Openbaring 14:1-5 - De 144.000 op de berg Sion
Johannes zag op de berg Sion het Lam en met Hem de 144.000 eerstelingen uit Israël. Zij hebben op hun voorhoofden de Naam de Vader en de Naam het Lam geschreven: ‘Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam’ (vers 4). Wat Johannes hier aanschouwt staat in contrast met het voorgaande hoofdstuk, daar zag hij de antichrist en de valse profeet. En de navolgers van de antichrist, die gemerkt werden met het merkteken van het beest.
In mijn verklaring op Openbaring 12 (Het Zoeklicht nr. 11) zeg ik dat de toekomstige gebeurtenissen in de hoofdstukken 12 t/m 14 elkaar enigszins kunnen overlappen. Deze hoofdstukken gaan over de periode rond het midden van de Laatste Jaarweek, dus als de eerste drieënhalfjaar van de zevenjarige verdrukking zijn verstreken. Hij zag die dingen achtereenvolgens aan zich voorbijgaan, maar mijns inziens is toch wel duidelijk dat het één en ander hiervan elkaar overlapt. Dit zien we ook gebeuren in de moderne media, daar wordt geschakeld van Moskou naar New York en van Parijs naar Jeruzalem. Dan zien we niet dingen die achtereenvolgens, maar gelijktijdig gebeuren.
De eerstelingen uit Israël
De Schrift is er duidelijk over dat de 144.000 in Openbaring 14 dezelfde zijn als in Openbaring 7, namelijk 12.000 bekeerde Israëlieten uit iedere stam van Israël. Zij zijn Israëls eerstelingen uit de toekomstige Grote Verdrukking en zijn een eerstelingsvrucht en voorschot van een nieuwe oogst uit de Joodse akker. Na de Opname van de Gemeente hebben zij een bijzondere getuigende bediening op aarde, waarin zij ‘het Evangelie van het Koninkrijk’ verkondigen (Matteüs 24:14). Zij zijn eigendom van God en worden eerstelingen genoemd. Want pas aan het einde van de Grote Verdrukking zal heel Israël zalig worden. Dan zal het gehele volk uit rechtvaardigen bestaan: ‘Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan, voor altoos zullen zij het land bezitten: een scheut die Ik geplant heb, een werk Mijner handen, tot Mijn verheerlijking’ (Jesaja 60:21). Helaas is dat nu nog niet zo en ook nog niet tijdens de Grote Verdrukking, want velen uit Israël en de volken zullen de antichrist navolgen en aanbidden (2 Tessalonicenzen 2:4; Openbaring 13:8).
Maagdelijk en onberispelijk
Over de 144.000 lezen we het volgende: ‘Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk.’ In tegenstelling daarmee zegt Paulus over de navolgers van de antichrist: ‘En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid’ (2 Tessalonicenzen 2:11-12).
Afgoderij wordt door de profeten vergeleken met hoererij. Je kunt het vergelijken met geestelijk overspel. Maar daarvan zal bij de 144.000 geen sprake zijn! De verleidende leugens van de antichrist en de valse profeet zullen geen invloed op hen hebben. Daarom wordt er van hen gezegd, dat zij maagdelijk en onberispelijk zijn en het Lam volgen, waar Het ook gaat (vgl. 1 Tessalonicenzen 3:11-13).
De berg Sion
Sommige verklaarders denken dat het in Openbaring 14 om de aardse berg Sion gaat, anderen denken aan de hemelse berg Sion. Eerlijk gezegd valt voor beide opties het één en ander te zeggen. Zo zal de berg Sion in het Vrederijk het regeringscentrum van Koning Jezus zijn: ‘en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande Zijn wegen en opdat wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem’ (Jesaja 2:3, vgl. Micha 4:7). Sion is oorspronkelijk het oudste deel van Jeruzalem. Later werd de naam Sion toegepast op de gehele stad.
De gedachte dat de 144.000 op de hemelse berg Sion staan lijkt mij waarschijnlijker. Dit verklaart dan ook hun wegvoering van de aarde, de wegvoering van het mannelijk kind, naar God en Zijn troon in de hemel (Openbaring 12:5). En betekent dan ook dat zij letterlijk in de hemel vóór de troon en vóór de vier dieren en de oudsten een nieuw lied zingen: ‘en zij zongen een nieuw gezang vóór de troon en vóór de vier dieren en de oudsten; en niemand kon het gezang leren dan de honderdvierenveertigduizend, de losgekochten van de aarde’ (vers 3).
Er bestaat echt een berg Sion in de hemel, dat blijkt wel uit Hebreeën 12: ‘Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben, en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, en tot het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan Abel’ (vers 22-23).
Christus’ Koningschap geproclameerd
In de eerste helft van de Grote Verdrukking zagen we de 144.000 op aarde toen zij verzegeld werden (Openbaring 7:1-8). Waarschijnlijk staan zij in Openbaring 14 met het Lam op de berg Sion in de hemel, voordat de Grote Verdrukking in hevigheid losbarst op aarde.
Het overwinningsvisioen van het Lam en de 144.000 op de berg heeft een diepe betekenis. Want niet alleen Christus en de Gemeente, maar ook Israël zal een heersende functie hebben in het toekomstige Vrederijk: ‘En het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de natiën, te midden van vele volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt, zonder dat iemand redt’ (Micha 5:7; vgl. Jeremia 31:7).
Johannes zag dat in het midden van de Laatste Jaarweek Christus’ Koningschap al vanuit de hemel werd geproclameerd. We zien dit gebeuren in Openbaring 11:15, als de zevende engel de zevende bazuin blaast en in Openbaring 12:10, als de duivel op aarde wordt geworpen. Kennelijk wordt dan ook Zijn Koningschap op de berg Sion geproclameerd, als tegenbeeld van het Antichristelijke rijk. Hieruit blijkt wel dat de hoofdstukken 12 t/m 14 elkaar wat kunnen overlappen.
Allerlei wind van leer
We leven in een tijd waarin allerlei wind van leer op ons afkomt. Sinds enkele decennia wordt de Gemeente wereldwijd overspoeld met allerlei leringen en geestesuitingen, bijvoorbeeld door de geest van de charismatische verwarring. Zogenaamde apostelen en profeten trekken de wereld over om te onderwijzen, te profeteren, wonderen te claimen en het Koninkrijk van God hier op aarde te richten (Kingdom Now). Veel oprechte christenen komen daardoor in verwarring. Vaak omdat er zo weinig kennis en inzicht is in het profetische Woord van God. Dat is jammer, omdat het helder zicht geeft in de tijd waarin we leven (2 Petrus 1:19). En in Zijn wegen met de Gemeente, Israël en de volken.
Jeep van der Schoot
In mijn verklaring op Openbaring 12 (Het Zoeklicht nr. 11) zeg ik dat de toekomstige gebeurtenissen in de hoofdstukken 12 t/m 14 elkaar enigszins kunnen overlappen. Deze hoofdstukken gaan over de periode rond het midden van de Laatste Jaarweek, dus als de eerste drieënhalfjaar van de zevenjarige verdrukking zijn verstreken. Hij zag die dingen achtereenvolgens aan zich voorbijgaan, maar mijns inziens is toch wel duidelijk dat het één en ander hiervan elkaar overlapt. Dit zien we ook gebeuren in de moderne media, daar wordt geschakeld van Moskou naar New York en van Parijs naar Jeruzalem. Dan zien we niet dingen die achtereenvolgens, maar gelijktijdig gebeuren.
De eerstelingen uit Israël
De Schrift is er duidelijk over dat de 144.000 in Openbaring 14 dezelfde zijn als in Openbaring 7, namelijk 12.000 bekeerde Israëlieten uit iedere stam van Israël. Zij zijn Israëls eerstelingen uit de toekomstige Grote Verdrukking en zijn een eerstelingsvrucht en voorschot van een nieuwe oogst uit de Joodse akker. Na de Opname van de Gemeente hebben zij een bijzondere getuigende bediening op aarde, waarin zij ‘het Evangelie van het Koninkrijk’ verkondigen (Matteüs 24:14). Zij zijn eigendom van God en worden eerstelingen genoemd. Want pas aan het einde van de Grote Verdrukking zal heel Israël zalig worden. Dan zal het gehele volk uit rechtvaardigen bestaan: ‘Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan, voor altoos zullen zij het land bezitten: een scheut die Ik geplant heb, een werk Mijner handen, tot Mijn verheerlijking’ (Jesaja 60:21). Helaas is dat nu nog niet zo en ook nog niet tijdens de Grote Verdrukking, want velen uit Israël en de volken zullen de antichrist navolgen en aanbidden (2 Tessalonicenzen 2:4; Openbaring 13:8).
Maagdelijk en onberispelijk
Over de 144.000 lezen we het volgende: ‘Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk.’ In tegenstelling daarmee zegt Paulus over de navolgers van de antichrist: ‘En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid’ (2 Tessalonicenzen 2:11-12).
Afgoderij wordt door de profeten vergeleken met hoererij. Je kunt het vergelijken met geestelijk overspel. Maar daarvan zal bij de 144.000 geen sprake zijn! De verleidende leugens van de antichrist en de valse profeet zullen geen invloed op hen hebben. Daarom wordt er van hen gezegd, dat zij maagdelijk en onberispelijk zijn en het Lam volgen, waar Het ook gaat (vgl. 1 Tessalonicenzen 3:11-13).
De berg Sion
Sommige verklaarders denken dat het in Openbaring 14 om de aardse berg Sion gaat, anderen denken aan de hemelse berg Sion. Eerlijk gezegd valt voor beide opties het één en ander te zeggen. Zo zal de berg Sion in het Vrederijk het regeringscentrum van Koning Jezus zijn: ‘en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande Zijn wegen en opdat wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem’ (Jesaja 2:3, vgl. Micha 4:7). Sion is oorspronkelijk het oudste deel van Jeruzalem. Later werd de naam Sion toegepast op de gehele stad.
De gedachte dat de 144.000 op de hemelse berg Sion staan lijkt mij waarschijnlijker. Dit verklaart dan ook hun wegvoering van de aarde, de wegvoering van het mannelijk kind, naar God en Zijn troon in de hemel (Openbaring 12:5). En betekent dan ook dat zij letterlijk in de hemel vóór de troon en vóór de vier dieren en de oudsten een nieuw lied zingen: ‘en zij zongen een nieuw gezang vóór de troon en vóór de vier dieren en de oudsten; en niemand kon het gezang leren dan de honderdvierenveertigduizend, de losgekochten van de aarde’ (vers 3).
Er bestaat echt een berg Sion in de hemel, dat blijkt wel uit Hebreeën 12: ‘Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben, en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, en tot het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan Abel’ (vers 22-23).
Christus’ Koningschap geproclameerd
In de eerste helft van de Grote Verdrukking zagen we de 144.000 op aarde toen zij verzegeld werden (Openbaring 7:1-8). Waarschijnlijk staan zij in Openbaring 14 met het Lam op de berg Sion in de hemel, voordat de Grote Verdrukking in hevigheid losbarst op aarde.
Het overwinningsvisioen van het Lam en de 144.000 op de berg heeft een diepe betekenis. Want niet alleen Christus en de Gemeente, maar ook Israël zal een heersende functie hebben in het toekomstige Vrederijk: ‘En het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de natiën, te midden van vele volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt, zonder dat iemand redt’ (Micha 5:7; vgl. Jeremia 31:7).
Johannes zag dat in het midden van de Laatste Jaarweek Christus’ Koningschap al vanuit de hemel werd geproclameerd. We zien dit gebeuren in Openbaring 11:15, als de zevende engel de zevende bazuin blaast en in Openbaring 12:10, als de duivel op aarde wordt geworpen. Kennelijk wordt dan ook Zijn Koningschap op de berg Sion geproclameerd, als tegenbeeld van het Antichristelijke rijk. Hieruit blijkt wel dat de hoofdstukken 12 t/m 14 elkaar wat kunnen overlappen.
Allerlei wind van leer
We leven in een tijd waarin allerlei wind van leer op ons afkomt. Sinds enkele decennia wordt de Gemeente wereldwijd overspoeld met allerlei leringen en geestesuitingen, bijvoorbeeld door de geest van de charismatische verwarring. Zogenaamde apostelen en profeten trekken de wereld over om te onderwijzen, te profeteren, wonderen te claimen en het Koninkrijk van God hier op aarde te richten (Kingdom Now). Veel oprechte christenen komen daardoor in verwarring. Vaak omdat er zo weinig kennis en inzicht is in het profetische Woord van God. Dat is jammer, omdat het helder zicht geeft in de tijd waarin we leven (2 Petrus 1:19). En in Zijn wegen met de Gemeente, Israël en de volken.
Jeep van der Schoot