‘Nothing really matters’
De onverschilligheid in onze samenleving is soms schrikbarend. Niet alleen ten aanzien van de neergang van het christelijke geloof en de christelijke visie op de wereld – bewust of onbewust – dat kan zo mogelijk nog met redenen worden omkleed. Men kan daarbij allerlei argumenten aanvoeren.
Maar we zijn nu in een fase terechtgekomen waarbij niets er meer toe schijnt te doen. In een prachtige song van de Engelse popgroep Queen – Bohemian Rhapsody – komt een zin voor: ‘Nothing really matters’ (‘Niets doet er werkelijk toe’). Dit verwoordt de tot voor kort onvoorstelbare werkelijkheid van vandaag: Niets doet er werkelijk toe!
Het is vaak verrassend te zien hoe in teksten van de popmuziek het huidige wereldbeeld treffend wordt geschilderd. Niet alleen bij de popgroep Queen, maar ook door vele anderen.
De populaire zanger Ramses Shaffy bezong vaak een ode aan de levensmoed die hijzelf zo vaak leek te ontberen. In een samenleving waarin antwoorden niet meer worden gegeven op de grote levensvragen, voorziet soms de popmuziek in de antwoorden. De liedjes van Ramses Shaffy kregen een bijna pastoraal karakter, dat ontroerde en indruk maakte. Hij zong de eenzame mens toe met bij voorbeeld: ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder!’ Het lied zegt:
‘Bestemd voor degene in zijn schuilhoek achter glas, voor de degene met de dichtbeslagen ramen, voor degene die dacht dat ie alleen was, moet nu weten we zijn allemaal samen! Voor degene met z’n slapeloze nacht, die ’t geluk niet kan beamen, die niets doet, alleen maar wacht: (refrein) Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder!’
De Noord-Ierse popgroep U2 bezingt de vraag naar gerechtigheid vanuit Psalm 40 in een wereld vol onrecht. Waar de boodschap van de Kerk in een onverschillige wereld vaak niet meer landt pakt de popmuziek hier en daar de taak op.
De groep Queen zingt ook over een brief van een vader aan zijn verloren zoon. De vader schrijft o.a.
‘Grappig hoe je geen woord hoort van wat ik zeg,
maar mijn brief aan jou
zal aan jouw zijde blijven
door de jaren heen
totdat de eenzaamheid verdwenen is.’
Niemand kan leven in een wereld van volstrekte onverschilligheid, waar warmte en mededogen ontbreken in de hardheid van economische resultaten, zoals vandaag in onze samenleving. Ook de geestelijke onverschilligheid zoals we die vandaag zien, waarbij geen vragen meer worden gesteld en er geen antwoorden meer worden gegeven op de grote levensvragen betreffende zin en toekomst, tijd en eeuwigheid, vragen die ieder mens zichzelf stelt. Ze mogen dan niet meer worden gesteld, maar daarom zijn ze er nog wel, diep in het binnenste van elk mens. Soms lijkt de popmuziek het voortouw te nemen en de dingen opnieuw aan de orde te stellen. Maar daarmee zijn we nog niet op de goede weg!
Terwijl de wereld in brand staat en het dagelijks nieuws ons inlicht over moorden, criminaliteit, oorlogen en terreur, lijken de meeste Nederlanders hun schouders op te halen en door te gaan met hun dagelijkse oppervlakkige en goedkope amusement.
De nood wordt steeds groter
We hebben het vaak over onze waarden en normen, maar als het erop aankomt blijkt vaak dat die er helemaal niet zijn. Ons nationale fatsoen is ook af te lezen aan de meeste televisieprogramma’s en het morele gehalte van films en literatuur. Enkele christenen steken gelukkig de handen wel uit de mouwen voor de nood van asielzoekers. Er zijn soms prachtige initiatieven. Maar de grote meerderheid kijkt de andere kant op. Er heerst over het algemeen een volstrekte onverschilligheid voor de medemens in nood.
De nood kan overal om ons heen nog veel groter worden als de toestroom van asielzoekers uit het Midden-Oosten en uit Afrika blijft groeien. Velen steken met gammele bootjes over naar Europa, maar regelmatig verdrinken er tientallen en soms honderden tegelijk in een ruige zee met golven van vijf tot tien meter hoog. En de stroom blijft maar toenemen. Dat betekent dat de problemen ook blijven toenemen: opvang, voedsel, huisvesting. Dat kan de overheid niet alleen, daar zouden met name kerken en christenen het voortouw in moeten nemen.
Het werkterrein van God
Met het oog op deze werkelijkheid kunnen we vandaag niet meer volhouden dat niets er meer toe doet. Dat iedereen volgens het liberaal leidmotief voor zichzelf moet zorgen en de samenleving met een regering in een vrij land kan doorgaan alsof er niets aan de hand is. Vrijheid voor iedereen met alle verworvenheden van het liberalisme als – om de opsomming van D66-leider Alexander Pechtold maar te gebruiken – abortus, euthanasie en allerlei immoreel publiekelijk gedrag.
Christenen daarentegen hebben een stevig fundament voor hun ethische normen: de onweerlegbare geboden van God. Onze moderne heidenen hebben dit fundament van Gods wetten niet. Zij kunnen wel zéggen dat ze ethische normen hebben, maar hun normen hebben geen vast fundament. Gods wet zegt: ‘Gij zult niet doden.’ Dat staat niet er discussie. Dat is absoluut! Het liberalisme heeft ervoor gekozen een mens te doden in de moederschoot, stiekem, onzichtbaar, maar wettelijk geregeld. Hetzelfde geldt voor euthanasie. Men heeft gegrepen naar het ‘werkterrein’ van God, de Schepper van hemel en aarde, die over dood en leven beslist. Men heeft plaats genomen op de stoel van God. En nu loopt het overal vast!
Pinnen mag
Vanuit de christelijke wereld is tegen de abortuspraktijk nauwelijks protest. Ook hier geldt dat er gelukkig goede uitzonderingen zijn, maar het blijft een kleine minderheid. Een Mars voor het Leven brengt maar enkele honderden mensen op de been. De grote meerderheid is volstrekt onverschillig dat artsen in witte jassen kinderen tot tweeëntwintig weken aan stukken mogen trekken uit het lijf van hun moeder en zo hun beginnende leven bruut beëindigen. De kosten worden vergoed door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Woon je buiten Nederland dan moet je het zelf betalen: tussen de vierhonderd en duizend euro, te voldoen aan de balie van de abortuskliniek. Pinnen mag!
Hoeveel vrouwen, partners, ouders, broers en zussen lopen met onderdrukte schuldgevoelens rond. Nachtelijke uren met veel tranen, omdat de herinnering blijft in het hart van de moeder aan dat moment toen het kindje bruut naar buiten werd gesleurd. Alsof het leven van de moeder zelf in de zuigpomp van de dokter verdween. Een Nederlandse priester die in Japan werkte schreef ooit een boek over de hardheid op de gezichten van Japanse vrouwen die een abortus hadden gehad. Hetzelfde geldt voor vrouwen hier, binnen de kerk en daarbuiten.
Schuldgevoelens en spijt mogen er niet zijn in onze onverschillige samenleving. Is het er toch, dan verdienen enkele psychologen er nog wat aan als de moeder op kosten van de ziektekostenverzekering een paar gesprekken mag voeren om de moederlijke schuldgevoelens weg te masseren. Nazorg wordt bij abortus aangeboden.
Laten we het maar over wat anders hebben… de nood is te groot! Maar… onze onverschilligheid is vaak nóg groter.
Feike ter Velde
Maar we zijn nu in een fase terechtgekomen waarbij niets er meer toe schijnt te doen. In een prachtige song van de Engelse popgroep Queen – Bohemian Rhapsody – komt een zin voor: ‘Nothing really matters’ (‘Niets doet er werkelijk toe’). Dit verwoordt de tot voor kort onvoorstelbare werkelijkheid van vandaag: Niets doet er werkelijk toe!
Het is vaak verrassend te zien hoe in teksten van de popmuziek het huidige wereldbeeld treffend wordt geschilderd. Niet alleen bij de popgroep Queen, maar ook door vele anderen.
De populaire zanger Ramses Shaffy bezong vaak een ode aan de levensmoed die hijzelf zo vaak leek te ontberen. In een samenleving waarin antwoorden niet meer worden gegeven op de grote levensvragen, voorziet soms de popmuziek in de antwoorden. De liedjes van Ramses Shaffy kregen een bijna pastoraal karakter, dat ontroerde en indruk maakte. Hij zong de eenzame mens toe met bij voorbeeld: ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder!’ Het lied zegt:
‘Bestemd voor degene in zijn schuilhoek achter glas, voor de degene met de dichtbeslagen ramen, voor degene die dacht dat ie alleen was, moet nu weten we zijn allemaal samen! Voor degene met z’n slapeloze nacht, die ’t geluk niet kan beamen, die niets doet, alleen maar wacht: (refrein) Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder!’
De Noord-Ierse popgroep U2 bezingt de vraag naar gerechtigheid vanuit Psalm 40 in een wereld vol onrecht. Waar de boodschap van de Kerk in een onverschillige wereld vaak niet meer landt pakt de popmuziek hier en daar de taak op.
De groep Queen zingt ook over een brief van een vader aan zijn verloren zoon. De vader schrijft o.a.
‘Grappig hoe je geen woord hoort van wat ik zeg,
maar mijn brief aan jou
zal aan jouw zijde blijven
door de jaren heen
totdat de eenzaamheid verdwenen is.’
Niemand kan leven in een wereld van volstrekte onverschilligheid, waar warmte en mededogen ontbreken in de hardheid van economische resultaten, zoals vandaag in onze samenleving. Ook de geestelijke onverschilligheid zoals we die vandaag zien, waarbij geen vragen meer worden gesteld en er geen antwoorden meer worden gegeven op de grote levensvragen betreffende zin en toekomst, tijd en eeuwigheid, vragen die ieder mens zichzelf stelt. Ze mogen dan niet meer worden gesteld, maar daarom zijn ze er nog wel, diep in het binnenste van elk mens. Soms lijkt de popmuziek het voortouw te nemen en de dingen opnieuw aan de orde te stellen. Maar daarmee zijn we nog niet op de goede weg!
Terwijl de wereld in brand staat en het dagelijks nieuws ons inlicht over moorden, criminaliteit, oorlogen en terreur, lijken de meeste Nederlanders hun schouders op te halen en door te gaan met hun dagelijkse oppervlakkige en goedkope amusement.
De nood wordt steeds groter
We hebben het vaak over onze waarden en normen, maar als het erop aankomt blijkt vaak dat die er helemaal niet zijn. Ons nationale fatsoen is ook af te lezen aan de meeste televisieprogramma’s en het morele gehalte van films en literatuur. Enkele christenen steken gelukkig de handen wel uit de mouwen voor de nood van asielzoekers. Er zijn soms prachtige initiatieven. Maar de grote meerderheid kijkt de andere kant op. Er heerst over het algemeen een volstrekte onverschilligheid voor de medemens in nood.
De nood kan overal om ons heen nog veel groter worden als de toestroom van asielzoekers uit het Midden-Oosten en uit Afrika blijft groeien. Velen steken met gammele bootjes over naar Europa, maar regelmatig verdrinken er tientallen en soms honderden tegelijk in een ruige zee met golven van vijf tot tien meter hoog. En de stroom blijft maar toenemen. Dat betekent dat de problemen ook blijven toenemen: opvang, voedsel, huisvesting. Dat kan de overheid niet alleen, daar zouden met name kerken en christenen het voortouw in moeten nemen.
Het werkterrein van God
Met het oog op deze werkelijkheid kunnen we vandaag niet meer volhouden dat niets er meer toe doet. Dat iedereen volgens het liberaal leidmotief voor zichzelf moet zorgen en de samenleving met een regering in een vrij land kan doorgaan alsof er niets aan de hand is. Vrijheid voor iedereen met alle verworvenheden van het liberalisme als – om de opsomming van D66-leider Alexander Pechtold maar te gebruiken – abortus, euthanasie en allerlei immoreel publiekelijk gedrag.
Christenen daarentegen hebben een stevig fundament voor hun ethische normen: de onweerlegbare geboden van God. Onze moderne heidenen hebben dit fundament van Gods wetten niet. Zij kunnen wel zéggen dat ze ethische normen hebben, maar hun normen hebben geen vast fundament. Gods wet zegt: ‘Gij zult niet doden.’ Dat staat niet er discussie. Dat is absoluut! Het liberalisme heeft ervoor gekozen een mens te doden in de moederschoot, stiekem, onzichtbaar, maar wettelijk geregeld. Hetzelfde geldt voor euthanasie. Men heeft gegrepen naar het ‘werkterrein’ van God, de Schepper van hemel en aarde, die over dood en leven beslist. Men heeft plaats genomen op de stoel van God. En nu loopt het overal vast!
Pinnen mag
Vanuit de christelijke wereld is tegen de abortuspraktijk nauwelijks protest. Ook hier geldt dat er gelukkig goede uitzonderingen zijn, maar het blijft een kleine minderheid. Een Mars voor het Leven brengt maar enkele honderden mensen op de been. De grote meerderheid is volstrekt onverschillig dat artsen in witte jassen kinderen tot tweeëntwintig weken aan stukken mogen trekken uit het lijf van hun moeder en zo hun beginnende leven bruut beëindigen. De kosten worden vergoed door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Woon je buiten Nederland dan moet je het zelf betalen: tussen de vierhonderd en duizend euro, te voldoen aan de balie van de abortuskliniek. Pinnen mag!
Hoeveel vrouwen, partners, ouders, broers en zussen lopen met onderdrukte schuldgevoelens rond. Nachtelijke uren met veel tranen, omdat de herinnering blijft in het hart van de moeder aan dat moment toen het kindje bruut naar buiten werd gesleurd. Alsof het leven van de moeder zelf in de zuigpomp van de dokter verdween. Een Nederlandse priester die in Japan werkte schreef ooit een boek over de hardheid op de gezichten van Japanse vrouwen die een abortus hadden gehad. Hetzelfde geldt voor vrouwen hier, binnen de kerk en daarbuiten.
Schuldgevoelens en spijt mogen er niet zijn in onze onverschillige samenleving. Is het er toch, dan verdienen enkele psychologen er nog wat aan als de moeder op kosten van de ziektekostenverzekering een paar gesprekken mag voeren om de moederlijke schuldgevoelens weg te masseren. Nazorg wordt bij abortus aangeboden.
Laten we het maar over wat anders hebben… de nood is te groot! Maar… onze onverschilligheid is vaak nóg groter.
Feike ter Velde