Onderscheid maken is geestelijke noodzaak

Kim ter Berghe • 93 - 2017 • Uitgave: 12
In de Bijbel worden we gewaarschuwd voor dwalingen en dwaalleraars die in de tijd voor de wederkomst zullen proberen het geloof van Gods kinderen te ondermijnen. Achteraf zijn zulke dwalingen altijd makkelijker te duiden dan wanneer je er middenin zit. Want een kenmerk van een dwaling is dat het een bepaalde gelijkenis heeft met echt geloof, waardoor het goedbedoelende mensen kan verblinden.

Het volstaat daarom niet voor christenen om goedbedoelend te zijn. We moeten ook scherp zijn, wakker, alert en in staat om onderscheid te maken. Onderscheiding wordt in de Bijbel genoemd als geestelijke gave (1 Korintiërs 12:10).

Kritisch: lastig of opbouwend
Er zijn gelovigen die begenadigd zijn met extra helder inzicht. Ze laten zich niet eenvoudig meeslepen, maar voelen vaak intuïtief aan of iets ‘deugt’. Ze bevragen alles en kunnen hun vinger op zwakke plekken leggen. Mensen met helder onderscheid worden echter al gauw gezien als kritisch, lastig of negatief en zijn daarom niet altijd welkom in het leiderschap van kerken of organisaties, hoewel ze daar veel ellende zouden kunnen voorkomen.
Natuurlijk zijn er ook mensen die uit gewoonte kritisch, lastig en negatief zijn. Zulke mensen breken anderen af, willen zelf niet dienstbaar zijn, ze zien ze alleen zwakke plekken bij anderen en nooit bij zichzelf. Mensen die de gave van onderscheid hebben, moeten echter ook het verlangen tonen om op te bouwen, te bemoedigen, om zich in te zetten en kritisch naar zichzelf te durven zijn. Onderscheiding is een gave ten dienste van anderen.
Onderscheiden van geesten is echter niet alleen een gave die sommigen krijgen. Het is ook een opdracht voor alle christenen om serieus te nemen (1 Johannes 4:1). Dat iets zowel een geestelijke gave als een opdracht is, komen we vaker tegen in de Bijbel. Dienen is bijvoorbeeld een geestelijke gave (Romeinen 12:7), maar het is ook gewoon een opdracht aan iedereen die Jezus volgt (Galaten 5:13). Degenen die een bijzondere gave hebben, kunnen het voortouw nemen en anderen helpen om te groeien op dit punt. Zo kan iemand met de gave van onderscheid bijvoorbeeld een boek schrijven dat anderen weer kan helpen om ongezonde geestelijke stromingen in zijn of haar eigen omgeving te herkennen en te confronteren.

Wat is de bron?
Maar als we spreken over onderscheiding, waar maken we dan precies onderscheid tussen? Nieuwe trends, theologische inzichten en bewegingen binnen de kerk kunnen uit verschillende bronnen komen. Soms geeft God door Zijn genade een opwekking. Of inspireert Hij iemand om een vergeten waarheid opnieuw onder de aandacht te brengen. Of geeft hij de creativiteit om bepaalde kunstvormen of nieuwe technische mogelijkheden te gebruiken voor Zijn koninkrijk. Waar dit gebeurt, wordt de kerk opgebouwd en is ze anderen tot zegen.
Nu zijn er veel christenen die verlangen naar opwekking, naar meer invloed in de maatschappij, naar nieuw elan in de kerk, naar effectieve bedieningen, naar evangelisatie die werkt en naar ideeën die hen inspireren. Dit (op zich goede) verlangen kan ertoe leiden dat zaken die niet van God komen toch geïntroduceerd of ontvangen worden alsof dit wel het geval is. En hoewel het goed is om open te staan voor de goede gaven van God en het werk van de Geest, moeten we ook altijd onderzoeken of mensen en ideeën die gepromoot worden in de christelijke wereld inderdaad van God komen, of wellicht uit andere bronnen.
Die andere bronnen kun je bijbels gezien omschrijven als de duivel, de wereld en het vlees. Oftewel dingen komen rechtstreeks van de boze, ze komen door de beïnvloeding van de wereld om ons heen of ze zijn menselijk, een product van onze eigen inzet, verlangens of fantasie. Niet dat het ene het andere uit hoeft te sluiten. Iets duivels kan ook menselijke elementen hebben en iets werelds kan ook duidelijk duivelse elementen hebben. Waar de lijnen precies lopen is niet het belangrijkste. Maar de Bijbel leert dat de duivel, de wereld en onze oude natuur vijandig staan tegenover God en ons bij Hem weg proberen te houden.

Succes in de kerk
Dingen die rechtstreeks van de duivel lijken te komen zijn vaak het makkelijkste te herkennen. Je hebt het dan over dingen die leiden tot de gruwelijkheden die de meeste mensen zullen veroordelen. Bijvoorbeeld antisemitisme en slavenhandel. En toch zijn ook deze zaken door de eeuwen heen met de hand op de Bijbel verdedigd. En christenen met de gave van onderscheiding hadden in hun tijd lang niet altijd de kerk achter zich, zoals bijvoorbeeld de vader van Corrie ten Boom, of William Wilberforce die vocht tegen de slavenhandel.
Het wordt al wat moeilijker met ‘wereldse’ dingen. In de wereld zijn ook veel wijze en goede dingen, die de scheppingsbedoeling van God reflecteren. Maar in de grondslag is de wereld gebroken en los van haar Schepper. En daarom kunnen we niet zomaar wereldse principes toepassen op de kerk of christelijk werk. Denk aan het marketing-denken in de kerk. Daarmee bedoel ik de trend om kerken (of christelijke organisaties) als bedrijven te zien en het evangelie als een product dat we moeten zien te verkopen. Daarvoor moeten we een sterk merk hebben, een hippe leider, een paar goeie managers en een duidelijke strategie. De nadruk die dit denken legt op succes, op aantallen en op imago laat zich echter niet rijmen met de totale onverkoopbaarheid van het Bijbelse evangelie, met de kracht en de soevereiniteit van God en met Bijbelse principes als je leven willen verliezen, nederig zijn, lijden omwille van het goede, en dienstbaar zijn.

Kleine aanpassing van de inhoud
Helemaal lastig is het als dingen niet direct duivels of werelds lijken, maar afkomstig zijn van ‘Godsmannen’ die op grote of kleine podiums hun specifieke geestelijke product proberen te verkopen, en daarmee hun eigen invloed en/of bankrekening proberen te vergroten. Dit soort mannen (of vrouwen) zijn meestal voor een goeie 90% gewoon orthodox in hun theologie en verkondigen een boel Bijbelse standpunten. Maar ze krijgen hun volgelingen door die andere 10%, die bestaat uit iets nieuws of iets opzienbarends. Dit kunnen (soms bizarre) geïmporteerde charismatische uitingen of verschijnselen zijn, maar ook bepaalde opzienbarende eindtijd-ideeën of psychologische methoden die een oplossing bieden voor allerlei problemen en ‘je leven zullen veranderen!’
Maar wat als het geen geestelijke ZZP’ers zijn, maar hele gewone dominees uit gewone kerken die tot de conclusie zijn gekomen dat we het allemaal anders moeten doen? Natuurlijk willen we het evangelie vertellen, maar het moet wel aansluiten. Niet alleen de vorm, maar ook de inhoud moet aangepast worden op het huidige denken. Daarbij moet de kerkelijke bagage zoveel mogelijk achtergelaten worden, gaan dogma’s overboord en gaan we op zoek naar wat God doet op straat. De confrontatie wordt vermeden, het spirituele in welke vorm ook wordt gewaardeerd. We moeten luisteren en verbinding zoeken.
Ook dit klinkt best wel christelijk, maar is dat het ook? Komt deze verandering voort uit een verlangen om verloren mensen aan de voeten van Jezus te brengen, of uit een verlangen het christelijke geloof om te vormen tot een inclusieve maatschappelijke beweging voor menslievendheid en geestelijke inspiratie, waar vooral niemand wat op tegen kan hebben?

Onderscheiden is geen hobby van lastige mensen, maar een geestelijke noodzaak. Laten we heel scherp kijken naar bovengenoemde ontwikkelingen, voor we, ons warmend aan de goedkeuring van de wereld, ontdekken dat we het evangelie kwijt zijn geraakt en met lege handen staan.

Kim ter Berghe