‘Onze focus ligt niet zozeer op de kerkdienst’

ds. Yme Horjus • 89 - 2013 • Uitgave: 4
Van Jozef en Maria lezen we in het begin van het evangelie van Lucas dat ze gelovige en trouwe Israëlieten zijn, omdat ze elk jaar op het Paasfeest naar Jeruzalem reisden. Het waren mensen die zich stipt wilden houden aan de voorschriften van de Here God om de grote feesten in Jeruzalem te vieren. Zo trok men toen altijd met de drie grote feesten naar de tempel in de stad van koning David: met het Pascha, het Loofhutten- en het Wekenfeest. Zij namen de moeite om telkens weer de grote reis te voet te ondernemen van Nazareth naar Jeruzalem, hemelsbreed een afstand van 110 kilometer.

Het is daarom ook geen wonder dat de mensen in Galilea ook wel eens verstek lieten gaan. Er waren er genoeg die het een te grote onderneming vonden om zo’n reis te maken. Galilea werd in die dagen ook wel het ‘Galilea der heidenen’ genoemd. De mensen in Judea keken eigenlijk een beetje neer op de mensen in Galilea, omdat die te weinig ernst maakten met de dienst aan de Here God. De mensen in Galilea hadden eigenlijk altijd wel een reden om niet naar Jeruzalem te gaan. Drie keer in een jaar was natuurlijk te veel, omdat je zomaar niet elke keer je broodwinning kon stilleggen. Maar ook die ene keer, bij het grootste van al de Joodse feesten, het Pascha, lieten ze het vaak afweten. Ze hadden altijd wel een verontschuldiging. Er was altijd wel een smoes waarom het niet uitkwam om naar Jeruzalem te gaan.

Geen zin, geen tijd
Wat dat betreft is er niet veel veranderd. Ik denk dat elke gemeente of kerk in onze tijd ook wel Galileeërs telt. Die gemakkelijk een keer overslaan of een regelmaat kennen van eens in de zoveel tijd. Ook zij hanteren allerlei excuses om niet te hoeven gaan. Veel mensen verpakken hun excuses in cadeaupapier met mooie strikjes, maar in dat papier zit toch niks anders dan: geen zin, geen tijd, het is laat geworden en meer van dit soort uitvluchten. Er zitten vaak weinig verrassende uitvluchten bij zoals een voettocht van 110 kilometer, maar ja, die is dan ook voorbehouden aan de echte Galileeërs.

Gewoonte
Jozef en Maria kenden de zegen van de regelmaat van het gaan naar Gods heiligdom. Zo deden zij dat elk jaar. Het was voor hen geen dorre sleur, maar een levende gewoonte. Voor Jozef en Maria was het een feest, geen religieuze plicht die vervuld moest worden. Dat hebben zij op hun kinderen overgebracht. We lezen verderop in het Lucasevangelie dat Jezus ook zelf, naar Zijn gewoonte opging naar de synagoge op de sabbat. Kijk, dat had Hij van huis uit meegekregen. Veel uitleggers houden het erop dat Jezus in Zijn jeugd ook steeds met Zijn ouders mee is geweest naar Jeruzalem. De eerste jaren misschien in een draagzak op de rug van Jozef en later op z’n eigen beentjes. Zo leerde Hij de regelmaat van Zijn ouders.

Ook nu spelen in Jeruzalem de kleine kinderen op het plein voor de ‘klaagmuur’ terwijl hun vader in gebed is. U hebt daar misschien wel eens beelden van gezien, of hebt dat met eigen ogen aanschouwd. Spelenderwijs wordt het de kinderen bijgebracht dat de omgang met de levende God de natuurlijkste zaak van de wereld is. Ook al snappen ze er eerst niets van, toch zijn ze aanwezig bij het Pascha. Ze mochten dan volgens de huisliturgie aan hun vader vragen: ‘Waarom doen wij deze dingen?’ en: ‘Waarom is deze nacht anders dan andere nachten?’ En dan vertelde de vader het verhaal van Gods liefde en het verhaal van Gods uitredding uit de slavernij van Egypte. Zo werd dat de kinderen duidelijk gemaakt. Hoe belangrijk is het geloofsgesprek tussen ouders en kinderen! Wat is het toch een geweldige zegen dat ouders kunnen duidelijk maken dat het geloof een centrale plaats inneemt in hun leven. Dat gebeurt door je woorden, door wat je zegt, maar dat gebeurt ook door wat je doet. En laten we ons niet vergissen: kinderen letten meer op wat we doen dan op wat we zeggen.

Niet zo serieus
Daarom is het ook zo verkeerd dat ouders op zondagmorgen het wel eens makkelijk nemen. Ze blijven dan thuis om langer te blijven liggen. Dat dat een keertje gebeurt, is misschien een keer helemaal niet zo erg. Maar je ziet het wel eens gebeuren dat er een patroon in komt. Een patroon in niet meer zo regelmatig naar de dienst gaan. Weet u wat dat op kinderen voor een uitwerking heeft? Die denken dat het er niet zo op aan komt. Dat het zoeken van Gods aangezicht helemaal niet zo serieus behoeft te worden genomen.
Ik schrik er wel eens van als ik hoor van iemand uit de gemeente die met één van zijn kinderen op zondagmorgen zonder problemen is gaan vissen. Dan wordt vissen een gelijkwaardig alternatief voor het naar de kerk gaan. Of een ander gaat fietsen op de hei omdat het op zondagmorgen net zulk mooi weer is. Ook heb ik een keer iemand met droge ogen horen zeggen: ‘Onze focus ligt niet zozeer op de kerkdienst…’

Verkeerd?
Is dat dan allemaal verkeerd? Ben ik dan als voorganger van de gemeente een scherpslijper als ik daar dan wat van zeg? Nee, zo wil ik niet zijn. Ik gun mensen heus wel hun pleziertjes. Maar toch zeg ik: doe dat vissen en fietsen op zaterdagmorgen, maar de zondag is voor een belangrijk deel toch een dag om God te ontmoeten in Zijn gemeente. Om Hem te eren te midden van hen die Hem liefhebben! Laat toch de sluipende secularisatie geen kans krijgen bij orthodoxe en bijbelgetrouwe christenen die wij willen zijn…!

Ds. Yme Horjus