "En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen (volken) en Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn".
Sommige uitleggers van het Profetische Woord laten dit einde van de tijden der heidenen samenvallen met het jaar 1967 toen het leger van Israël de stad Jeruzalem veroverde op Jordanië. Anderen denken aan de finale van de eindtijd die nog moet komen, op grond van hetgeen geschreven staat in Zach. 14, waar we lezen dat de stad Jeruzalem zal worden ingenomen door de vijanden, met alle ernstige gevolgen van dien. Maar tegelijkertijd is dit het moment dat de Here Jezus Christus, de Messias en Koning van Israël zal komen, om voor Zijn volk te strijden zoals Hij vroeger streed in de dagen van de oorlogen des Heren. Dat is het complete einde van de tijden der heidenen, waarbij ook de grootste goddelozen aller tijden, de antichrist en zijn valse profeet, ten onder zullen gaan.
Voor Israël zal dan de grootste heilstijd uit zijn geschiedenis aanbreken. Voor onze artikelenreeks is voorlopig vooral het begin van de tijden der heidenen belangrijk. Want in Daniël 1 en 2 vinden we dat begin. Het is niet voor niets dat God aan koning Nebukadnezar dit machtige droombeeld heeft laten zien en daarmee de opvolging van de wereldrijken van deze aarde. Wereldrijken, die ergens aanrakingsvlakken hebben met het volk Israël, en daarom ook met de God van Israël. Wereldrijken, die gedreven door duistere machten, zich ook verzetten tegen de God van Israël. We komen daar bij de bespreking van het droombeeld op terug. De tijden der heidenen beginnen met het rijk van Babel, onder leiding van de machtige despoot koning Nebukadnezar.
Tot op dit ogenblik was de heilsweg van God met de mensen een weg die liep via Israël. We zien hoe zich dat ontwikkelt. Na de zondvloed wordt het spoedig duidelijk hoe de heilsweg uitloopt op één persoon, Abraham. Later op één volk, Israël. Met dit volk heeft God een bijzondere relatie. De reden daarvoor is de liefde van God. We lezen in Deuteronomium 7 vs. 7 dat God zich aan Israël heeft verbonden, omdat Hij hen liefhad. God voert hen uit de benauwdheid van de Egyptische gevangenschap. God schenkt hen Zijn zegen in de woestijn. God opent deuren voor hen die anders gesloten zouden blijven. God schept de omstandigheden waar onder Israël met vreugde zal kunnen leven.
Maar door de ongehoorzaamheid van Israël, de ontrouw en de dienst aan de afgoden wordt deze relatie tijdelijk stil gezet. Niet verbroken, want God blijft Israël altijd volgen door de geschiedenis heen, al begrijpen wij Gods weg niet altijd. Israël wordt onder de heidenen (volken) verstrooid en daarmee beginnen de tijden der heidenen. Het wordt de tijd van de wereldmachten.
In de tijden der heidenen zal God bijzonder zien naar die volken die op een of andere wijze een relatie hebben met Israël. Vanaf die tijd geldt het woord: "Ik zal zegenen, die u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden" (Gen. 12 vs. 3).
Zo is het ook de geschiedenis doorgegaan. Wie Israël zegent, zal gezegend zijn. Nu staan we vlak voor de beëindiging van de tijden der heidenen. Straks als de Koning is gekomen om Zijn rijk vanuit Israël te vestigen over de gehele wereld, zal God de volken van de tijden der heidenen ter verantwoording roepen in het dal van Josafat over hoe zij met Israël gehandeld hebben in die tijden der heidenen en bijzonder in deze laatste tijd.
Joël 3 zegt: "Ik zal aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van Mijn volk en Mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij Mijn land verdeelden".
Het is belangrijk hier Matth. 25 vanaf vs. 31 te noemen, waar het over hetzelfde oordeel gaat. De Koning zit op de troon der heerlijkheid en dan gaat het om deze dingen.
Wie de minsten van de broeders van de Koning - het volk Israël - goed heeft verzorgd, zal het Koninkrijk mogen binnengaan, voor de anderen wacht het oordeel. Dit zijn de tijden der heidenen die aanvangen in Babel en heel de geschiedenis door zullen blijven, totdat het laatste rijk, het rijk van de tien tenen, is verschenen en onder zal gaan bij de verschijning van het Koninkrijk van Christus. Daarmee is de periode van de tijden der heidenen voorbij en begint de glorietijd voor Israël. Het is de profeet Daniël die een bijzonder inzicht van God heeft gekregen in deze dingen. We zullen er bij de overdenking van deze profeet veel van ontmoeten en de toespitsing van dit alles in onze dagen zien.
Want de tijd is nabij!
ds. Jac. Schouten