Openbaring 16 - De schalen van Gods gramschap

Jeep van der Schoot • 91 - 2015 • Uitgave: 19
In hoofdstuk 16 lezen we de opsomming van de schalen der gramschap. Dit is de laatste en verschrikkelijkste fase van de Grote Verdrukking. Dan zal Gods vreselijke toorn de wereld zwaar treffen en Zijn oordeel in Israël ongekend groot zijn over Zijn vijanden (Openbaring 14:14-20). De zeven engelen in Gods tempel in de hemel staan nu klaar om op het bevel van de Heer de schalen van gramschap uit te gieten op aarde. Opmerkelijk is dat we een herhaling zien van een aantal plagen in Egypte.

De eerste vier bazuinen lijken op de eerste vier schalen. Bij beide zullen door Gods toorn de aarde, de zee, de rivieren en de zon getroffen worden. Een groot verschil is dat de laatste zeven plagen volledig zijn en die van de zeven bazuinen en ook van de zeven zegels gedeeltelijk zijn. Zo zal tijdens de bazuinoordelen de aarde voor een derde deel getroffen worden. Maar bij de schaaloordelen zal de aarde in zijn geheel getroffen worden. Ook hier moeten we de oordelen niet vergeestelijken, maar letterlijk nemen.

De laatste zeven oordelen
In vers 1 hoorde de ziener een stem uit de tempel in de hemel tot de zeven engelen zeggen: ‘Gaat heen en giet de zeven schalen van de gramschap Gods uit op de aarde.’ Waarschijnlijk zullen de schaaloordelen elkaar in een snel tempo opvolgen. Het zal in ieder geval zwaar en lang genoeg zijn om alle onbekeerlijke mensen op aarde te straffen. Alles waarop zij hun vertrouwen stelden, zullen zij kwijtraken. God heeft er alles aan gedaan om hen te redden: door de boodschap van de twee getuigen, de 144.000 evangelisten en de drie engelen uit de hemel. Zullen er dan nog mensen luisteren naar God, door Hem te aanbidden in plaats van het beest en zijn beeld? Zalig zullen in ieder geval de martelaren zijn die om Christus gedood worden door het beest (Openbaring 14:13).

In het kort een samenvatting van de laatste zeven plagen. In de Statenvertaling worden die ‘de zeven fiolen’ genoemd (‘fiool’, dus met een ‘f’, is een Oudhollands woord voor ‘drinkschaal’):

De engel met de eerste schaal: Deze goot zijn schaal uit op de aarde, waardoor er een boos en kwaadaardig gezwel kwam aan de mensen die het merkteken van het beest dragen en zijn beeld aanbidden (vers 2 vgl. Exodus 9:8-12). In Spreuken 1:31 lezen we: ‘zij zullen eten van de vrucht van hun wandel.’ De Here heeft hen gewaarschuwd, maar zij wilden niet luisteren (Openbaring 14:9-11).

De engel met de tweede schaal: Deze goot zijn schaal uit in de zee (de Middellandse Zee?). Dan zal het gehele zeewater als bloed worden, waardoor alles wat in de zee leeft, zal sterven (vers 3).

De engel met de derde schaal: Deze goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, waardoor het water bloed werd (vers 4 vgl. Exodus 7:19-24). Omdat de mensen op aarde het bloed van de heiligen en de profeten hebben vergoten, moeten zij dit oordeel ondergaan. De engel van de wateren prees de Rechtvaardige God om Zijn daad en zei: ‘zij hebben het verdiend!’ (vers 6). En het altaar, misschien wel de martelaarszielen, zei: ‘Ja, Here God, Almachtige, Uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig’ (vers 7; vgl. 6:9-10).

De engel met de vierde schaal: Deze goot zijn schaal uit over de zon, waardoor de mensen verbrand (verzengd) werden met verschrikkelijk vuur (vers 8). In Maleachi 4:1 staat: ‘Want zie, de dag komt, brandend als een oven!’ Het is ongelofelijk om te lezen: ‘en zij bekeerden zich niet’ (vers 9). In plaats van berouw en bekering lasterden zij God. De mensen weten dus van wie de oordelen komen! Zij zijn echter onbekeerlijk. Wat een verdriet voor God, die de bewoners op aarde steeds weer opriep zich te bekeren.

De engel met de vijfde schaal: Deze goot zijn schaal uit over het Antichristelijke rijk, waardoor zijn rijk werd verduisterd. Zij kauwden op hun tong vanwege de pijnen en zij vervloekten de God van de hemel, vanwege hun gezwellen. En ook zij bekeerden zich niet (vers 10-11, vgl. Exodus 10:21-23).

De engel met de zesde schaal: Deze goot zijn schaal uit over de Eufraat, waardoor het water opdroogde en de Eufraat een rivierbed werd, een weg bereid voor de koningen van de opgang van de zon (vers 12). Waarschijnlijk gaat het hier om legermachten uit het verre Oosten, zoals China, India en Japan.
Vervolgens zag Johannes uit de satanische drie-eenheid drie onreine geesten komen: uit de bek van de draak, uit de bek van de antichrist en uit de mond van de valse profeet. Zij zagen eruit als kikkers (vers 13). Het waren drie demonen die tekenen deden en uitgingen naar alle koningen van de aarde, om hen te verzamelen voor de oorlog tegen de Almachtige God (vers 14). In deze strijd is Israël en vooral Jeruzalem het brandpunt van de aarde. Het is een oorlog die uiteindelijk zal uitlopen tegen God en Zijn hemelse leger (Openbaring 19:19; Zacharia 14:3). De vijandelijke legers zullen verzameld worden op de plaats ‘Harmagedon’ (vers 16). Dit is de laatste wereldoorlog voordat het Vrederijk komt (Openbaring 19:11-21).

De engel met de zevende schaal: Deze engel goot zijn schaal uit in de lucht. Dit is de laatste schaal, het laatste gericht! En er kwam een luide stem uit de hemelse tempel van de troon: ‘Het is geschied!’ (vers 17). Aan het kruis heeft de Here Jezus uitgeroepen: ‘Het is volbracht.’ Dan zal waarschijnlijk diezelfde stem weer klinken. Tenslotte is alleen Hij waardig de aarde terug te vorderen en in bezit te nemen (Openbaring 5:5), omdat alleen het Lam bij machte was onze zonden op Zich te nemen (Johannes 3:16). Wie zou Hem niet liefhebben en vrezen? Heeft God niet Zijn liefde aan ons bewezen terwijl wij nog zondaren waren?
Bij de zevende schaal zal er een enorme aardbeving van ongekende grootte plaatsvinden (vers 18), zoals nog nooit op aarde geweest is, zelfs niet in hoofdstuk 6:12. Kennelijk zal dan de stad Jeruzalem in drieën splijten, het grote Babel inclusief alle grote steden van de volken zullen instorten, vanwege Gods toorn (vers 19). Ook alle eilanden zullen verdwijnen en geen berg zal meer gevonden worden (vers 20). Verder zullen er enorme hagelstenen van ongeveer 30 kilo op de mensen vallen. Het is verschrikkelijk om te lezen dat zij zich ook dan niet willen bekeren, maar God vervloeken vanwege de verschrikkelijke ramp (vers 21). Zij zijn onbekeerlijk en gaan daarom voor eeuwig verloren (Openbaring 21:8).
Wat een genade dat wij als Gemeente van Christus niet onder het oordeel komen: ‘Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn’ (Romeinen 8:1). Amen!

Jeep van der Schoot