Omgaan met de mammon (1)

Kris Tavernier • 90 - 2014 • Uitgave: 7
Zowat elke christen weet wel wat er bedoeld wordt met de ‘mammon’. Het gaat over geld of rijkdom en dan vooral de verafgoding ervan. En toch komt het woord, of beter gezegd: de naam ‘mammon’ slechts vier keer voor in de Bijbel. De mammon wordt één keer genoemd in het Matteüs-evangelie (6:24) en drie keer in dat volgens Lucas (16:9,11,13). Het is opmerkelijk dat de drie vermeldingen van de mammon in het Lucas-evangelie in één en hetzelfde hoofdstuk voorkomen, dat zorgvuldig is opgebouwd.
Als we dat hoofdstuk lezen, dan ontdekken we dat er niet slechts één les te leren valt met betrekking tot de mammon, maar drie lessen. De ene les is vrij gekend, maar de twee andere lessen zijn vrij verrassend. Terwijl we als christenen vaak negatief staan tegenover de mammon, heeft de Here Jezus er eerder positieve dingen mee op het oog.


De aanleiding
Het is goed om op te merken wat Lucas als aanleiding geeft om het thema van de mammon (lees: geld en rijkdom) in zijn evangelie in te voeren. De passage die hieraan vooraf gaat is de gelijkenis van de verloren zoon (15:11-32). Daarin gaat het om een jonge man die zijn erfdeel opeist en het vervolgens verbrast. Hij verspilt al zijn rijkdom en zijn middelen voor zijn eigen genot. Het resultaat van zo’n leven is dat hij eenzaam en berooid achterblijft.
Bij de drie gelijkenissen in Lucas 15 (verloren schaap, munt en zoon) wordt nooit de vraag naar hun verantwoordelijkheid gesteld. In Lucas 15 gaat het erom dat datgene wat verloren is door Gods genade wordt gered en dat God daar veel vreugde aan heeft. Het hoofdstuk is van begin tot eind gericht op de vreugdevolle genade van God. Maar in Lucas 16 richt de Here Jezus zich voornamelijk tot Zijn discipelen (vers 1) en brengt het thema van verantwoordelijkheid naar voren. Terwijl het in Lucas 15 om het zoonschap gaat, gaat het in Lucas 16 om het rentmeesterschap. Beide zijn realiteit voor de gelovige.

De gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester
Een rentmeester was iemand die de zaken van zijn rijke werkgever, die gewoonlijk elders woonde, mocht beheren. Dit rentmeesterschap speelde zich af in een agrarische context en betrof dus landbouwproducten (zie de olie en tarwe in vers 6-7). De rentmeester deed, in naam van zijn werkgever, zaken met de schuldenaars en bepaalde hoeveel ze jaarlijks moesten afdragen van de opbrengst van hun land. Van die opbrengst was een deel voor hemzelf bestemd en de rest diende hij door te geven aan zijn rijke werkgever.
Na de gelijkenis van de verloren zoon die alleen maar aan het hier en nu dacht, volgt de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester. Ook deze leefde aanvankelijk voor het hier en nu en uitsluitend voor zichzelf. Ook voor hem dreigde het gevaar dat hij eenzaam en berooid zou achterblijven, namelijk wanneer zijn rentmeesterschap hem ontnomen zou worden. Hij werd immers op het matje geroepen door zijn heer omdat hij diens bezit verkwistte. In deze context betekent dit dat de rentmeester niet de juiste opbrengst van de inkomsten afdroeg aan zijn heer, maar een te groot deel voor zichzelf hield. De rentmeester besefte dat dit voor hem het einde van zijn rijke leven betekende en dat hij voortaan handenarbeid zou moeten doen (wat hij niet kon en als minderwaardig werd geacht), of gaan bedelen (wat beschamend was). Bovendien is hij er zich maar al te goed van bewust dat hij geen vrienden heeft gemaakt en dat er bijgevolg niemand was die zich om hem zou bekommeren. Hij besloot om de schuldenaars van zijn heer een deel van hun schuld kwijt te schelden. In deze context betekent dit dat hij de opbrengst, die de schuldenaars moesten afdragen, verminderde. Als rentmeester mocht hij dit doen. Door hun een deel van hun schuld kwijt te schelden, hoopte hij in een goed blaadje met de schuldenaars te komen, zodat ze voor hem zouden zorgen als hij eenmaal zijn rentmeesterschap had verloren. Hij maakte dus gebruik van de mammon om zich vrienden te maken.

Toekomstgericht denken
De onrechtvaardige rentmeester wordt niet geprezen omdat hij onrechtvaardig was in zijn beheer. Hij wordt aan het einde geprezen omdat hij op het laatste moment van zijn rentmeesterschap slim gehandeld heeft met zijn rentmeesterschap (vers 8). Terwijl hij steeds voor het hier en nu leefde, veranderde hij van perspectief en ging toekomstgericht denken (vers 4). Er valt hier een belangrijke les te leren. Het hier en nu moeten we leren om op de waarde te schatten die het slechts heeft en niet meer dan dat. Tegelijkertijd moeten we leren de toekomst op waarde te schatten en niet minder dan dat.
Jezus spreekt hier over de ‘eeuwige tenten’ (vers 9) en daarmee wordt duidelijk dat Hij het heeft over het hiernamaals. Hoe staan wij daar tegenover? Maar al te vaak maken wij in ons denken een opdeling tussen ons leven op aarde enerzijds en ons leven in het hiernamaals anderzijds. Dat is geen Bijbels denken. In het Bijbels denken is ons leven in het hiernamaals een voortzetting, in continuïteit, van ons leven op deze aarde. Hoe wij hier op aarde geleefd en gehandeld hebben, heeft zijn betekenis en gevolgen in de eeuwigheid. Zou het niet goed zijn als we ons daar meer bewust van zouden zijn? Dat maakt onze tijd hier op aarde niet minder belangrijk, maar juist meer belangrijk. Het heeft immers betekenis voor de eeuwigheid.

De geschiedenis van de rijke man en de arme Lazarus
Aan het einde van Lucas 16 krijgen we de geschiedenis van de rijke man en de arme Lazarus. Dit past helemaal in het plaatje (we komen er in een volgend artikel nog op terug). De rijke man leefde weelderig en voor zijn eigen genot, zoals de onrechtvaardige rentmeester dat deed en zoals dat het geval was bij de verloren zoon. Bij alle drie blijkt dat zij niet toekomstgericht dachten. Deze geschiedenis gunt ons nu een blik in het hiernamaals, waar we zien dat het leven dat op aarde geleefd werd gevolgen heeft voor de eeuwigheid!
Van de rijke man wordt vermeld dat hij met fatsoen begraven werd. Van Lazarus lezen we niet dat hij begraven werd, er was geen mens die zich om hem bekommerde (vers 22). De rijke was gekend in deze wereld, wat voor Lazarus niet het geval was. Maar daar tegenover staat dat we van de rijke zijn naam niet te weten komen. Terwijl de rijke man niet gekend was door God, was dit voor Lazarus wel het geval. De naam Lazarus komt van de naam Eleazar en betekent ‘God helpt’ of ‘hij die door God geholpen wordt’. Daaruit mogen we afleiden dat Lazarus zijn hoop op God had, ook al bleek dat niet uit de omstandigheden in zijn leven.
Als gelovige Jood wordt Lazarus gedragen in de schoot van Abraham. Dit was voor het volbrachte werk van onze Heer Jezus. Na Zijn lijden, opstanding en hemelvaart mogen de gelovigen met Hemzelf zijn na hun sterven (vgl. Lucas 23:43, 2 Korintiërs 5:8, Filippenzen 1:23). De rijke man echter blijkt zijn ogen open te doen in de hades en pijn te lijden. Lazarus werd in de schoot van Abraham gedragen omdat hij zijn hoop op God had gesteld, zoals we uit zijn naam mogen afleiden. De rijke man kwam in de pijnlijke hades terecht omdat hij met God helemaal geen rekening hield. Dat blijkt uit het feit dat hij zich om Lazarus die aan zijn eigen voordeur lag niet had bekommerd terwijl dit naar Gods gedachten is. Lazarus leefde in de verwachting en met zijn hoop op God voor het hiernamaals. Leven wij hier op aarde in de verwachting van het hiernamaals en is dat bepalend voor de manier waarop wij hier leven? Als wij vooruitzien, voorbij onze tijd op aarde, dan hoort dat onze tijd op aarde te kleuren. Uitzien naar de hemel, betekent dat wij een plaats hebben in de hemel!

Een blik vooruit
In dit eerste artikel hebben we een vlucht genomen door Lucas 16 en hebben stil gestaan bij het belang van toekomstgericht denken. In een volgend artikel gaan we kijken wat de mammon met relaties te maken heeft. Vervolgens gaan we kijken wat de Heer Jezus ons nog te leren heeft over de mammon.

Kris Tavernier