Opgejaagd door de media

Oscar Lohuis • 95 - 2019 • Uitgave: 1
‘Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, als schapen die geen herder hebben’ (Mattheüs 9:36).

De Heere Jezus zag de mensenmenigte om zich heen. Hij had oog voor Zijn medemens. Hij zag bijvoorbeeld Zacheüs zitten in die boom. Hij zag de Samaritaanse vrouw, die in grote persoonlijke nood was. Hij zag de man die al vanaf zijn geboorte blind was. In de evangeliën lezen we over talrijke ontmoetingen die Jezus had met mensen. Hij zocht voortdurend mensen op, niet om ze te veroordelen, maar om ze te redden.

Ook na Zijn opstanding en hemelvaart is Hij dezelfde gebleven. Vanuit de hemel zag Hij bijvoorbeeld Saulus, die zo tekeer ging tegen degenen die in Hem geloofden. Hij zag hem en was met ontferming over hem bewogen. Hij openbaarde Zich aan hem op de weg naar Damascus, en Saulus werd bevrijd van zijn zonden. Nog steeds ziet Hij vanuit de hemel de mensenmenigte en is Hij met innerlijke ontferming over hen bewogen. Ook vandaag de dag zijn mensen vermoeid en verstrooid. Een andere vertaling zegt ‘voortgejaagd en afgemat’. De mensen in Zijn tijd raakten vermoeid van het wetticisme dat zo overheersend was geworden in het Jodendom van toen. Vanuit het zo goed mogelijk willen gehoorzamen van de wet waren er allerlei regels en bepalingen bij gekomen. Over de schriftgeleerden en Farizeeën zei Jezus: ‘Zij binden lasten samen die zwaar zijn en moeilijk om te dragen, en zij leggen ze op de schouders van de mensen’ (Mattheüs 23:4). Door die lasten raakten mensen vermoeid. De diepste kern was, dat ze waren als schapen zonder herder. Wel godsdienstig, maar geen volgelingen van de Herder en Hoeder van hun ziel.

Gratis met elkaar praten
Als Jezus vandaag de dag kijkt naar de menigte, wat ziet Hij dan? Waardoor raken mensen nu voortgejaagd en afgemat? Welke maatschappelijke ontwikkelingen dragen bij aan onze eigen rusteloosheid?
Het eerste waar ik aan moet denken is dat we te maken hebben met een voortdurende stroom van informatie die op ons afkomt. De middelen om met elkaar te communiceren zijn alleen al de afgelopen twintig jaar enorm toegenomen. Vroeger belde je niet lang met het thuisfront als je in het buitenland was, want dat was duur. Nu kan je zo lang als je wilt helemaal gratis met elkaar praten, en ook nog video-contact met elkaar hebben, vanwege internet. Nog helemaal niet zo lang geleden kwam alle post slechts één keer per dag onze brievenbus binnen. Na verloop van tijd werkten we onze post door, om niet achterop te raken. Nu kan er 24 uur per dag post binnenkomen in onze digitale brievenbussen en krijgen we aan de lopende band berichten binnen. Er was een tijd dat we alleen maar onze e-mails in de gaten moesten houden. Maar inmiddels leven veel mensen met de werkelijkheid dat ze niet alleen hun e-mails, maar ook hun sms’jes, WhatsAppberichten en Messengerberichten moeten bijhouden. In een grijs verleden keken we alleen ’s avonds naar het Journaal op de televisie. Nog weer vroeger moesten we wachten op de krantenberichten, omdat er nog geen tv was. Nu kunnen we elk moment van de dag even kijken wat het laatste nieuws is, en velen doen dat heel wat keren per dag. Als er nu een leeuw iemand, die op safari is in Zimbabwe, aanvalt, dan is het heel goed mogelijk dat ik dat over een kwartier op mijn mobiele telefoon kan zien. En zo zou ik door kunnen gaan.

Verplicht om op te nemen
We moeten goed nadenken over wat de techniek met ons doet. Soms vind ik telefoon een heel opdringerig en onbescheiden medium voor communicatie. Stel dat ik ergens in de wandelgangen van een kerk of een kantoor met iemand sta te praten, of dat ik ergens aan een tafel zit voor een gezellige of serieuze conversatie met iemand. Als iemand op dat moment langs loopt zal die persoon niet zo snel onmiddellijk inbreken in het gesprek dat ik op dat moment aan het voeren ben. Hij of zij zal zien dat ik met iemand anders in gesprek ben, en (meestal) niet zomaar aandacht van mij vragen. Datzelfde geldt voor wanneer ik thuis in mijn werkkamer zit te studeren of op een andere manier aan het werk ben. Iemand die aan komt zetten zal niet zomaar mijn werkkamer binnenlopen. Maar wanneer iemand mij opbelt, op de huistelefoon of op mijn mobiele telefoon, doet hij dat wel. Natuurlijk heb ik de mogelijkheid om wel of niet de telefoon op te nemen. Maar we voelen ons vaak toch verplicht om binnen uiterlijk tien seconden dat telefoontje aan te nemen. Daardoor zijn we ineens getrokken uit waar we mee bezig waren.

Talloze meldingen
Er is nog nooit een tijd geweest waarin mensen zo afgeleid werden als nu. Het komt vooral door de mobiele telefoon, die de meeste mensen inmiddels de hele dag met zich meedragen en vaak ook ’s nachts op het nachtkastje hebben liggen. De telefoons van nu kunnen duizend keer meer dan de computers van twintig jaar geleden. Iedereen die ons nummer heeft kan ons 24 uur per dag daarop bereiken door te bellen, te mailen of te appen. Als we niet oppassen zijn we non-stop bereikbaar voor iedereen uit ons netwerk, en ook nog heel veel anderen. Als je er goed over nadenkt is het absurd, omdat het natuurlijk hét recept is om overspannen te worden of burn-out te krijgen. Een reëel probleem van deze tijd is dat mensen vaak niet meer hun werk achter zich laten als ze om vijf uur ’s middags de deur van het kantoor of de werkplaats achter zich dichttrekken. Door middel van de mobiele telefoon zien ze ook de rest van de middag en de avond welke berichten er binnenkomen en hoe de ontwikkelingen verder zijn. Veel bazen verwachten zelfs van hun werknemers dat ze die mails of apps ook buiten werkuren snel beantwoorden. De apps op onze telefoons geven tegenwoordig ook nog eens talloze meldingen over van alles en nog wat. Ik was er laatst getuige van dat een jongen zijn telefoon voor het eerste weer aandeed, nadat hij deze, vanwege een defect, twee dagen lang niet aan had staan. Er kwamen meer dan 200 meldingen binnen, die allemaal met een geluidje werden aangekondigd, en dus allemaal om zijn aandacht vroegen.

Informatie verwerken
Daarnaast vragen sociale media ook nog eens heel veel aandacht aan degenen die daarop zitten. Eén van de oprichters van Facebook, heeft onlangs spijt betuigd over de rol die hij heeft gespeeld in het groot maken van dit medium. Volgens hem buit Facebook de kwetsbaarheid van mensen uit en is het gemaakt om verslavend te zijn. Ik zie bij veel jongeren dat ze voortdurend kijken naar nieuwe berichten op Snapchat of Instagram. Vroeger keken mensen gemiddeld meer dan twee uur per dag naar de televisie. Nu kijken mensen veel meer dan twee uur per dag op het beeldschermpje van hun telefoon, verspreid over de hele dag. Mensen praten veel minder met elkaar in het openbaar, omdat mensen ook op straat en in de trein de hele tijd op hun telefoon zitten te kijken.

Er komt dus de hele dag door ontzettend veel informatie op ons af. Daardoor zijn er bijna geen lege periodes meer. Daarmee bedoel ik: tijden dat ons hoofd even rust kan hebben en onze hersenen kunnen verwerken wat we hebben gehoord, gezien of meegemaakt. Als ik deze dingen zo een rijtje zet dan denk je toch ook “dit kan nooit goed gaan”. Ik hoorde onlangs een psychiater voorspellen dat steeds meer mensen er voor zullen gaan kiezen om slechts één keer per dag de stroom aan berichten binnen te laten komen, en de rest van de dag offline te gaan leven. Gewoon om weer meer je eigen leven te kunnen leiden. Zelf heb ik ook ontdekt hoe anders het is om ergens naartoe te gaan zonder je mobiele telefoon. Ik zit soms dagdelen op een plek waar niemand mij kan bereiken en ik ook niet kan zien wat er allemaal in de wereld gebeurt. Elke keer weer is het een buitengewone verademing om dat te doen.

Het werkelijke probleem
Voor de moderne mens van de 21e eeuw is het meestal niet het godsdienstige wetticisme waardoor mensen voortgejaagd en afgemat worden. Het is de techniek en de bijna oneindige mogelijkheden van onze tijd, die zware lasten bijeen binden en die op de schouders van de mensen leggen. Alles wat er mogelijk is maakt ons soms ook onrustig. We hebben reflectie nodig op wat de technische mogelijkheden met ons doen.

Toch is de diepste oorzaak van de rusteloosheid niet dat er technisch zoveel mogelijk is. We kunnen deze mogelijkheden natuurlijk ook leren op een goede manier te gebruiken. Het werkelijke probleem is dat we vaak zijn als schapen zonder herder. Dat we ons meer laten leiden door alles wat zich aandient en alles wat wijzelf willen doen met alle mogelijkheden van het moderne leven, dan door de Heere Jezus. De uitdaging is deze: Wat betekent het voor de christen van nu, die in een wereld leeft met ongekende mogelijkheden op het gebied van communicatie en vervoer, om zich te onderwerpen aan Jezus als Herder en Hoeder van zijn ziel? Hoe kan je te midden van de kakafonie van stemmen die allemaal onze aandacht vragen toch vooral afgestemd blijven op Zijn stem? Schapen volgen immers de stem van de goede herder. Alleen het leven in nauwe verbondenheid met de Heere Jezus geeft werkelijk rust. Daarvoor hebben we afzondering, stilte, gebed, het lezen van Zijn Woord en gewoon aanbiddend, genietend in Zijn tegenwoordigheid zijn nodig. Hij zegt: ‘Kom tot Mij, en Ik zal je rust geven’. Hij alleen geeft echte rust in een rusteloze wereld.

Oscar Lohuis