Omzien in dankbaarheid en verwondering

Wim Pols • 88 - 2012 • Uitgave: 16
“Johannes de Heer heeft er zijdelings nog een rol in gespeeld dat wij bij elkaar kwamen. Wij hadden een brood- en banketzaak in Driebergen en daar kwam hij boodschappen doen. Kijk, hier heb ik nog een foto waar hij voor de zaak orgel zit te spelen om te evangeliseren. Mijn moeder was een enorme fan van Johannes de Heer, dus dat ik trouwde met zijn kleinzoon, vond ze helemaal geweldig.”

Jopie de Heer-van Barneveld (85) vertelt enthousiast over het prille begin van haar relatie met Joop de Heer (86), kleinzoon van de stichter van Het Zoeklicht, Johannes de Heer. Op 16 juli jl. vierden de heer en mevrouw De Heer hun 60-jarig huwelijk. Reden voor de redactie van Het Zoeklicht om hen op te zoeken in hun woning in Rotterdam die volstaat met prachtige bossen bloemen ter gelegenheid van hun huwelijksjubileum. Hoewel de gezondheid van Joop erg broos is, wonen ze nog zelfstandig. Geestelijk is hij nog zeer scherp en hij kan prachtige verhalen vertellen over Het Zoeklicht, waar hij als bestuurslid vanaf 1968 nauw aan is verbonden.

Aan en uit
De heer en mevrouw De Heer zijn dankbaar voor hun lange en gelukkige huwelijk. Aanvankelijk zag het er nog niet echt naar uit dat het zo ver zou komen. Ze leerden elkaar kennen tijdens een bruiloft in 1944. De verkering is het begin een paar keer aan en uit geweest. Na de oorlog moest Joop als militair naar Indië. Grootvader Johannes, die Jopie wel zag zitten als huwelijkspartner voor zijn kleinzoon, hield haar op de hoogte hoe het met hem ging.
Snel nadat Joop was teruggekeerd in Nederland verloofden ze en op 16 juli 1952 traden ze in het huwelijk. De foto’s van huwelijk komen op tafel. “Kijk, het vervoer tijdens de trouwdag ging in koetsjes”, zegt Jopie. “Dat waren nog afdankertjes van het Koninklijk Huis.” Die zomerdag in 1952 vormde het begin van een mooie reeks van jaren, die nu ze terugkijken, omgevlogen lijken. Ze kregen één zoon en inmiddels vier kleinkinderen en een achterkleinkind.

Wonderlijke gebeurtenissen
Er hebben in die afgelopen 60 jaar bijzondere en wonderlijke gebeurtenissen plaatsgevonden. “Onze zoon Jos heeft een hartstilstand gehad”, vertelt Jopie. “Het gebeurde op de tennisbaan. Hij speelde, heel wonderlijk, tegen een arts en die arts heeft hem kunnen reanimeren, waardoor hij nu nog leeft. Hij is predikant en heeft de gave van het woord net als zijn overgrootvader.”
Joop heeft ook de gave van het woord, maar op een andere manier. Hij was zakenman en vooral een goede verkoper. “Mijn vader had vier zoons en vier bedrijven”, zegt Joop. “Het waren een muziekuitgeverij, een muziekdrukkerij, een muziekwinkel en een garagebedrijf. Het was de bedoeling dat iedere zoon een bedrijf zou runnen. In ben in de garage begonnen tot mijn vader in 1968 overleed, toen ben ik de muziekuitgeverij ingegaan. Mijn broer Lex zorgde voor de interne organisatie en ik zorgde voor de omzet in de buitendienst. Ik kon geen noot lezen, maar ging toch elke dag met twee koffertjes vol bladmuziek op pad. De geestelijke orgelmuziek en de liederen uit de bundel van Johannes de Heer waren in die tijd heel populair, dus het was niet zo moeilijk om dit repertoire te verkopen bij de muziekwinkels die ik bezocht.”

Muziek is geëvolueerd
Die winkels zijn nu allemaal verdwenen. Joop vertelt hoe de komst van fotokopieermachines een grote klap was voor de muziekuitgeverij. “Waar een koor vroeger 60 partituren bestelde van een lied, bestelde het er nu één en de rest werd gekopieerd.” Niet alleen de branche, maar ook de muziek is geëvolueerd. Gelukkig blijven de liederen uit de bundel van Johannes de Heer veel mensen aanspreken. Dat ze een modern arrangement krijgen, vindt Joop prima. De snelle uitvoering van ‘Tel uw zegeningen’ door de Country Trail Band is inmiddels één van zijn favorieten.

Andere tijd
Jopie heeft nooit meegewerkt in de zaak. “Mijn schoonvader wilde dat niet. Vrouwen hoorden niet in de zaak, zo vond hij toen. Het was een andere tijd. Ik heb ander werk gedaan. Bij Het Zoeklicht heb ik op Toogdagen wel geholpen bij de boekentafel.” Joop kwam in 1968 in het bestuur. “Toen mijn grootvader in 1961 overleed, werd mijn vader voorzitter van Het Zoeklicht en nadat mijn vader in 1968 overleed, werd mijn broer voorzitter en ik penningmeester/secretaris. Ik ben intensief betrokken geweest bij de aankoop van Het Brandpunt en de verbouwing daarvan. Er was veel te doen. Elke week was ik Doorn.”

Zoeklicht in goede handen
Joop moest als zakenman in hart en nieren samenwerken met broeders die vooral een theologische achtergrond hadden. “Ik weet nog dat ze zeiden: we gaan bidden voor geld. Toen heb ik gezegd: dat is heel goed. Als jullie dat doen ga ik ondertussen naar de bank.” Toch zorgde die combinatie van een solide theologische basis en zakelijk inzicht ervoor dat het werk van Het Zoeklicht floreerde. Joop vertelt hoe hij de financiële administratie met de hand bijhield in een kasboek. “Toen computers hun intrede deden, ben ik geleidelijk afgehaakt en heb ik de administratie overgegeven in de zeer capabele handen van John Huntelerslag.”
Vanwege zijn gezondheid kan Joop niet meer actief betrokken zijn bij het werk van Het Zoeklicht, maar hij en zijn vrouw volgen de activiteiten nog steeds met belangstelling. Het stemt hem tevreden dat er allerlei nieuwe initiatieven worden ontplooid. “Ik ben ervan overtuigd dat de organisatie in goede handen is. De mensen die nu aan het roer staan, doen de dingen anders dan wij ze vroeger deden, maar dat is prima. Zij weten waar Het Zoeklicht voor staat en staan daar zelf ook voor. Dat stemt mij zeer tevreden.”

Wim Pols