Openbaring 15 - De laatste zeven oordelen aangekondigd
Nadat Johannes een profetische vooruitblik had gezien over een tarwe- en wijnoogst (Openbaring 14:14-20), zag hij een ander teken in de hemel, dat groot en wonderbaar was. Hij zag zeven engelen met de laatste zeven plagen: ‘want daarmee is de gramschap Gods voleindigd’ (vers 1). De laatste zeven oordelen zijn zeven schalen. Deze zijn vol van de gramschap van God. Daarna is de oordeelsperiode voorbij.
Voordat de zeven engelen de laatste plagen uitgieten op aarde, ziet de profeet eerst nog een overwinningsvisioen in de hemel (vers 2-4). Daarna zag hij dat de tabernakel in de hemel open ging en vervuld werd met Gods heerlijkheid (vers 5-8). Vervolgens lezen we dat de schalen van gramschap over de aarde uitgegoten worden (Openbaring 16). Dit zal plaatsvinden in de tweede helft van Daniels Laatste Jaarweek. In hoofdstuk 15 worden daar de voorbereidingen voor getroffen.
De Laatste Jaarweek
In deze serie in Het Zoeklicht over Openbaring gebruik ik regelmatig de term ‘de Laatste Jaarweek’. In Daniël 9 lezen we over ‘de zeventig Jaarweken’. Die zijn begonnen bij de herbouw van Jeruzalem (Nehemia 2:1). Tot aan de kruisiging van de Messias en de verwoesting van de tempel zijn er negenenzestig Jaarweken vervuld (Daniël 9:24-26). De zeventigste Jaarweek omvat de periode van Openbaring 6-19 en duurt zeven jaar (Dan. 9:27). Dat is met elkaar opgeteld 490 jaar.
Hoe kan dit? Immers, de Gemeente is geboren op de Pinksterdag en we zijn nu al bijna 2000 jaar verder. Toch klopt de profetie, want de tijdsperiode van de Gemeente is een onderbreking in de profetie. Daar hadden de Hebreeuwse profeten in het Oude Testament geen zicht op. De genadetijd is een verborgenheid die in het bijzonder aan de apostel Paulus is geopenbaard (Efeziërs 3:1-11). Na de Opname van de Gemeente zullen de voorzeggingen aangaande de Grote Verdrukking en het Duizendjarig Vrederijk in vervulling gaan. Dan zal God Zijn volk gaan herstellen. Daarom lezen we na Openbaring 3 niets meer over de Gemeente op aarde, wel in de hemel. Zo wordt er in Openbaring 2 en 3 nog gezegd: ‘Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.’ Maar in Openbaring 13: ‘Indien iemand een oor heeft, hij hore’ (vers 9). Kennelijk is de Gemeente dan al opgenomen (Openbaring 3:10).
De indeling van Openbaring
Het is belangrijk dat we begrijpen dat Openbaring over drie perioden te verdelen is, zoals staat aangegeven in hoofdstuk 1:19. Eerst de verschijning van de Mensenzoon aan Johannes (‘wat u hebt gezien’), daarna de periode van de Gemeente op aarde (‘wat is’) en vervolgens de Grote Verdrukking (‘wat hierna zal gebeuren’). Daarvan zijn de laatste drieënhalfjaar het zwaarst.
De Grote Verdrukking is ook over drie perioden te verdelen: eerste de zeven zegels, daarna de zeven bazuinen en vervolgens de zeven schalen van gramschap. Zo zijn er in Openbaring ook drie weeën. Het eerste wee valt samen met de vijfde bazuin, het tweede wee met de zesde bazuin en het derde wee met de zevende bazuin. Opmerkelijk is dat bij het blazen van de zevende bazuin Christus’ koningschap al over de wereld wordt aangekondigd (Openbaring 11:15; 12:10). Dit is een proclameren in de hemel, omdat het aanstaande is. Want eerst moeten de zeven schalen van gramschap nog uitgegoten worden. Die laatste zeven plagen komen dus voort uit de zevende bazuin. En die zal precies in het midden van de Laatste Jaarweek kinken (het derde wee). Hierin zien we een duidelijk chronologische volgorde van de oordeelsperiode (drie maal zeven oordelen, met daarin drie weeën). In hoofdstuk 3:10 wordt dit ‘de ure der verzoeking’ genoemd, die over gehele aarde zal komen.
Het lied der overwinnaars
Johannes zag de overwinnaars van de antichrist, zijn beeld en het getal van zijn naam (vers 2). Zij stonden aan een zee van glas met vuur vermengd en hadden allemaal citers van God gekregen. Zij bevinden zich hier in de hemel, want in hoofdstuk 4:6 lezen we ook over een glazen zee, vóór Gods troon. En niet alleen in dit hoofdstuk, ook in hoofdstuk 5:8 en 14:2 lezen we over citermuziek in de hemel. Het lied dat zij zingen, is het lied van Gods dienstknecht Mozes en het Lam. Het ziet vooruit op de overwinning over het rijk van het beest en het Babylonische systeem in de eindtijd: ‘Groot en wonderbaar zijn Uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij, Koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Here, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding, omdat Uw gerichten openbaar zijn geworden’ (vers 3-4).
Tijdens Christus’ regering zullen alle volken zich voor Hem moeten neerbuigen. Dan zal Hij als Koning vanuit het centrum der aarde, dat is Jeruzalem, over de gehele wereld regeren (Psalm 86:9, Zacharia 14:9; Filippenzen 2:9-11). In dit lied wordt dit al geproclameerd!
Het eerste en laatste lied in de Bijbel
Het is opmerkelijk dat het eerste lied in de Bijbel het lied van Mozes is (Exodus 15) en dat het laatste lied in de Bijbel het lied van Mozes en het Lam is (Openbaring 15:3). God bewaarde destijds Zijn volk voor de Farao, toen de Heilige Israëls de Schelfzee opende, waardoor de Israëlieten veilig over het droge naar de overkant konden trekken. De antichrist kan de bekeerde Joden en niet-Joden wel lichamelijk doden, maar niet hun ziel vernietigen (Openbaring 14:13). Jezus heeft de duivel, door Zijn dood en opstanding, overwonnen. In Romeinen 8:35-36 lezen we: ‘Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen.’
De opstanding van deze laatste groep martelaren vindt plaats nadat de Grote Verdrukking is voleindigd (Openbaring 20:4). In het Vrederijk zullen zij ook een heersende functie hebben (Openbaring 20:6).
De hemelse tempel geopend
Vervolgens zag de ziener dat de tempel van de tent der getuigenis in de hemel open ging. En hij zag zeven priesterengelen bekleed met rein blinkend linnen en hun borst omgord met een gouden gordel. We zien hierin iets van Gods heerlijkheid en Goddelijke majesteit (vers 6).
Eerder zag hij in de hemel, in de tempel, de Ark van het Verbond (Openbaring 11:19) en bij de ingang van de hemel martelaarszielen onder het altaar (Openbaring 5:9). In Hebreeën 8:5 lezen we dat de aardse tabernakel een afbeelding en afschaduwing is van het hemelse. In het heilige der heiligen van de aardse tabernakel, liggen in de ark de twee stenen met de heilige geboden van God (Deuteronomium 10:2). De maatstaf waarmee God de wereld zal oordelen.
Zijn Gemeente is vrij van het oordeel, omdat zij niet onder de wet is, maar onder de genade. Maar de hemelse tempel vult zich straks nog met rook vanwege de ontzagwekkende kracht die God zal openbaren in de zeven laatste plagen. Daarover gaat het volgende artikel.
Jeep van der Schoot
Voordat de zeven engelen de laatste plagen uitgieten op aarde, ziet de profeet eerst nog een overwinningsvisioen in de hemel (vers 2-4). Daarna zag hij dat de tabernakel in de hemel open ging en vervuld werd met Gods heerlijkheid (vers 5-8). Vervolgens lezen we dat de schalen van gramschap over de aarde uitgegoten worden (Openbaring 16). Dit zal plaatsvinden in de tweede helft van Daniels Laatste Jaarweek. In hoofdstuk 15 worden daar de voorbereidingen voor getroffen.
De Laatste Jaarweek
In deze serie in Het Zoeklicht over Openbaring gebruik ik regelmatig de term ‘de Laatste Jaarweek’. In Daniël 9 lezen we over ‘de zeventig Jaarweken’. Die zijn begonnen bij de herbouw van Jeruzalem (Nehemia 2:1). Tot aan de kruisiging van de Messias en de verwoesting van de tempel zijn er negenenzestig Jaarweken vervuld (Daniël 9:24-26). De zeventigste Jaarweek omvat de periode van Openbaring 6-19 en duurt zeven jaar (Dan. 9:27). Dat is met elkaar opgeteld 490 jaar.
Hoe kan dit? Immers, de Gemeente is geboren op de Pinksterdag en we zijn nu al bijna 2000 jaar verder. Toch klopt de profetie, want de tijdsperiode van de Gemeente is een onderbreking in de profetie. Daar hadden de Hebreeuwse profeten in het Oude Testament geen zicht op. De genadetijd is een verborgenheid die in het bijzonder aan de apostel Paulus is geopenbaard (Efeziërs 3:1-11). Na de Opname van de Gemeente zullen de voorzeggingen aangaande de Grote Verdrukking en het Duizendjarig Vrederijk in vervulling gaan. Dan zal God Zijn volk gaan herstellen. Daarom lezen we na Openbaring 3 niets meer over de Gemeente op aarde, wel in de hemel. Zo wordt er in Openbaring 2 en 3 nog gezegd: ‘Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.’ Maar in Openbaring 13: ‘Indien iemand een oor heeft, hij hore’ (vers 9). Kennelijk is de Gemeente dan al opgenomen (Openbaring 3:10).
De indeling van Openbaring
Het is belangrijk dat we begrijpen dat Openbaring over drie perioden te verdelen is, zoals staat aangegeven in hoofdstuk 1:19. Eerst de verschijning van de Mensenzoon aan Johannes (‘wat u hebt gezien’), daarna de periode van de Gemeente op aarde (‘wat is’) en vervolgens de Grote Verdrukking (‘wat hierna zal gebeuren’). Daarvan zijn de laatste drieënhalfjaar het zwaarst.
De Grote Verdrukking is ook over drie perioden te verdelen: eerste de zeven zegels, daarna de zeven bazuinen en vervolgens de zeven schalen van gramschap. Zo zijn er in Openbaring ook drie weeën. Het eerste wee valt samen met de vijfde bazuin, het tweede wee met de zesde bazuin en het derde wee met de zevende bazuin. Opmerkelijk is dat bij het blazen van de zevende bazuin Christus’ koningschap al over de wereld wordt aangekondigd (Openbaring 11:15; 12:10). Dit is een proclameren in de hemel, omdat het aanstaande is. Want eerst moeten de zeven schalen van gramschap nog uitgegoten worden. Die laatste zeven plagen komen dus voort uit de zevende bazuin. En die zal precies in het midden van de Laatste Jaarweek kinken (het derde wee). Hierin zien we een duidelijk chronologische volgorde van de oordeelsperiode (drie maal zeven oordelen, met daarin drie weeën). In hoofdstuk 3:10 wordt dit ‘de ure der verzoeking’ genoemd, die over gehele aarde zal komen.
Het lied der overwinnaars
Johannes zag de overwinnaars van de antichrist, zijn beeld en het getal van zijn naam (vers 2). Zij stonden aan een zee van glas met vuur vermengd en hadden allemaal citers van God gekregen. Zij bevinden zich hier in de hemel, want in hoofdstuk 4:6 lezen we ook over een glazen zee, vóór Gods troon. En niet alleen in dit hoofdstuk, ook in hoofdstuk 5:8 en 14:2 lezen we over citermuziek in de hemel. Het lied dat zij zingen, is het lied van Gods dienstknecht Mozes en het Lam. Het ziet vooruit op de overwinning over het rijk van het beest en het Babylonische systeem in de eindtijd: ‘Groot en wonderbaar zijn Uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij, Koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Here, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding, omdat Uw gerichten openbaar zijn geworden’ (vers 3-4).
Tijdens Christus’ regering zullen alle volken zich voor Hem moeten neerbuigen. Dan zal Hij als Koning vanuit het centrum der aarde, dat is Jeruzalem, over de gehele wereld regeren (Psalm 86:9, Zacharia 14:9; Filippenzen 2:9-11). In dit lied wordt dit al geproclameerd!
Het eerste en laatste lied in de Bijbel
Het is opmerkelijk dat het eerste lied in de Bijbel het lied van Mozes is (Exodus 15) en dat het laatste lied in de Bijbel het lied van Mozes en het Lam is (Openbaring 15:3). God bewaarde destijds Zijn volk voor de Farao, toen de Heilige Israëls de Schelfzee opende, waardoor de Israëlieten veilig over het droge naar de overkant konden trekken. De antichrist kan de bekeerde Joden en niet-Joden wel lichamelijk doden, maar niet hun ziel vernietigen (Openbaring 14:13). Jezus heeft de duivel, door Zijn dood en opstanding, overwonnen. In Romeinen 8:35-36 lezen we: ‘Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen.’
De opstanding van deze laatste groep martelaren vindt plaats nadat de Grote Verdrukking is voleindigd (Openbaring 20:4). In het Vrederijk zullen zij ook een heersende functie hebben (Openbaring 20:6).
De hemelse tempel geopend
Vervolgens zag de ziener dat de tempel van de tent der getuigenis in de hemel open ging. En hij zag zeven priesterengelen bekleed met rein blinkend linnen en hun borst omgord met een gouden gordel. We zien hierin iets van Gods heerlijkheid en Goddelijke majesteit (vers 6).
Eerder zag hij in de hemel, in de tempel, de Ark van het Verbond (Openbaring 11:19) en bij de ingang van de hemel martelaarszielen onder het altaar (Openbaring 5:9). In Hebreeën 8:5 lezen we dat de aardse tabernakel een afbeelding en afschaduwing is van het hemelse. In het heilige der heiligen van de aardse tabernakel, liggen in de ark de twee stenen met de heilige geboden van God (Deuteronomium 10:2). De maatstaf waarmee God de wereld zal oordelen.
Zijn Gemeente is vrij van het oordeel, omdat zij niet onder de wet is, maar onder de genade. Maar de hemelse tempel vult zich straks nog met rook vanwege de ontzagwekkende kracht die God zal openbaren in de zeven laatste plagen. Daarover gaat het volgende artikel.
Jeep van der Schoot