O Here, hoor en handel!

Jan van Barneveld • 91 - 2015 • Uitgave: 11
In Zijn profetische rede over ‘de laatste dingen’ noemt Jezus onze tijd: Het begin van de weeën (Matteüs 24:8). Paulus spreekt over ‘zware tijden in de laatste dagen’. Zware tijden voor Israël en ook voor de Gemeente van de Here Jezus. Het is allemaal voorzegd. In deze tijd, waarin de strijd om het komende Koninkrijk woedt, is het van levensbelang dat wij twee machtige wapens die de Heer ons heeft gegeven, scherp houden en ook gebruiken. De Bijbel leert ons wat deze wapens kunnen uitrichten. We geven enkele voorbeelden toegepast op deze tijd.

Dagelijks lezen we over (geruchten van) oorlogen, rampen, wreed terrorisme, aardbevingen, epidemieën en opstanden. Valse profeten brengen subtiele valse leringen om kerken klaar te maken voor de wereldkerk van de antichrist. Het gaat allemaal razend snel. Dit zijn symptomen van ‘het begin van de weeën’, de bijna-eindtijd.
Er is ook een andere kant van deze ‘zware tijden’. Krachtig en wonderlijk werkt de HEER aan de doorbraak van het Koninkrijk. Gods plan met Israël en de verkondiging van het Evangelie blijven speerpunten van Zijn werk. Iedereen die zich inzet voor het Evangelie en voor Israël ervaart felle tegenstand. Sommigen van u kunnen hiervan meepraten. Christenen worden vervolgd. Aan Israël wordt de beruchte Tweestaten-oplossing meer en meer onontkoombaar opgelegd. Wij staan aan het gebedsfront. Wij proclameren de machtige uitspraken van de HERE over de verlossing van Israël en het geweldige heil dat voortvloeit uit wat de Here Jezus riep aan het kruis: ‘Het is volbracht.’

Zware tijden
Paulus waarschuwt dat ‘er in de laatste dagen zware tijden zullen komen’ (2 Timoteüs 3:1). Zware tijden door zelfzuchtige mensen, die liefdeloos, hebzuchtig en verraderlijk kerk en samenleving verzieken. Jeremia (30:7) en Daniël (21:1) waarschuwen voor een tijd van benauwdheid voor Israël. ‘Maar daaruit zal hij gered worden’, zeggen beide profeten. De Here Jezus waarschuwt ons voor vervolgingen. Wij moeten voortdurend en waakzaam bidden ‘dat wij in staat zullen zijn te ontkomen aan alles wat geschieden zal en gesteld worden voor het aangezicht van de Zoon des mensen’ (Lucas 21:36).
We leven in een gevaarlijke tijd in een gevaarlijk land. Nederland is niet beter dan Syrië, Nepal of Haïti. Wij moeten, zoals de rechtvaardige Daniël, bidden en belijden ‘Wij hebben tegen U gezondigd’ (Daniël 9:8). Zwaar gezondigd. Het is niet nodig daar diep op in te gaan. Want velen van ons horen bij de mensen ‘die zuchten en kermen over de gruwelen die daar (hier) bedreven worden’ (Ezechiël 9:4). De reactie van Ezechiël toen hij die gruwelen ‘zag’ was dat hij schreeuwde tot de HERE (9:8). Zo deed hij voorbede. Ook die bidders in de Bijbel zijn voor ons een voorbeeld. ‘O, HERE, hoor en treed handelend op!’

Bidden in de bijna-eindtijd
In het boek Openbaring wordt tweemaal benadrukt hoe serieus de HERE met onze gebeden omgaat (Openbaring 5:8 en 8:3). De eerste keer op een opvallend moment. Vlak voordat de antichrist, de ruiter op het witte paard, op het wereldtoneel verschijnt (Openbaring 6:1,2) ‘ziet’ Johannes iets bijzonders in de hemel gebeuren. Hij ziet in de hand van de HERE een boekrol die een scenario over eindtijdgebeurtenissen bevat. De Enige in het heelal die waardig is ‘de boekrol te nemen en te openen’, is de Leeuw uit de stam van Juda. Als het Lam ontvangt Hij de boekrol van Hem die op de troon zit. Hij heeft het eindtijdgebeuren in Zijn hand. Toen het Lam, de Here Jezus, die rol aannam (aanneemt?) komen de vier dieren en de 24 oudsten in actie. Zij hebben schalen vol reukwerk en gebeden van de heiligen. Voordat het eerste zegel geopend is, dus voordat de eindtijd aanbreekt, worden onze gebeden voor de HERE gebracht. Het is net alsof Hij wil zeggen: “Voordat die vreselijke eindtijd begint, wil IK even kijken welke gebeden nog verhoord moeten worden.” Lieve mensen, zorg dat de schalen vol zijn! Pas in de eeuwigheid zullen we iets zien van de ongelooflijke, heerlijke, genadige gebedsverhoringen vanuit die gouden schalen. En van de heerlijkheid over Gods volk Israël mede dankzij uw gebeden. Straks meer hierover. Eerst gaan we na wat we kunnen leren van beroemde voorbidders uit de Bijbel. Het voorbeeld van Daniël hebben we genoemd. Ook Jesaja bad in die geest: ‘Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed’ (Jesaja 64:6). Zo bidden we ook voor Nederland.

Grote en kleine bidders
Mozes heeft door zijn vrijmoedige voorbede menselijkerwijs gesproken Israël tweemaal gered van totale vernietiging. De eerste keer na de afgoderij met het gouden kalf (Exodus 32:10-14). De tweede keer omdat Israël weigerde het Beloofde Land binnen te gaan (Numeri 14:11-20). God dreigde Israël te vernietigen (Exodus 32:10) en door pest uit te roeien (Numeri 14:12). Tweemaal gebruikt Mozes in zijn voorbede hetzelfde argument: ‘Egypte zal U bespotten omdat U niet wist wat U met uw volk aan moest’ (Exodus 32:12; Numeri 14:13-16). De eerste keer antwoordt God: ‘De HERE kreeg berouw’ (Exodus 31:14). Na de opstand tegen Mozes is Gods reactie: ‘Op uw bede schenk IK vergeving’ (Numeri 14:20). Zo kunnen wij nu bidden: “HERE, U hebt het verwoeste land Israël hersteld; U hebt een groot deel van Israël teruggebracht in het land dat U onder ede beloofd hebt aan Uw vriend Abraham. HERE, ga toch voort met Uw verlossingsplan. Anders zullen de heidenen en ook veel christenen zeggen dat Israël Uw volk niet meer is.”
Nog een biddende profeet. Amos ‘zag’ in visioenen twee grote rampen over Israël komen. Eerst een sprinkhanenplaag en daarna een grote droogte. Tweemaal bad hij: ‘Here HERE, vergeef toch! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein.’ De sprinkhanenplaag was blijkbaar al aan de gang en Amos bad: ‘Here HERE, houd toch op…’ Eenvoudige gebeden! Beide keren antwoordde de HERE: ‘Het zal niet geschieden’ (Amos 7:1-6).
Ook het volk bidt. Vaak, toen Israël in de tijd van de richters verdrukt werd, riep Israël tot de HERE. Meestal bracht de HERE hen een verlosser, een Richter. Een ander voorbeeld: De profeet Joël roept een zwaar oordeel uit. Dan wordt er een gebedsleger bijeen geroepen. Zij bidden: ‘HERE, spaar Uw volk’ (Joël 2:15-17). De HERE reageert: ‘Toen nam de HERE het op voor Zijn land en kreeg medelijden met Zijn volk’ (Joël 2:18).

Wij
Wij bidden dat die benauwde dagen verkort zullen worden (Matteüs 24:22). We weten dat aan onze gebeden kracht wordt verleend (Jakobus 5:16). Kracht voor Israël om zich te verdedigen. En kracht aan vervolgde christenen om te volharden. Wij bidden om wijsheid voor Netanyahu en zijn regering om Israël in Gods spoor te brengen. Een biddende gemeente en biddende gelovigen brengen het Koninkrijk dichterbij. Ook in eigen kring. Met Daniël bidden wij: “O Here, hoor en handel” (9:19).

Jan van Barneveld