Pesach - het Joodse Paasfeest

Corry B. Brauckman • 90 - 2014 • Uitgave: 8
Sederavond en het feest van de ongezuurde broden
14-21 april 2014


De Thora vermeldt als tijdsduur: van de avond van de 14e abib (nisan, maart/april) tot de avond van de 21e abib (Exodus 12:18). Op de Sabbat van het Pesachfeest leest de Koré, om de voorleescyclus in de synagoge niet te verstoren, de voorgeschreven lezing uit de Thora. Vervolgens wordt uit de profeten gelezen het gedeelte waar de Here God de profeet Ezechiël visionair naar een dal vol dorre doodsbeenderen bracht (Ezechiël 37:1-14). In het jaar 593 v.Chr. (Ezechiël 1:1-3) was Ezechiël door de Here God tot profeet geroepen.

Een dal vol dorre doodsbeenderen! Treffender had de Here God het niet kunnen zeggen. Dit dal laat de gevolgen zien van het handelen van de volkeren tegen het volk Israël (Zacharia 1:15). “Mensenkind”, sprak de Here God: “Kunnen deze beenderen weer leven?” “U weet het”, antwoordde de profeet. Dit was geen makkelijk praten van hem, maar zijn geloof en vertrouwen in de Here God. De Here God sprak: “Profeteer over hen en zeg tot hen: “Dorre doodsbeenderen, hoort het Woord van de Here God.” Horen! Luisteren! Gehoorzamen! Dorre doodsbeenderen kunnen dit niet. Toch profeteerde Ezechiël tot hen. De Here God gebood het hem immers. Voor Hem is niets onmogelijk. Dorre doodsbeenderen zijn voor Hem niet het eindstation. Vervolgens moest Ezechiël profeteren: “Zo spreekt de Here God tot deze beenderen: “Zie, Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat u herleeft; en u zult weten, dat Ik de HERE ben.”
Voor zijn ogen zag Ezechiël het gebeuren: de dorre doodsbeenderen kregen spieren… er kwam vlees op… een huid… Maar… het waren levenloze lichamen. “Profeteer”, sprak de Here God: “Zo zegt de Here God: “Kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven.” Ezechiël gehoorzaamde. Als zichtbaar bewijs dat de levensgeest, verwekt door de Heilige Geest, in hen was gekomen, gingen zij op hun voeten staan. Hun aantal was als het getal van een geweldig groot leger.
De Here God sprak: “Deze beenderen zijn het hele huis Israël. Zíj zeggen: ‘Onze beenderen zijn verdord, onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan’.” En weer moest de profeet Ezechiël profeteren: “Zo zegt de Here God: ‘Zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen komen, o Mijn volk, en u brengen naar het land Israël’.”

De opstanding
Na 2000 jaar verstrooiing over de hele wereld, zien wij het gebeuren: de Joden, over heel de wereld verspreid, keren terug naar het land Israël. Vervolgens moest Ezechiël profeteren: “Ik zal mijn Geest in u geven, zodat u herleeft.” Dit heeft nog niet plaatsgevonden. Toch zal het gebeuren, want de Here God heeft het gesproken. Met andere woorden: tijdens het Pesachfeest leest men in de synagoge over ‘de opstanding’ van het volk Israël uit de lichamelijke en geestelijke dood.

Het lied der liederen
Eveneens wordt op Sabbat tijdens het Pesachfeest in de synagoge gelezen: Het lied van de liederen… het mooiste lied… het schoonste lied… In het Hebreeuws heet dit lied: Sjier ha-Sjirim. De grote kerkhervormer Maarten Luther (1483-1546) noemde dit lied ‘Het Hooglied’. Volgens de Joodse traditie is koning Salomo, hij regeerde van 973 tot 933 v.Chr., de schrijver. Het Hooglied maakt deel uit van de Megilloth; één van de vijf Feestrollen. Het gaat over ‘de liefde’, die de relatie tussen mensen onderling én met de Here God zoveel rijker kan maken.
De uitleg van het Hooglied kent verschillende opvattingen. De drie bekendste:
• Salomo en de herder zijn dezelfde personen. De relatie tussen Salomo (bruidegom) en de Sulammitische (bruid) wordt als zuiver aardse en vergankelijke liefde gezien;
• Salomo en de herder zijn dezelfde personen. De relatie tussen Salomo (bruidegom) en de Sulammitische (bruid) wordt als uitsluitend geestelijk, vol symbolische betekenis gezien;
• Salomo en de herder zijn verschillende personen: de drama- of herdershypothese.

De drama- of herdershypothese:
Op een dag wordt de Sulammitische door leden van de hofhouding van koning Salomo naar de harem van de koning gebracht. De koning probeert haar liefde voor zich te winnen. Hij zingt onder meer liederen voor haar, waarin hij haar lichamelijke schoonheid en zijn liefde voor haar bezingt.
De verleidingen van de koning…?! De koninklijke pracht en praal…?! De liefde van de Sulammitische voor háár geliefde, háár bruidegom: ‘een herder!’ is sterker. Als zij spreekt en zingt, dan zingt zij niet over de koning, maar over hem! Ten slotte laat de koning haar terugkeren naar haar geliefde herder. De reine, zuivere en eerlijke liefde van de bruid wint het van de hunkering van de koning naar meer vrouwen (Hooglied 8:6,7).
Op de Sabbat van het Pesachfeest wordt het Hooglied voorgelezen, respectievelijk gezongen als een geestelijk lied. Als het ‘huwelijks- en liefdeslied’ tussen de God van Israël en Zijn volk, bezegeld door de uittocht uit Egypte.

Pesach en Pasen
Pesach is een Hebreeuws woord en betekent: voorbijgaan. Op het Pesachfeest wordt onder meer gedacht aan de verderfengel. Deze engel trok bij de tiende plaag door het land Egypte. Overal ging hij de huizen binnen om de oudste zoon te doden. Maar waar hij het bloed van een geslacht, gaaf, éénjarig mannelijk lam zag aangebracht, aan de bovendorpel en beide deurposten van een woning, ging hij voorbij. Met andere woorden: aan deze huizen ging ‘de dood’ voorbij.
In het jaar 33, op het Pesachfeest, was Jeruzalem vol Joodse pelgrims. Uit alle windstreken waren de Joden gekomen om hun Pesachlam in de tempel te laten slachten. Overal was het geblaat van de lammeren te horen. Het Lam van God, de Here Jezus, Gods eniggeboren Zoon (Johannes 1:29 en 36) werd toen eveneens geslacht (gekruisigd) op Golgotha (Jesaja 53). Daar leed en stief Hij als de zondeloze Zoon van God voor zondaren (2 Korintiërs 5:21).
Door te sterven overwon Hij de dood. Door Zijn dood is ons leven bij het sterven geen doodlopende weg, maar een doorlopende weg: van tijd naar eeuwigheid (Daniël 12:2). De sleutels van de dood en het dodenrijk?! Ze waren in de handen van Gods tegenstander, satan. Maar dat is verleden tijd. De sleutels zijn in de Handen van de Overwinnaar van de dood, de Here Jezus (Openbaring 1:18). Wie in Hem gelooft zal leven, ook al is hij gestorven (Johannes 11:25).

Het Pesachfeest en het christelijke Paasfeest hebben onder meer als overeenkomst: het gedenken aan het voorbijgaan van de dood! Het Pesachlam is geslacht! Achter het Bloed van het Lam zijn we veilig! ‘Eeuwig dank, Vader, Zoon en Heilige Geest!’

(Overgenomen uit: ‘Leren door vragen; een knipoog naar de Joodse feesten’, 2e druk, Corry B. Brauckman. Van deze schrijfster is ook verschenen ‘De oorsprong, achtergrond en betekenis van de christelijke feesten’. Beide boeken zijn een uitgave van Het Zoeklicht, Doorn.)