‘Opdat zij allen één zijn…’

Dirk van Genderen • 91 - 2015 • Uitgave: 11
Ik roep deze keer nadrukkelijk op om helemaal gericht te zijn op de Heere Jezus, met Hem te leven, te wandelen en Hem te verwachten. Wie zo in innige verbondenheid met de Heere Jezus leeft en vervuld is met de Heilige Geest, zal zeer mild zijn in contacten met broeders en zusters die iets anders aankijken tegen zaken als de doop, de sabbat, de opname, Israël en de eindtijd.

Verschillen van inzicht over deze en andere thema’s kunnen gemakkelijk leiden tot hete hoofden en koude harten, tot verdeeldheid, tot scheidingen tussen gelovigen die voorheen één van hart en één van geest waren. Dat doet pijn, dat doet heel veel pijn. Wanneer we hier vervolgd zouden worden door ISIS, zouden we de luxe niet meer hebben om hierover verdeeld te zijn.

Eén zijn zoals Wij
Het allerbelangrijkste is dat we de Heere Jezus kennen. In deze tijd, nu er in de Westerse Kerk zoveel geestelijke lauwheid is, is er zeer grote behoefte aan gelovigen die in vuur en vlam staan voor de Heere Jezus.
Het grote drama in de christelijke wereld is de onderlinge verdeeldheid. Doet deze verdeeldheid ons nog pijn? Voelen we iets van de pijn van de Heere Jezus hierover? Of zijn we de verdeeldheid gewoon gaan vinden? Ik las Johannes 17 opnieuw en het gebed van de Heere Jezus tot Zijn Vader raakte mij diep in mijn hart.
‘Heilige Vader, bewaar hen die U mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij’ (vers 11b).
‘Opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn; Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad’ (vers. 21-23).

Verdeeld tot op het bot
Wat een woorden! Woorden die ons toch niet onbewogen kunnen laten. Woorden van de Heere Jezus Zelf, gericht aan Zijn Vader. Dit was Zijn verlangen, dit was Zijn gebed, kort voor Zijn lijden en voor Zijn hemelvaart. En wat is er van dit gebed geworden? Wat hebben wij er toch een puinhoop van gemaakt. Gods gemeente is verdeeld, tot op het bot. We vechten elkaar de tent uit. Gezinnen, echtparen scheuren soms uit elkaar. Mensen, broeders en zusters, in dezelfde gemeente, kijken elkaar niet meer aan.
Hoe zou de Heere Jezus hiernaar kijken? Denk maar niet dat Hij dit gebed uit Johannes 17 is vergeten. En wij kennen dit gebed, maar we doen alles om de verhoring van dit gebed te verhinderen. Wij beroepen ons op de Schrift. We willen de leer zuiver houden en stichten weer een nieuwe kerk of gemeente, die net weer iets anders leert en gelooft. Maar realiseren we ons wel de reikwijdte van het gebed van de Heere Jezus?

Hoe kun je de ander afwijzen?
Wat er nodig is? Verootmoediging, schuldbelijdenis naar de Heere en naar elkaar. Bekering. Het accepteren van elkaar als broeder en zuster in Christus. Ook al zit je in een andere kerk of gemeente. Ook al denk je niet helemaal hetzelfde over de doop, de eindtijd, de zondag/sabbat, de opname van de gemeente of Israel. Enkel omdat een voorganger als kind gedoopt is en niet op latere leeftijd, wordt hem de toegang tot een kansel ontzegd. En andersom gebeurt hetzelfde. Hoe moet dat straks in de hemel gaan? Zou er een gedeelte zijn voor als kind gedoopten en een ander deel voor op latere leeftijd gedoopten?
Het komt erop aan dat we liefde hebben voor elkaar, de liefde van de Vader Zelf en de liefde van Christus, omdat Hij in ons woont. Hoe kun je dan die ander, voor wie de Heere Jezus ook Zijn leven gegeven heeft, kil en koud veroordelen en afwijzen?
Zeker, er zijn grenzen, de grenzen die de Bijbel zelf stelt, waar we ons strikt aan willen houden, maar laten wij geen eigen grenzen stellen aan onze liefde voor en eenheid met de ander.

Dirk van Genderen