Openbaring 14:6-13 - Drie laatste boodschappers

Jeep van der Schoot • 91 - 2015 • Uitgave: 14/15
Openbaring 14 bestaat uit drie visioenen. Daarvan hebben wij in het voorgaande nummer van Het Zoeklicht het eerste visioen behandeld. Dat gaat over het intermezzo van de 144.000 verzegelden op de berg Sion met het Lam. Het tweede en derde visioen kondigen Gods laatste oordelen aan. Over de vervulling daarvan lezen we in hoofdstukken 16-19. Dat gaat over de schalen van gramschap, de val van de stad Babel en een tarwe- en wijnoogst. In dit artikel richten wij ons op het tweede visioen, waarin de profeet drie boodschappers uit de hemel ziet, met een ernstige boodschap voor alle aardbewoners.

Nadat de Here God de vrouw naar de woestijn heeft geleid en Hij Zijn 144.000 verzegelde dienstknechten op Sion in veiligheid heeft gebracht, zendt God nog drie boodschappers uit de hemel naar de aarde. Deze boodschappers zijn geen mensen, maar zoals staat geschreven; ‘engelen’. Immers, in het midden van de hemel proclameren zij profetische voorzeggingen over de mensen op aarde. Het zijn profetische gebeurtenissen die in de tweede helft van de Laatste Jaarweek in vervulling zullen gaan.

Een laatste oproep tot bekering
De eerste engel verkondigt een ander Evangelie dan in de bedeling van genade, waarin wij nu leven. Het is opmerkelijk, omdat Paulus waarschuwt: ‘Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, (u) een Evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!’ (Galaten 1:8). Toch spreekt het Woord zichzelf nooit tegen, want zoals staat geschreven gaat het hier om ‘een eeuwig Evangelie’. Dat moeten we niet verwarren met het Evangelie van genade of het Evangelie van het Koninkrijk. We moeten deze dingen van elkaar onderscheiden. Want de eerste van de drie engelen komt met een ‘gerichtsevangelie’. Daarin roept hij de mensen op om de Schepper van hemel en aarde te vrezen en te aanbidden, want het uur van Gods oordeel is gekomen. Het is het uur van oordeel over alle mensen op aarde die zich maar niet wilden bekeren en bleven volharden in allerlei zonden. Zo staat er in Openbaring 9: ‘en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen’ (vers 21). Maar er zal nog een laatste oproep komen van een engel om God te aanbidden en Hem te vrezen!
Voor ons die nu leven geldt nog steeds de kernboodschap van het Evangelie van genade. Onze geliefde apostel Paulus zegt het zo duidelijk: ‘Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme’ (Efeziërs 2:8-9).

Gods oordeel over de stad Babel
De tweede engel kondigt de val van de stad Babel aan. Die zal geoordeeld worden bij het uitgieten van de zevende schaal. Daarom zal de stad Babel in Irak herbouwd worden. Het zal een belangrijk hoofdkwartier van de antichrist zijn. Niet onwaarschijnlijk is het dat de stad Babel allerlei religies, volken en culturen samenbrengt. Kooplieden zullen handel met haar drijven en koningen zullen van haar luxe genieten. Het zal een prachtige stad zijn om te bezichtigen vanwege haar cultuur en historie. Een stad die ook veel toeristen zal trekken voor lust, genot en allerlei plezier. Wellicht zal daarom deze stad ook een belangrijke rol spelen voor de vrede in het Midden-Oosten. Voor de handel ligt het geografisch gezien goed, aan de grote rivier de Eufraat, ten zuiden van Bagdad, op vaarbare afstand van de Perzische Golf.
Irak is rijk aan water, olie en grondstoffen. Momenteel profiteert de IS terreurorganisatie van de verkoop van olie en allerlei geplunderde kunstschatten (ook kerkschatten) op de zwarte markt. Eens zal de antichrist rijk worden van de stad Babel. Maar ook deze grote stad zal aan Gods oordeel niet kunnen ontsnappen: ‘En een sterke engel nam een steen op als een grote molensteen en wierp hem in de zee, zeggende: Zó zal Babylon met geweld geworpen worden, de grote stad, en zij zal nooit meer gevonden worden’ (Openbaring 18:21).

Gods oordeel over de aanbidders van het beest
Daarna zag Johannes een derde engel. Deze waarschuwde met luide stem het beest en zijn beeld niet te aanbidden en zijn merkteken op voorhoofd of hand niet te ontvangen. Wie dat wel doen, zullen aan Gods toorn niet ontkomen in die laatste 42 maanden. Zij zullen gepijnigd worden met vuur en zwavel. Tot in alle eeuwigheden zal de rook van hun pijnigingen opstijgen en zij zullen dag en nacht geen rust hebben. Een ernstige waarschuwing!
Vuur en zwavel verwijst naar het oordeel voor degenen die deel hebben aan de tweede opstanding. Daarover lezen we in Openbaring 20 en 21:
‘en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden’ (20:10).
‘En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs’ (20:15).
‘Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood’ (21:8).

Door Christus ontvangen wij rust en vrede
‘Dag en nacht’ staat voor iets dat altijddurend is: “en zij hebben geen rust, dag en nacht”, hoorde Johannes de derde engel uit de hemel proclameren (14:11). Zo is het in de hemel altijd dag en in de hel altijd nacht (Openbaring 4:8). Zonder Christus geen rust en geen vrede. Maar wie in Christus Jezus zijn, hebben nu al vrede met God ontvangen en mogen rusten in Zijn volbracht werk op het kruis van Golgotha (Hebreeën 4:3). Hij pleit voor ons aan de rechterhand van God, daardoor kan niets ons scheiden van de liefde van Christus (Romeinen 8:34-35). Paulus gelooft: ‘Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus’ (Filippenzen 1:6). Maranatha! In die heerlijke belofte mag je volhardend en vastberaden staan.

Volharden tot de dood
Degenen die na de Opname van de Gemeente tot geloof komen, zullen te maken krijgen met zware vervolgingen. Belangrijk is dat we begrijpen dat dit in een periode van Gods toorn en gramschap gebeurt. Dat is nu nog niet zo. Immers, bij de openbaring van de antichrist, bij het verbreken van het eerste zegel, begint in wezen de periode van oordeel al (Openbaring 6:1-2). In vers 17 na het verbreken van het zesde zegel wordt dit bevestigd door de ongelovigen: ‘want de grote dag van Hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?’
Ook nu in de genadetijd worden veel christenen vervolgd, gemarteld en gedood (Romeinen 8:36). Het is een teken van de tijd en het is nog niet het einde, want het zal nog veel zwaarder worden. Daarom hoorde Johannes een stem uit de hemel zeggen: ‘Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na’ (vers 13).

Jeep van der Schoot