Orgaandonor worden, een ingewikkelde zaak

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 13
Onze jongste dochter (20 jaar) vroeg mij onlangs of je als christen donor mag worden. Nu, eerlijk gezegd heb ik daarbij nog niet zo stil gestaan. Bij ons in de gemeente wordt hier verschillend over gedacht. In België ben je automatisch donor tenzij de familie bij overlijden een bericht van weigering indient. (I. W. te H.)

Antwoord:
We hebben hier te maken met een gevoelige en ingewikkelde zaak, die soms erg dwingend op ons afkomt. Je wordt al gauw beschuldigd wanneer je om gewetenswil het donorschap afwijst. Voor je donor wilt zijn, is het goed om eerst een paar vragen duidelijk te beantwoorden.
Waar ligt de grens bij het donorschap. Is de transplantatie van het hoornvlies of een stukje huid hetzelfde als de transplantatie van de lever, een nier, het hart, of zelfs genetisch materiaal? Mogen we identiteitsbepalende organen afstaan aan een ander?
Verder moeten we ons afvragen met welk doel we donor willen zijn. Is het om de levens van anderen te redden – of te rekken, of hebben we gedachten erbij dat we in onze gedoneerde organen in de ander verder leven?
Ook zullen we rekening moeten houden dat er, Bijbels gezien, ergens een grens ligt waarbij je als arts niet meer in mag grijpen, maar respect moet hebben voor het leven, maar ook voor de dood. Deze grens is de laatste tijd steeds verder opgeschoven, tot hoever mogen we gaan?
Daarnaast hebben we steeds meer te maken met een levendige handel in organen. Wanneer we voor donorschap kiezen om er financieel beter van te worden, handelen we tegen Gods wil in en wordt het donorschap verwerpelijk.
De Bijbel leert ons ook dat ons lichaam een tempel van de Heilige Geest is, gekocht en betaald én dat we God met ons lichaam dienen te verheerlijken (1 Korintiërs 6:19-20). Wanneer we gestorven zijn, mogen we niet zomaar met het lichaam doen wat we maar willen! Ook dan blijft het lichaam van God. Wanneer we ons lichaam na overlijden ter beschikking van de wetenschap stellen, weet je niet wat er allemaal met je lichaam geëxperimenteerd wordt. Mag je dit lichaam zomaar uit handen van God aan leergierige studenten geven?
Mocht je donor willen worden, om welke organen gaat het dan die je af wilt staan? Of geef je alles wat van je lichaam bruikbaar is weg?
Aan wie laat je de beslissing over? Neem je zelf de beslissing, of laat je een naaste familielid de beslissing nemen?
Ten slotte blijft de vraag op welk moment de organen uit het lichaam verwijderd mogen worden. Gaat het hier om een lichaam zonder hartslag en bloedsomloop, of om lichaam dat hersendood is? Wanneer is iemand volledig hersendood, op welk moment is iemand nu echt overleden? Daar is lang niet iedereen het over eens!
Al deze vragen dienen goed overdacht te worden alvorens men tot het besluit komt donor te worden.


Uw antwoord op de vraag over het ‘overkleed worden’ uit 2 Korintiërs 5:2 en 3 heb ik gelezen. In dit gedeelte (vers 10) wordt ook gesproken over de rechterstoel van Christus. Gaat het in dit gedeelte veel niet meer over het ‘loon ontvangen’ en ‘schade lijden’, wanneer we als christenen voor de rechterstoel van Christus moeten verschijnen? (E. M. te @)

Antwoord:
In dit gedeelte gaat het over het sterven van een kind van God. Paulus spreekt over de uiterlijke mens die vervalt en de aardse tent die afgebroken wordt. Hij spreekt over het verlaten van het aardse lichaam en bij de Here de intrek te nemen. Het was echter Paulus' verlangen om met zijn ‘woonstede uit de hemel overkleed te worden’, waarmee hij het heeft over het hemelse, verheerlijkte lichaam dat hij zonder te sterven wenst ontvangen. Hij verlangde er naar om tijdens zijn aardse leven de opname van de gemeente nog mee te maken, waarbij zijn aardse lichaam (tent) zonder te sterven, in een oogwenk verheerlijkt zal worden en zijn vergankelijk lichaam met het verheerlijkt lichaam ‘overkleed’ zou worden, net zoals het met het lichaam van de Here Jezus gebeurde op de berg der verheerlijking.
Het ‘overkleed worden’ heeft in dit gedeelte niets te maken met het loon ontvangen of schade lijden bij de komst van Christus. Het gaat hier trouwens in dit gedeelte ook niet over de wederkomst van Christus, maar over het ontslapen van de christenen.
Nóg belangrijker vindt Paulus het, dat hij bekleed is en niet naakt bevonden zal worden (vers 3), waarmee hij aangeeft dat het belangrijkste is dat we door het geloof met Christus bekleed zijn (Galaten 3:27). Zij die niet geloven zullen naakt voor de troon van God verschijnen, waarmee aangegeven wordt dat iemand schuldig is. Door het geloof in de Here Jezus worden we met Christus bekleed. Hij heeft onze schuld gedragen en bekleedt ons met Zijn gerechtigheid. Deze waarheid is nog veel belangrijker dat het wel of niet meemaken van de komst van Christus tijdens ons aardse leven!

Overigens kun je in 1 Korintiërs 3:14 en 15 lezen over het ‘loon ontvangen en schade lijden’, in Galaten 6:8 over het verderf of eeuwig leven oogsten en in 1 Johannes 2:28 over vrijmoedigheid hebben of beschaamd staan bij Zijn komst.
Deze gedeelten gaan over het moment waarop de gelovige, na de opname van de gemeente, voor de rechterstoel van Christus beoordeeld zal worden op zijn leven dat hij op aarde geleefd heeft. Het gaat hier niet om behouden worden of verloren gaan, maar om het ontvangen van loon of schade lijden. Inderdaad wordt aan dit onderwerp niet zoveel aandacht besteed. Toch dienen we hier niet aan voorbij te gaan. Alle kinderen Gods zullen eens verantwoording af dienen te leggen vóór de rechterstoel van Christus (2 Korintiërs 5:10). Het gaat hierbij om de kansen en mogelijkheden die we benut hebben of onbenut hebben laten liggen. Het gaat hier niet over onze zonden, want die zijn door het offer van Christus weggenomen. Paulus schrijft over christenen die als onveranderde mensen (vleselijk) leven. Eens zal de Here Jezus hen hierop aanspreken. Het is daarom belangrijk dat we niet alleen bezig zijn met de tekenen van de tijd en de komst van de Here Jezus, maar ook met dat wat daarna zal gebeuren: de rechterstoel van Christus, waarvoor alle gelovigen verantwoording van hun aardse leven af zullen moeten leggen!


Hoe moet je als christen met een vecht-/zelfverdedigingsport zoals Krav Maga omgaan? En hoe moet je deze naast of tegenover Oosterse sporten als judo plaatsen, waarvan het sowieso twijfelachtig is of je je daarmee moet inlaten vanwege de Oosterse mystiek die hierin verweven is? (mw. W. te @)

Antwoord:
Krav Maga werd ontwikkeld door Imi Kichtenfeld, een Jood die in 1910 in Boedapest geboren werd. Door toenemend antisemitisme ontwikkelde hij deze zelfverdedigingstechniek, waarmee hij zich verweerde tegen het geweld tegen Joden.
Hij trainde ook anderen, zodat er in Boedapest groepen werden opgericht die zich zo tegen het toenemend antisemitisme verweerden. Imi was van jongs af al een atleet en won verschillende kampioenschappen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog lukte het hem om naar Israël te vluchten. In het Israëlische leger diende hij in het IDF (Israeli Defense Force) waar hij als trainer de soldaten in zelfverdediging trainde.
Krav Maga wordt vertaald met ‘contactgevecht’ en is puur gebaseerd op instinctieve reacties en is daarom snel en eenvoudig aan te leren. Er zijn geen speciale regels in de techniek van Krav Maga, het gaat hier om een no-nonsense systeem dat geheel gericht is op effectiviteit. Momenteel is Krav Maga in 60 landen de officiële opleiding in zelfverdediging voor justitie- en defensiepersoneel.
Natuurlijk is het goed je af te vragen of we als christenen ook aan zulk soort vechtsporten mee moeten doen. Is het onze roeping om een ander knock-out te slaan? Ik denk het niet. De Bijbel roept ons op om veel meer elkaar te zegenen en niet direct er op los te timmeren.
Krav Maga kun je niet zomaar op één hoop vegen met de Oosterse vechtsporten. Oosterse vechtsporten zijn over het algemeen beïnvloed door de Oosterse godsdiensten en daarom dienen deze door christenen vermeden te worden. Zonder dat je het weet kom je door deze vechtsporten te beoefenen onder de invloed van deze Oosterse godsdiensten. Krav Maga was bedoeld voor de Joden om zich tegen het antisemitisme te verweren en niet om zo maar als sport te beoefenen, daar is deze techniek veel te gewelddadig voor!

Theo Niemeijer