Oorlog om de heilige berg

Jan van Barneveld • 76 - 2000/01 • Uitgave: 9
Vorige maand wezen foto's van het oostelijke deel van het Tempelplein uit dat de Waqf, de Islamitische organisatie die het gezag over de Tempelberg heeft, bezig is een grote, ondergrondse moskee te bouwen op de plaats waar de Tempel heeft gestaan. Dit wordt de vierde moskee op de meest heilige plaats van het Joodse volk. Archeologen en orthodoxe Joden zijn diep verontwaardigd maar de regering van Israël doet, terwille van het 'vredesproces' niets. Dit incident, waarbij waardevolle overblijfsels uit het verre verleden zijn vernietigd, is een nieuwe veldslag in de oorlog om Gods heilige berg, die sinds 1967 met grote felheid is opgelaaid. Ruim 18 eeuwen heerste er een betrekkelijke rust op de verwoeste tempelhoogte. In die lange periode hebben andere, veelal anti-Joodse machten over de 'Heilige Berg' geheerst. Ook in geestelijke zin waren het en zijn het ook nu duistere machten die zich meester gemaakt hebben van de Tempelberg. De Romeinse afgod Jupiter werd er aanbeden toen de verwoeste stad van 135 - 333 na Chr. onder de Romeinen viel. Lange tijd waren het de Christenheid of de Islam die de heilige stad in handen hadden. Sinds de bouw van de Rotskoepel door Kalief Abd-al-Malik in de jaren 685 - 691 dient dit Islamitische heiligdom, samen met de al-Aksa moskee, als wachter van de Allah over het Tempelplein. Aan de doodse rust op de 'heilige berg is in 1967 een plotseling einde gekomen. Toen, na de Zesdaagse Oorlog, kwam heel Jeruzalem weer in Joodse handen. De Joodse stemmen die erop aandrongen om een begin te maken met de herbouw van de Tempel, moesten na een paar dagen teleurgesteld zwijgen. Even was het alsof er een eind gekomen was aan de 'tijden van de heidenen', maar al gauw kregen de heidenen een nieuwe kans om het Tempelplein te blijven vertrappen (lees Lucas 21:24).

JOODSE AANWEZIGHEID
Geestelijk zijn de Joden nooit uit de stad van de Grote Koning weggeweest. Elk jaar werd en wordt met Pesach gebeden: 'Dit jaar hier, maar volgend jaar in Jeruzalem'. Eeuwen lang zijn elke dag in het middaggebed de volgende gebeden uitgesproken: 'Keer in ontferming naar Uw stad, Jeruzalem, terug en wil daarbinnen steeds aanwezig zijn, zoals U beloofd hebt; bouw haar binnenkort weer op als een bouwwerk dat eeuwig stand houdt en wil daar dan de troon van David weer spoedig vestigen'. En: …herstel de dienst weer binnen Uw tempel met de in vuur opgaande offers in Israël.' Of, in het ochtendgebed voor de sabbat: 'Moge het Uw wil zijn Eeuwige, onze God en God van onze voorouders dat de heilige Tempel spoedig in onze dagen herbouwd zal worden en geef ons deel aan Uw Thora'. Maar gedurende een periode van bijna 1500 jaar na de vernietiging van de Tweede Tempel in het jaar 70, zijn er niet alleen geestelijke, maar ook historische bewijzen van Joodse aanwezigheid op de Tempelberg. Interessant is bijvoorbeeld hoe in 363 keizer Julianus de Afvallige de Joden toestemming gaf de Tempel te herbouwen. Men begon met de voorbereidingen, maar een aardbeving maakte een eind aan het werk. In 640, vlak nadat de Mohammedanen Jeruzalem veroverden, stond kalief Omar de Joden toe een yeshiva (Joodse bijbelschool) op het Tempelplein te vestigen. In het jaar 1000 zijn er berichten over een synagoge en een yeshiva op het Tempelplein. Pas de laatste paar honderd jaren hebben de Turken en de Arabieren de Joden verboden het Tempelplein te betreden.

De Israëlische autoriteiten hebben zich aangesloten bij dit in feite onwettige verbod. Immers zo'n verbod gaat in tegen de wet op de godsdienstvrijheid in Israël. Maar de uiterst agressieve en fanatieke houding van Islamitische Arabieren loont, want Israël blijft maar toegeven, bang als men is voor nieuwe uitbarstingen van geweld. Het Opperabbinaat heeft zich bij dit verbod aangesloten en wel om een religieuze reden: De vrees om onbewust en ongewild de plaats waar het Heilige der Heiligen zich bevond, te betreden. Maar andere rabbijnen gaan hier fel tegenin. Volgens hen zou men slechts op zo'n 15% van het Tempelplein dit risico lopen. In Joodse kringen en van buitenaf is er sinds 1967 een felle strijd om de 'heilige berg' losgebarsten. De situatie is dermate geladen en gespannen dat elk incident in een oorlog kan uitlopen. De Islam, de R.K. en Orthodoxe kerken en ook wereldmachten proberen het Tempelplein in bezit te krijgen. Onbewust weet men dat daar het einde van de geschiedenis van deze wereld zich gaat afspelen en dat van die plek uit het nieuwe rijk van de Messias zal geregeerd worden. Het centrum van de aarde is de 'heilige Berg'.

DE FOUT VAN ACHAB
De Zesdaagse Oorlog in 1967 bracht Judea en Samaria, de Golan en Jeruzalem weer onder het gezag van Israël. Op 7 juni 1967 blies legerrabbijn Shlomo Goren de sjofar bij de Muur en verklaarde vol vreugde: 'We hebben de stad van God ingenomen. We gaan nu het Messiaanse tijdperk voor het Joodse volk binnen.' Maar anderhalve week later had de toenmalige Minister van Defensie een historische ontmoeting met vijf leiders van de Hoge Islamitische Raad, de Waqf. Als resultaat van die ontmoeting werd de Israëlische vlag ver_ Nijderd van de gouden Rotskoepel en kreeg de Waqf de gehele administratieve verantwoordelijkheid over de Tempelberg. Joden mochten wel de Tempelberg betreden maar er niet bidden. Dit was het eerste Israëlische gebaar van goede vil, het eerste 'offer voor de vrede', dat Israël bracht. Sindsdien heeft Israël heel wat meer 'offers voor de vrede' gebracht. De Sinaï aan Egypte, de Strook van Gaza, Jericho en grote delen van Judea en Samaria aan de Palestijnse Autoriteit, Zuid Libanon aan Libanon, en bereidheid om de Golanhoogte aan Syrië terug te geven. Het antwoord van de Arabische kant is toename van haat, geweld en voortdurend dreigen met meer geweld. Psalm 120: 6 en 7 tekent deze situatie profetisch: 'Te lang woon ik bij wie vrede haten; ik ben een en al vrede, maar als ik spreek, dan zijn zij uit op strijd'. De Israëlische regering zou een les kunnen leren van koning Achab.

De Syriërs onder leiding van de wrede koning Benhadad (1 Kon. 20) hadden Israël lelijk in het nauw gebracht. Eis na eis van Benhadad moest Achab inwilligen. Totdat er geen 'offer voor de vrede' meer overbleef en de HERE Achab als door een wonder een grote overwinning gaf. Daarna volgden weer wat oorlogen tussen Achab en Benhadad. Ten slotte kwam er een enorme veldslag bij Afek, koning Benhadad leed een verpletterende nederlaag en vluchtte in paniek. Hij gaf zich over. Toen kwam Achab, net als minister Moshe Dayan, met een 'gebaar van goede wil en hij sloot een verbond met de vijand. Uiteraard braken de Syriërs dat verbond en Achabs vriendelijke toegeeflijkheid, zijn 'offers voor de vrede' kwamen hem en Israël duur te staan. In 1 Kon. 22 lezen we hoe Israël een zware nederlaag leed en Achab omkwam in de strijd bij Ramoth in Gilead! Ook al die 'offers voor de vrede' die nu worden gebracht ten koste van de 'stad van de Grote Koning' en ten koste van Gods land (Judea en Samaria) brengen Israël alleen maar in een steeds moeilijker positie en, moge de HEER het verhoeden, kunnen Israël duur te staan komen. Ook hiervoor spelen onze gebeden en onze steun een grote rol!

GODS HEILIGE BERG
Het gaat niet om kleine, onbelangrijke zaken. Het gaat om 'vrede op aarde', om het komende Koninkrijk van de Messias. Het gaat om 'de berg van het huis van de HERE' waar veel volken heen zullen trekken om 'te leren over Gods wegen en hoe in Zijn paden te wandelen'. 'Want uit Sion zal de wet uitgaan en het Woord van de HERE uit Jeruzalem' (zie Jes.2:1-5). De volken strijden om de 'woonplaats van de Almachtige', want de profeet Joël zegt: 'want u zult weten dat Ik de HERE, uw God ben, die woon op Sion, Mijn heilige berg en Jeruzalem zal een heiligdom zijn, en vreemdelingen zullen er niet meer door trekken (3:17)' Nu dreigen die vreemdelingen steeds meer greep op de 'heilige berg' te krijgen. Maar de HERE zal zijn woord waarmaken: 'Ik keer weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem; Jeruzalem zal de stad der trouw en de berg van de HERE der heerscharen zal de berg der heiligheid genoemd worden (lach. 8:3). De Tempel zal worden herbouwd. Ezechiël heeft dit uitvoerig beschreven en het einde zal zijn, zo lezen we in het allerlaatste vers van deze profeet: 'De naam van de stad zal voortaan zijn; De HERE is aldaar'. Makkelijk zal het niet gaan. In de loop van de eeuwen is Jeruzalem zo'n 40 maal belegerd en 32 maal geheel of gedeeltelijk verwoest. Alleen al sinds 1948 zijn er 4 oorlogen rondom Jeruzalem geweest. Op dit moment heeft Edom bezit genomen van 'Gods heilige berg' (zie Obadja). Ook de antichrist is erop uit te tronen 'in de tempel van God, om aan zich te laten zien dat hij een god is' (zie 2 Thess. 2:3,4). De Here Jezus en Daniël spreken van het 'heiligdom, dat ontheiligd wordt' en over het 'dagelijks offer dat wordt stopgezet' en van 'een gruwel op de heilige plaats, die verwoesting brengt' (zie Dan. 12:11 en Matt. 24:15).

Er zal nog heel wat gebeuren in en rondom de 'heilige berg', voordat zij, die bij de 'HERE schuilen het land beërven en Mijn heilige berg bezitten (zie Jes.57:13). Maar in onze tijd blijkt het profetische Woord in een snel tempo in vervulling te gaan. Want: 'Ik, de HERE, zal het te Zijner tijd met haast volvoeren' (Jes.60:22). De ogen van alle volken zijn op dit moment op Jeruzalem gericht. Israël probeert wanhopig compromis na compromis te sluiten. Maar ook in Israël zijn er kleine en actieve groepen die zich in profetische zin met 'Gods Heilige Berg' bezighouden. In een volgend nummer van ons blad meer hierover.

drs. Jan van Barneveld