Openbaring 21:1-8 - De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

Jeep van der Schoot • 92 - 2016 • Uitgave: 3
Na het laatste oordeel kreeg Johannes een heerlijke blik in de eeuwigheid. Hij zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (vers 1). Ook zag hij het gigantische nieuwe Jeruzalem neerdalen uit de hemel van God (vers 2). Dit laatste is de bruid van het Lam (Openbaring 21:9-10). De vraag is wie er op de nieuwe aarde en in het Nieuwe Jeruzalem wonen? En gaat het bij de nieuwe aarde om een vernieuwde aarde, of daadwerkelijk om een nieuwe planeet aarde?

Zouden we het ons misschien zo mogen voorstellen dat de nieuwe hemel en de nieuwe aarde de bedeling van ‘de Dag Gods’ is waar Petrus in zijn tweede brief over spreekt (2 Petrus 3:10-13). Het is als het ware de achtste dag, een volmaakte schepping, die tot in alle eeuwigheden zal duren. De zevende dag is aanstaande, want na de Grote Verdrukking komt er een duizend jaar durend Vrederijk op aarde. Tijdens Zijn theocratie zal er vrede en gerechtigheid zijn. Het is echter niet vrijblijvend, want Hij zal regeren met een ijzeren staf (Psalm 2:9-12). Kennelijk is dat in het Vrederijk nog nodig, omdat niet iedereen Zijn Koningschap van harte lief zal hebben.
Zo zullen er in het Millennium zondaren sterven, als jongeling, op 100-jarige leeftijd (Jesaja 65:20). Ook zal de Here de volken straffen die niet jaarlijks optrekken naar Jeruzalem om zich voor de Koning te buigen en het Loofhuttenfeest te vieren (Zacharia 14:16-20). Aan het einde van het Millennium zal zelfs de duivel – en door hem velen uit de volken – voor de allerlaatste keer in opstand komen tegen God. Dan zal blijken wie in het Vrederijk Hem werkelijk lief hebben gehad. Daarom zou het noodzakelijk kunnen zijn dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen, want de aarde zal uiteindelijk nog een keer verontreinigd worden.

De nieuwe aarde
Dat deze huidige aarde en planeet vergaan, na het laatste oordeel, is een serieuze mogelijkheid. Zo staat er in hoofdstuk 20: ‘En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden’ (vers 11). In de NBV staat: ‘De aarde en de hemel vluchten voor Hem weg en verdwenen in het niets.’ Hieruit zou je kunnen opmaken dat God uiteindelijk deze huidige planeet wegslingert in het heelal, of op een andere manier zal laten verdwijnen.
Maar de Bijbel zegt ook nog wat anders. Petrus heeft door de Heilige Geest voorzegd: ‘Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan…’ (2 Petrus 3:10). Door deze vuurdoop zullen de elementen van de aarde vergaan. Dit hoeft echter niet te betekenen dat deze planeet ook zal verdwijnen. Want het zou ook zo kunnen zijn dat door de vuurdoop God een vernieuwde aarde tevoorschijn laat komen. Daarop zal dan geen vloek meer zijn. Er staat in Prediker 1: ‘Het ene geslacht gaat en het andere geslacht komt, maar de aarde blijft altoos staan’ (vers 4).
Mogelijk zullen de getrouwen uit het Vrederijk voor een korte tijd van de aarde weggenomen worden, voordat die in vuur gedoopt wordt. Daarna mogen zij voor altijd de nieuwe aarde bewonen en in het licht van het Nieuwe Jeruzalem wandelen (Openbaring 21:24). Zij zijn niet de bewoners van de Stad, maar God zal wel alles in allen zijn (1 Korintiërs 15:28). Onze liefdevolle God zal alle tranen wissen. Er is dan immers veel gebeurd. Gods troost kan werkelijk alle verdriet genezen en doen vergeten. Verder belooft God: ‘en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw’ (vers 4-5).

De nieuwe hemel
Met een nieuwe hemel wordt niet een nieuwe verblijfplaats van de verrezen heiligen bedoeld. Het gaat hier om het uitspansel van de nieuwe aarde. Momenteel is de hemel een verblijfplaats van demonische machten, van ‘de boze geesten in de hemelse gewesten’ (Efeziërs 6:12). Bijbels gezien zijn er drie hemelen; de eerste hemel is de atmosfeer (dat is wat wij de blauwe hemel noemen), de tweede hemel is het universum (het heelal met de planeten) en de derde hemel is de hemel der hemelen, dat is waar God woont (2 Korintiërs 12:2-4). Mogelijk is de derde hemel een andere dimensie? Immers, Johannes zag in de Openbaring een geopende deur in de hemel, waar hij in geestvervoering door naar binnen mocht gaan (Openbaring 4:1). Binnengekomen zag hij Gods regeringscentrum.

Gods huis bij de mensen
God wil wonen bij de mensen en relatie met hen hebben. Daarom zei God tot Mozes: ‘En zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen’ (Exodus 25:8 vgl. Hebreeën 8:5). Dit is een prachtige afschaduwing zoals het in de eeuwigheid zal zijn, als God bij (tussen) de mensen woont, wanneer de nieuwe hemel en nieuwe aarde zijn gekomen. Waarop gerechtigheid woont: ‘Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volken zijn en God Zelf zal bij hen zijn’ (vers 3). Gods tent (tabernakel) zal tot in alle eeuwigheid er prachtig en stralend uitzien: ‘getooid als een bruid, die voor haar man versierd is’ (vers 2).
Deze Stad is geen fictie. Johannes zag die bruidsstad echt neerdalen uit de hemel en opgemeten worden door een engel (Openbaring 21:15). Hij kreeg zelfs een blik in de Stad (Openbaring 22:1-2). Is het dan echt geen fictie? Moeten we die Stad niet gewoon vergeestelijken? Nee, zeker niet, want God zei tegen Johannes: ‘Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig’ (vers 5).

Het huis van de Vader
De hoogste berg hier op aarde is de Mount Everest, die is bijna 9 km hoog. Die valt echter in het niet vergeleken met het nieuwe Jeruzalem. Van haar wordt gezegd dat zij ongeveer 2200 x 2200 km is. Dat is een afstand van Amsterdam naar Moskou. Zo lang, breed en hoog is deze gigantische Stad. Omdat de Stad in het vierkant ligt kan het zowel een kubus als een piramide zijn (Openbaring 21:16).
Deze Stad uit Gods hemel zal bewoond worden door Zijn verheerlijkte Gemeente (Openbaring 3:12), want: ‘wij zijn burgers van een rijk in de hemelen’ (Filippenzen 3:20). De Here Jezus heeft voorzegd: ‘In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen (…) en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben’ (Johannes 14:2-3; vgl. 2 Korintiërs 5:1). Daarom zal zowel God als de Gemeente bij de nieuwe volken wonen. Heeft Paulus niet voorzegd, toen Hij sprak over de Opname van de Gemeente: ‘en zó zullen wij altijd met de Here wezen’ (1 Tessalonicenzen 4:17). Voor altijd mogen wij met Hem zijn. Wat een genade en heerlijk vooruitzicht!
Mijn volgende artikel in Het Zoeklicht zal geheel gewijd zijn aan het nieuwe Jeruzalem. Lees je weer mee?

Jeep van der Schoot