Onderweg

Kris Tavernier • 89 - 2013 • Uitgave: 5
Het evangelie volgens Lucas kan in twee grote delen verdeeld worden. Het eerste deel over de komst van de Zoon des mensen en het tweede deel over het vertrek van de Zoon des mensen. Aan het begin van het eerste deel is er geen plaats voor de Here in de herberg (Lucas 2:7). Aan het begin van het tweede deel willen de Samaritanen de Here niet ontvangen in hun stad (Lucas 9:52-56). Het zijn de eerste gebeurtenissen van de Here in elk deel. Ook tegen het einde van de twee delen is er een parallelle gebeurtenis. Tegen het einde van het eerste deel is er de verheerlijking van de Here op de berg (Lucas 9:28-36). Aan het einde van het tweede deel zien we de Here in Zijn heerlijkheid ingaan (Lucas 24:51). Elk deel begint met een verwerping van de Here en aan het einde van elk deel zien we de Here in Zijn Heerlijkheid.

Het scharnierpunt, het keerpunt, in dit evangelie valt dan in Lucas 9:51 ‘Het gebeurde nu, toen de dagen van zijn opneming in vervulling gingen, dat Hij zijn gezicht vastbesloten wendde om naar Jeruzalem te gaan.’ Lucas maakt er ons vervolgens nog meerdere keren op attent dat de Here onderweg is, dat Hij een reis aan het maken is (9:53, 57; 10:1,38, 13:22,33; 17:11; 18:35; 19:1,11,28-29,37,41).

De eindbestemming van Jezus reis
Op het eerste zicht zouden we denken dat de reis van de Here Hem naar Jeruzalem als eindbestemming leidt. Meer nog, we zouden kunnen denken dat de bestemming van Zijn reis Golgotha is, om daar te lijden en te sterven. Inderdaad gaat de Here wel op weg naar Jeruzalem, maar toch is dat niet de eindbestemming. Het is, om het maar eens zo te zeggen, de belangrijkste tussenstop tijdens Zijn reis. Want de reis die de Here maakt tijdens het tweede deel van het Lucas-evangelie heeft alles te maken met ‘de dagen van zijn opneming’ die in vervulling gaan. Zijn reis is dan ook niet ten einde voordat we Hem zien scheiden van Zijn discipelen en Hij Zijn heerlijkheid ingaat (Lucas 24:51). Dat is wat ‘de dagen van Zijn opneming’ inhoudt.
Zijn opneming is in het Grieks ‘analepsis’, wat afgeleid is van ‘analambano’. Meerdere keren wordt dit woord gebruikt om de hemelvaart van de Here Jezus weer te geven (Marcus 16:19, Handelingen 1:2,11,22, 1 Timoteüs 3:16). In Handelingen 1:22 zien we dat de nieuwe getuige, die Judas de verrader moet vervangen, getuige moet zijn geweest vanaf de doop van Johannes tot aan de opname van Jezus in de hemel. In 1 Timoteüs 3:16 gaat het van Jezus geopenbaard in het vlees tot aan zijn opgenomen worden in heerlijkheid. De bestemming van de reis die de Here maakt door het Lucasevangelie heen is dan ook het ingaan in Zijn heerlijkheid. De reis van de Here eindigt niet op Golgotha met Zijn sterven, maar in Zijn heerlijkheid. Golgotha was wel de noodzakelijke weg voor de Here, zoals Hij dat duidelijk maakt aan de twee discipelen die onderweg waren naar Emmaüs: ‘Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid binnengaan?’ (Lucas 24:26).

Via Jeruzalem, via Golgotha
Waarom moest de weg van de Here naar Zijn heerlijkheid dan per se via Jeruzalem en het lijden op Golgotha gaan?
Hij ging via Jeruzalem, omdat het zo geschreven staat in de profetieën. Jeruzalem is de stad van de grote Koning (Psalm 48:3, Matteüs 5:35). Vanuit de Oudtestamentische profetieën is het de verwachting dat de Messias zich zou presenteren aan Jeruzalem: ‘Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend (of: reddend), nederig en rijdend op een ezel, op een ezelhengst, een ezelinnejong’ (Zacharia 9:9). God doet Zijn woord gestand, van Zijn kant uit worden er geen fouten gemaakt. Zo presenteerde de Here Jezus Zichzelf aan Jeruzalem als de verwachtte Messias (Lucas 19:28-44). Vervolgens claimde Hij bovendien de tempel (Lucas 19:45-48). Door deze beide daden had Hij herkend moeten worden als de Koning-Priester van God (Zacharia 6:13, Psalm 110). Het was de tijd dat God naar Zijn volk omzag (Lucas 19:44b). Waar kon Hij dat beter duidelijk maken dan in Jeruzalem? En hoe anders dan geheel in overeenstemming met de profetieën?
De Here ging via Golgotha, omdat Hij verworpen werd. Hij wist dat Hij verworpen zou worden en ook daarom ging zijn reis via Jeruzalem: ‘Ik moet evenwel vandaag en morgen en de volgende dag voortgaan, want het gaat niet aan, dat een profeet omkomt buiten Jeruzalem. Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden…’ (Lucas 13:33-34a). Maar de verwerping maakte geen einde aan Zijn reis. De verwerping, Golgotha, was een noodzakelijke stap tijdens de reis: ‘Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden, en zei tot hen: Zó staat er geschreven dat de Christus moest lijden en uit de doden opstaan op de derde dag, en in zijn naam bekering tot vergeving van zonden moest worden gepredikt aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem’ (Lucas 24:45-47). Let op het terugkerende 'moeten' in de twee laatst geciteerde verzen. De reis van de Here ging via Golgotha, omdat God een masterplan aan het uitvoeren was, namelijk een werk van verzoening, vergeving en verlossing. Het kernvers van het Lucasevangelie is niet voor niets: ‘Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te behouden’ (Lucas 19:10).

De oproep om Jezus te volgen
We komen later terug op de eindbestemming van de reis. Maar eerst keren we terug naar het beginpunt van de reis. Kort voordat de Here de reis van Zijn vertrek aanvangt, doet hij de oproep om Hem te volgen (Lucas 9:23). Stelt u zich eens in gedachten voor dat u daar naast Hem staat op dat eigenste moment. Net daarvoor zegt de Here dat Hij verworpen en gedood zal worden (vers 22). Daarop vraagt Hij om Hem te volgen. Zou u Hem volgen om samen met Hem verworpen en gedood te worden? Dát is wat de Here Zijn discipelen voor ogen stelt. Hij zal het nog twee keer uitdrukkelijk herhalen (Lucas 9:44, 18:31-33). Reist u nog steeds mee naar Jeruzalem?
De discipelen begrepen er toen niet veel van. Zij hadden de verwachting dat de Here naar Jeruzalem reisde om het koninkrijk te herstellen. Ze begrepen het niet als Hij hun zei dat Hij verworpen zou worden en zou lijden, omdat ze hadden gezien wie Hij werkelijk was. Daar paste een lijdensverhaal, in hun optiek, niet bij. Zonet had Petrus de belijdenis uitgesproken dat Jezus ‘de Christus van God’ was (Lucas 9:20). De Here spreekt dit niet tegen, integendeel, Hij zegt alleen maar dat ze het nog niet mogen rondbazuinen (vers 21). Dan probeert Hij aan de discipelen duidelijk te maken dat ze nog maar een deel van het verhaal zien (vers 22-26). Wat ze wel goed zien is de eindbestemming van de reis, maar nog niet de weg daar naartoe en de timing van God. De Here bevestigt de eindbestemming van Zijn reis als Hij vervolgens spreekt over het komen ‘in Zijn heerlijkheid’ (vers 26) en het ‘koninkrijk van God’ (vers 27). De twee daaropvolgende gebeurtenissen illustreren de eindbestemming van de reis. Eerst is er de verheerlijking op de berg (Lucas 9:28-36), waarbij Petrus, Jakobus en Johannes de Here mogen zien in Zijn heerlijkheid (vers 32). Ook daar gaat het gesprek over de ‘uitgang’ (Grieks: ‘Exodos’, vertrek) van de Here Jezus (vers 31). Vervolgens manifesteert de Here Zijn gezag over een demon, waarbij allen versteld stonden over ‘de majesteit van God’ (Lucas 9:37-43).
Waarom volgen de discipelen de Here Jezus bij Zijn reis? Dat is niet omdat Hij naar Golgotha gaat, maar wel omdat ze Zijn eindbestemming hebben gezien, nl. de Here Jezus in Zijn heerlijkheid.

De eindbestemming van Zijn volgelingen
Het is belangrijk voor ons als Zijn volgelingen om goed in te zien dat de eindbestemming van de Here niet het kruis van Golgotha was. Toen de Here Jezus gestorven was en in een graf was gelegd, voelden al de discipelen dit als een nederlaag. Ze zaten er stuk voor stuk verslagen bij. Was het dit nu geweest? Was dit het einde? Waren ze Hem hiervoor gevolgd? Maar wat een andere reactie zien we bij de discipelen nadat ze de Here Zijn heerlijkheid hebben zien ingaan. Dan zijn ze vol blijdschap en zijn ze voortdurend in de tempel om God te loven (Lucas 24:52-53).
Op dat moment begrepen ze de eindbestemming van de reis van de Here en ook hun eigen eindbestemming. De Here had heel wat meer voor hen, en voor ons, op het oog dan wat ze ooit hadden kunnen vermoeden. Eigenlijk had de Here dit al verteld in de drie gelijkenissen in Lucas 15. Wanneer is het verhaal van het verloren schaap gedaan? Niet wanneer het door de herder gevonden is, maar pas wanneer de herder het terug heeft gebracht in de stal. Wanneer is het verhaal van de verloren munt gedaan? Niet wanneer de vrouw weet waar het ligt, maar pas wanneer ze het weer veilig opgeborgen heeft bij haar bezit. Wanneer is het verhaal van de weggelopen zoon gedaan? Niet wanneer hij uit de varkensstal is, maar pas wanneer hij weer volwaardig als zoon in het huis van zijn vader is gebracht.
Zo spreekt ook Paulus aan het slot van zijn uiteenzetting over het evangelie, waarvoor hij de eerste acht hoofdstukken van zijn brief aan de Romeinen nodig heeft, over de heerlijkheid van de gelovigen (Rom. 8:30). In Hebreeën 2:10 staat er dat het de bedoeling van God was om veel zonen tot heerlijkheid te brengen. De Here Jezus zegt in Zijn gebed tot zijn Vader ‘de heerlijkheid die U Mij hebt gegeven, heb Ik hun gegeven’ (Johannes 17:22). De eindbestemming van de Here Jezus was om in te gaan in Zijn heerlijkheid. Zo is het ook de eindbestemming voor zijn volgelingen dat zij tot heerlijkheid worden gebracht.

Komst en vertrek
Wanneer we de reis van de Here volgens het Lucas-evangelie overzien, dan krijgen we een vreemd beeld. De Here kwam van de hemel naar de aarde (deel 1: de komst), om terug van de aarde weg te gaan naar de hemel (deel 2: het vertrek). Waarom maakte de Here die reis? Vanuit allerlei Bijbelplaatsen kunnen we hier verschillende antwoorden op formuleren. En er zijn ook verschillende antwoorden die juist zijn, omdat er zoveel mee samenhangt. Hij kwam om de Vader te openbaren. Hij kwam om de Schriften te vervullen. Hij kwam om de schepping te verzoenen met God. Hij kwam om Mens te worden en om sindsdien ook als verheerlijkte Mens in de hemel te zijn. Enzovoorts. Allemaal dingen die ten volle waar zijn en er valt nog meer te noemen. Het zijn allemaal facetten van eenzelfde diamant. Maar het facet dat Lucas aan ons laat zien, is dat Hij kwam om onderweg een werk te doen waardoor Zijn volgelingen een eindbestemming hebben waarvan ze zich nu nog maar een glimp kunnen voorstellen (vgl. 1 Korintiërs 2:9).
We zijn onderweg en we volgen Hem, we dienen Hem, we prijzen en aanbidden Hem. We zijn op reis en in dankbaarheid mogen we vooruitzien naar de eindbestemming van heerlijkheid, daar bij Hem.

Kris Tavernier