Niflaot: Godswonderen (2)

Gieneke van Veen-Vrolijk • 88 - 2012 • Uitgave: 20
Het Hebreeuwse woord ‘niflaot’ dat we vorige keer aan de orde stelden, vraagt opnieuw onze aandacht. Het is een veelomvattend en rijk woord, dat veel te zeggen heeft voor ons geloofsleven. We zagen dat de term ‘niflaot’ betekent: wonderen, wonderdaden, wonderlijke gebeurtenissen. Eerder zagen we dat ‘niflaot’/wonderdaden is afgeleid van het werkwoord ‘pala’dat duidt op bovennatuurlijk handelen dat eigen is aan God: wonderlijk handelen, bovennatuurlijk/buitengewoon zijn, wonderbaarlijk maken.1 Het woord ‘niflaot’/wonderwerken wordt in de Oudtestamentische tekst uitsluitend gebruikt met betrekking tot de wonderen van de Here God en daarom duidt ‘niflaot’ altijd op ‘Godswonderen’.2 Vanwege de veelheid en ontelbaarheid van alle Godswonderen komt de term altijd in het meervoud voor. Het is een allesomvattend begrip ter aanduiding van Gods machtige wonderdaden.

Godswonderen en lofprijzing
Het woord ‘niflaot’/wonderdaden komt overwegend voor in de Psalmen, met name in lofliederen en dankpsalmen. Hieruit kan blijken dat het bejubelen, loven en ook verkondigen van Gods ‘niflaot’/wonderen een plaats heeft in de gemeenschappelijke eredienst, alsook in de persoonlijke lofprijzing. Dit betekent wel dat het nodig is dat men Gods wonderen (h/er)kent en kan benoemen, om ervan te kunnen zingen en spreken.
Hiermee raken we een concreet en praktisch punt betreffende de lofprijzing en verkondiging van Gods grote wonderdaden. Welke wonderdaden Gods vullen ons hart en onze gedachten? Wat kunnen we hierover melden? Deze vragen brengen ons tot nadenken over Gods wonderwerken die wij ontdekken, zien en ondervinden in ons persoonlijke leven. Deze overdenking leidt ons tot verwondering en aanbidding van Hem die alleen wonderdaden doet. “O God, U onderwees mij… en tot nu toe verkondig ik uw ‘niflaot’/wonderen” (Psalm 71:17). Bij het spreken over Gods wonderen in ons leven is zeker ook het hart dat Hem looft betrokken: “Ik zal de Here loven met heel mijn hart. Ik zal al uw ‘niflaot’/wonderdaden vertellen” (Psalm 9:2). “Wij loven U, o God… Uw naam is nabij; men vertelt uw ‘niflaot’/wonderen” (Psalm 75:2).

Alleen God
De kern van het begrip ‘niflaot’/wonderdaden houdt in dat alleen God deze kan doen. Dit verwoordt de psalmist, die Gods eeuwige genadige liefde prijst en van Hem zingt: “Die grote ‘niflaot’/wonderdaden doet, Hij alleen…” (Psalm 136:4). Al in Mozes’ tijd - bij de verbondsvernieuwing na het goudenkalfdrama (Exodus 32) - had de Here Zelf gezegd “…ten overstaan van heel uw volk zal Ik ‘niflaot’/wonderdaden’ doen, zoals die op de hele aarde… nog nooit tot stand zijn gebracht” (Exodus 34:10).
Gods tegenstander tracht wel Zijn wonderen na te bootsen of te evenaren, daarom spreekt de Schrift ook van misleidende en bedrieglijke wonderen die niet van God zijn (Matteüs 24:24; vgl. Openbaring 13:14; 16:14; 19:20), dit moeten we goed onderscheiden van de wonderen die Hij - niet de mens! - door Zijn dienaren heen kan doen (bijv. 2 Korintiërs 12:12). Dat alleen God ware wonderen verricht, meldt duidelijk deze lofprijzing: “Geloofd zij de Here God, de God van Israël. Hij doet ‘niflaot’/wonderwerken, Hij alleen” (Psalm 72:18). “Want U bent groot en doet ‘niflaot’/wonderen, U (bent) God, U alleen” (Psalm 86:10).3

Persoonlijk kennen van Godswonderen
Het is niet de bedoeling dat we Gods wonderen slechts kennen van ‘horen zeggen’, hoe mooi dat ook is. De Schrift toont ons dat Gods liefdevolle bedoeling voor ons is, dat wij niet alleen weten van Zijn wonderen, maar er ook persoonlijk van kunnen meespreken en belijden: “Here, mijn God, veel zijn Uw ‘niflaot’/wonderdaden die U hebt gedaan…” (Psalm 40:6).
De ‘niflaot’/Godswonderen zijn ook uitdrukking van zijn majesteit, glorie en eer, zoals blijkt uit het ‘nieuwe lied’ dat we mogen (mee)zingen: “Vertelt onder de natiën zijn glorie, onder alle volken zijn ‘niflaot’/wonderen” (Psalm 96:3; 1 Kronieken 16:24). “Zing voor de Here een nieuw lied, want Hij heeft ‘niflaot’/wonderwerken gedaan” (Psalm 98:1). Ontdek zijn wonderen en zing mee!
Gods wonderdaden met betrekking tot Israël betreffen niet alleen hun geschiedenis van uitredding en bewaring door de eeuwen heen in, maar ook het persoonlijke leven. Zoals het volk Israël werd opgeroepen de Here dankend te loven vanwege de door Hem bewerkte verlossing - door de ‘niflaot’/wonderen in het land van Cham/Egypte… (Psalm 106:22) - zo wordt een ieder aangespoord Hem te loven en te prijzen vanwege het ontvangen heil.
“Laten zij de Here loven om zijn genade/liefde en om zijn ‘niflaot’/wonderdaden die Hij gedaan heeft…” (Psalm 107:8,15,21,31).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 ‘Wonderlijk handelen Gods’, Het Zoeklicht nr.18, p.13.
2 Uitgezonderd Dan.11:36; 8:24 waar het ‘wonderlijk’ godslasterlijk optreden en spreken betreft.
3 Het slot van dit vers kan op tweeërlei wijze worden vertaald: ‘U bent God, U alleen’ en ‘U God, U alleen’.