Omgaan met de mammon (4)

Kris Tavernier • 90 - 2014 • Uitgave: 11
We zijn aan het laatste artikel gekomen over het omgaan met de mammon. Lucas houdt ons nog twee belangrijke lessen voor. Mogen wij ze ter harte nemen!

Nadat de Here het heeft gehad over rentmeesterschap en onderwezen heeft dat dit rentmeesterschap gericht dient te zijn op de eeuwigheid en benut dient te worden ten dienste van onze naasten, gaat Hij vervolgens spreken over trouw zijn ten aanzien van de mammon (Lucas 16:10-12). We hebben al gezien dat de mammon staat voor rijkdom, geld en middelen. Dit wordt nu door de Here ‘het minste’ genoemd (vers 10). In deze wereld wordt de mammon, het aardse goed, zeer belangrijk geacht. Maar in werkelijkheid is het maar heel gering tegenover het eeuwige, hemelse goed dat door de Here ‘het ware’ wordt genoemd (vers 11). De Here zal immers het rentmeesterschap en de mammon plaatsen in het licht van het koninkrijk van God (vers 16).

De mammon en trouw zijn
Met het ware goed doelt de Here dus op het koninkrijk van God. Het ware goed toevertrouwen mogen we dan begrijpen als in Gods dienst staan in Zijn koninkrijk. Maar voordat de Here ons kan inzetten in Zijn koninkrijk, moet blijken of wij daarin trouw kunnen zijn. Hoe we omgaan met de mammon, het aardse goed, toont aan of wij bekwaam zijn om in het koninkrijk van God te functioneren. Wanneer wij uit zijn op eigen gewin en materieel voordeel, dan zijn wij niet geschikt.
Wanneer wij echter de mammon, het aardse goed dat ons is toevertrouwd, inzetten voor het koninkrijk, dan blijken wij trouw te kunnen omgaan met ‘het minste’. Dan kan God ons ook vertrouwen met het ware goed. Het gaat erom dat we onze middelen gebruiken ten dienste van Gods koninkrijk. Dat is wat hier bedoeld wordt met trouw zijn met betrekking tot onze aardse middelen en mogelijkheden. Hoe wij omgaan met de mammon is een test van het geloof dat in ons is en een test voor ons rentmeesterschap.
Rechtvaardig omgaan met de onrechtvaardige mammon is de opdracht en de uitdaging. Dit betekent dat we de mammon gebruiken zoals dat naar Gods gedachten hoort te zijn: in het licht van de eeuwigheid, delend met onze naasten en ten dienste van het koninkrijk van God. Wanneer wij de mammon als van onszelf en voor onszelf beschouwen, zoals de onrechtvaardige rentmeester, dan blijken wij onrechtvaardig te handelen met de mammon. De mammon dient dan ook beschouwd te worden als een test voor ons geloof en onze levensstijl in deze wereld. Van beheerders of rentmeesters wordt verwacht dat zij betrouwbaar blijken te zijn (1 Korintiërs 4:2). Zulke rentmeesters zoekt God (vgl. Lucas 12:42).

Besef van rentmeesterschap
Het is belangrijk om te beseffen dat de mammon ons door de God van het koninkrijk is toevertrouwd als een rentmeesterschap en niet als een eigendom. Ook koning David was hiervan doordrongen zoals blijkt uit zijn dankgebed voor de vrijwillige gaven voor de tempelbouw: ‘Want van U is alles, en uit Uw hand hebben wij het U gegeven’ (1 Kronieken 29:14, HSV). Wanneer wij de mammon ten dienste stellen van het koninkrijk van God, dan doen wij in feite niets anders dan in Gods dienst stellen wat hoe dan ook al van Hem is. Hoe meer besef we hebben van ons rentmeesterschap, hoe minder we verleid worden door de mammongedachte alsof de mammon ons eigen bezit is en uitsluitend tot ons eigen voordeel en nut dient.
God schrijft ons geen vaste regels voor over hoeveel van de mammon die aan ons is toevertrouwd we dienen in te zetten voor het koninkrijk. God verlangt geen gedwongen inzet van de mammon, maar een vrijwillige inzet. Nergens in het Nieuwe Testament vinden we de verplichting van de tienden. ‘Laat ieder doen zoals hij in zijn hart voorgenomen heeft, niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief’ (2 Korintiërs 9:7, HSV). God vraagt ons om de mammon in te zetten naar wat ons hart ons ingeeft. Daarmee rijst de vraag naar de gesteldheid van ons hart en daar gaat de laatste les over.

De mammon als heer
De Here Jezus zei: ‘Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’ (Lucas 12:34, Matteüs 6:21). Het is een ernstige oproep, zodat wij onszelf zouden onderzoeken op waar ons hart naar uitgaat. Gaat ons hart uit naar de mammon of gaat het uit naar God en Zijn koninkrijk? Is ons hart gesteld op het hier en nu, of is het gericht op de hemel en de eeuwigheid?
Wanneer wij verlangen naar meer van de mammon, wanneer ons hart gebrand is op geld, rijkdom en middelen, dan worden wij tot slaven van de mammon. Wanneer we slaaf worden van onze middelen, dan kunnen we God niet dienen en zijn we niet geschikt voor het rentmeesterschap. Dat zou trouwens ingaan tegen de vorige twee lessen over de mammon. Het is een leugen om te denken dat wij, wanneer we leven volgens de mammon-gedachte, heer zijn over de mammon. Het omgekeerde is waar, dan is de mammon heer over ons en zijn wij slaven van de mammon. Daarom stelt Jezus de mammon hier ook gepersonifieerd voor als een afgod (Lucas 16:13).
Neen, we kunnen geen twee heren dienen. ‘Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord’ (1 Timoteüs 6:10). Als heren staan God en de mammon lijnrecht tegenover elkaar met een onverzoenbare vijandigheid. Wij zijn ofwel slaven van God en stellen ons leven in het licht van Zijn koninkrijk, ofwel slaven van de mammon die als een afgod ons leven beheerst. Als we niet met de gezindheid van een rentmeester omgaan met de onrechtvaardige mammon die ons is toevertrouwd, dan zal de mammon onze meester worden. Hoe belangrijker de mammon wordt in ons leven, hoe meer we het zicht op ons rentmeesterschap verliezen. Mag God ons geven dat dit nooit gebeurt.
‘Mat u niet af om rijk te worden, gebruik daarvoor uw inzicht niet’ (Spreuken 23:4, HSV). Laten wij ons leven niet verspillen door ons in te zetten voor de mammon. Laten we als rentmeesters naar Gods gedachten de mammon beheren zoals God het voor ons bedoeld heeft.

Samenvatting
Samengevat krijgen we dus drie lessen over hoe God wil dat we omgaan met onze middelen en mogelijkheden, die niet meer zijn dan een rentmeesterschap over tijdelijke dingen. De Here beschouwt de mammon als toevertrouwd in onze handen, in de verwachting dat wij er Hem welgevallig en in het volle besef van ons rentmeesterschap mee zullen omgaan. Hoewel de mammon gebonden is aan het aardse en tijdelijke, kunnen wij er met betekenis voor de hemel en de eeuwigheid mee omgaan.
1. Hoewel de mammon aan ons is toevertrouwd, kunnen wij het beheren ten dienste van onze naasten.
2. In plaats van de mammon ten dienste te stellen van onszelf, kunnen we deze aanwenden voor het koninkrijk van God.
3. In plaats van slaaf te worden van de mammon, kunnen wij erover heersen als rentmeesters.
Mag God ons in genade geven dat wij, naar het verlangen van de Here zelf, de ons toevertrouwde mammon beheren als goede, verstandige en trouwe rentmeesters!

Kris Tavernier