Openbaring 20:1-6 (1) – De duivel voor duizend jaar gebonden en de eerste opstanding

Jeep van der Schoot • 91 - 2015 • Uitgave: 24
Openbaring 20:1-6 gaat over Christus’ toekomstige Rijk. Dit wordt genoemd: het Millennium, het Duizendjarig Rijk, of het Vrederijk. In het hele hoofdstuk wordt het getal duizend wel zes keer genoemd. We moeten dit getal daarom niet vergeestelijken, zoals velen helaas doen. Christus regeert op dit moment nog niet op aarde. Niet door de Kerk en ook niet samen met de gestorven heiligen vanuit de hemel.

Christus’ Koninkrijk is niet begonnen sinds Zijn hemelvaart. Ook niet bij keizer Constantijn, toen de Kerk en Staat één werden. Het Duizendjarig Rijk staat in Openbaring vermeld tussen hoofdstuk 19 (de wederkomst) en hoofdstuk 21 (de nieuwe hemel en de nieuwe aarde). Dit is geen toeval, want voordat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen, zal er eerst nog een Duizendjarig Rijk aanbreken. Een periode waarin het beloofde Koningschap voor Israël hersteld zal worden (Handelingen 1:6). Dit is profetisch gezien een duizend jaar durende Sabbatsrust voor Israël (Hebreeën 4:9-10).

De duivel gegrepen en opgesloten
Door letterlijk te lezen wat er in vers 1-3 staat, is het te begrijpen dat Christus’ Koninkrijk nog niet op aarde is aangebroken. Want eerst moet de duivel door een engel van God gegrepen worden. Die zal de tegenstander ketenen en in de afgrond werpen. Voor een periode van duizend jaar zal hij daar gevangen blijven.
De grote aanklager en lasteraar weet dat hij nog weinig tijd heeft. Zo komt Israël er steeds meer alleen voor te staan en zien we een sterke toename van christenvervolging en van allerlei dwaalleer in de Gemeente. Paulus heeft voorzegd: ‘Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat er in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen’ (1 Timoteüs 4:1). En in 2 Timoteüs 4: ‘Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen…’ (vers 3)

Christus’ theocratie
De oude slang, dat is ‘de overste der wereld’, zal door een engel gegrepen en opgesloten worden in de bodemloze put (Grieks: ‘Abyssos’). Hij zal de volken voor duizend jaar niet kunnen verleiden. Christus’ theocratie zal dan op aarde gesticht en gegrondvest worden. Jeruzalem zal Zijn residentie zijn. Dit is de stad van de grote Koning: ‘Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën’ (Jesaja 2:3-4).
Nu wordt er nog door allerlei politieke wereldleiders veel gepraat en komt men beloftes niet na. Er worden vredesverdragen gesloten en verbroken en we horen van oorlogen, terrorisme en volksopstanden. Maar als Jezus komt, dan wordt het eindelijk stil en zal iedereen naar Hem horen en Hem opzoeken om Zijn gunst af te smeken (Zacharia 8:22). Zijn gezag en heerschappij zullen voor de gehele schepping tot zegen en herstel zijn. Dan zal elke knie zich voor Hem buigen en iedereen zal belijden: “Jezus Christus is Heer!” (Filippenzen 2:9-11).
Moeten we bang zijn dat de aarde zal vergaan? Nee, want de Bijbel belooft dat er nog een duizendjarig Koninkrijk, van de beloofde Joodse Messias komt. Heeft de Bijbel niet voorzegd dat het heil uit de Joden is? Dat is Christus Jezus voor Jood en niet-Jood, ook in Zijn toekomstig Rijk op aarde. Daarom staat er: ‘Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen…’ (Openbaring 5:5).

Wanneer Christus verschijnt
Wanneer de Zoon des mensen Zichzelf openbaart en wederkomt op de wolken, zal ook Zijn Gemeente met Hem in heerlijkheid verschijnen (Kolossenzen 3:4). De gehele schepping zal dan weten wie wij zijn, namelijk zonen Gods en meer dan overwinaars (Romeinen 8:19). Nu is dit voor velen nog een verborgenheid en ziet men neer op christenen. In het Millennium zal ook geen sprake meer zijn van antisemitisme, integendeel, want God gaat Israël in ere herstellen en tot hoofd der volken maken (Deuteronomium 28:13). De bedekking en verdrukking zal voorgoed door Hem weggenomen worden (Romeinen 11:25-26). Het gehele volk zal uit rechtvaardigen bestaan en alle heerlijke beloften zullen voor Gods volk in vervulling gaan: ‘Want zo zegt de HERE: Zoals Ik al deze zware rampspoed over dit volk gebracht heb, zó breng Ik over hen al het heil, dat Ik over hen verkondig’ (Jeremia 32:42).

Het hemelse regeringscentrum
In vers 4 zag Johannes de zielen van hen die onthoofd waren om hun getuigenis. Deze martelaren komen uit de Grote Verdrukking en werden weer levend. Zij mogen als koningen heersen, duizend jaar. Ook hieruit blijkt dat het Koninkrijk nog aanstaande is. Maar wie is die andere groep die hier op tronen zit? Het zijn de opgenomen hemelse heiligen, want in hoofdstuk 4:4 worden die vertegenwoordigd door de vierentwintig oudsten. Johannes zag dat aan hen het oordeel (bestuur) werd gegeven. Paulus heeft profetisch voorzegd: ‘Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen?’ (1 Korintiërs 6:2, vgl. Matteüs 19:28). Daarom gaat het hier niet om engelen die rechtspreken, want dat zullen de heiligen ook over engelen doen (1 Korintiërs 6:3). Engelen zijn dienende geesten ten dienste van hen die gered worden (Hebreeën 1:14).

De eerste en de tweede opstanding
In hoofdstuk 20 lezen we over de eerste en de tweede opstanding. De eerste opstanding gaat aan de tweede vooraf. Het is een opstanding van tussen de doden uit, omdat de overige doden dan in hun graf achterblijven. De tweede opstanding vindt plaats na het Duizendjarig Rijk, vlak voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Het is een opstanding ten oordeel, voor de goddelozen en onrechtvaardigen. Dit is de tweede dood (Openbaring 20:13-14). De Hebreeënschrijver noemt de eerste opstanding een betere opstanding (11:35). De Here Jezus noemt dit: ‘de opstanding ten leven’, ‘de opstanding van de rechtvaardigen’ en ‘een opstanding van de kinderen Gods’ (Lucas 14:14; Johannes 5:28-29).

De eerste opstanding in verschillende fasen
Omdat de term ‘eerste opstanding’ hier alleen van toepassing is op degenen die uit de Grote Verdrukking komen, menen sommigen dat de Gemeente daar door heen zal moeten gaan. Dit is een groot misverstand, want de eerste opstanding moeten we verdelen in een aantal fases: Christus als Eersteling, daarna de heiligen bij de Opname (1 Tessalonicenzen 4:15-17) en als laatste de martelaren uit de Grote Verdrukking. Over de martelaren wordt gezegd in vers 6, dat de tweede dood geen macht over hen heeft, dat zij zalig en heilig zijn en priesters van God en van Christus zijn en met Hem als Koningen zullen heersen in het Duizendjarig Rijk. Zoals wel blijkt uit vers 4 zullen de opgenomen heiligen daar ook als priesters, koningen en bestuurders bij betrokken zijn (vgl. Openbaring 2:26-27; 5:10 HSV). Daarom staat er ook geschreven 2 Timoteüs 2: ‘Indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen’ (vers 12).

Jeep van der Schoot