Nieuwe toewijding aan Jezus

Dirk van Genderen • 91 - 2015 • Uitgave: 1
Bij het begin van dit nieuwe jaar verlang ik naar het geestelijke vuur dat zo helder brandde in de eerste gemeente, in Handelingen 2, direct na de uitstorting van de Heilige Geest. Natuurlijk, het was een andere tijd, maar wat zijn we in ons gemeente-zijn ver afgeraakt van hoe het er in die gemeente aan toeging. Het is mijn gebed: ‘Heere, laat het vuur van toen weer gaan branden in onze gemeenten en in onze harten.’

Kenmerkend voor die jonge gemeente was aanhoudend gebed, onderlinge liefde, het getuigenis naar buiten toe en de bereidheid om – als het moest – martelaar voor Christus te worden. Er ging kracht uit van deze gemeente. Geen eigen kracht, maar Goddelijke Geestkracht, wat een grote zegen teweegbracht.
Al spoedig werd de jonge gemeente geconfronteerd met geloofsvervolging. God gebruikte die vervolging om de wereldwijde verspreiding van het Evangelie een enorme stimulans te geven. Bij duizenden kwamen de mensen tot geloof.
Handelingen 12:24 zegt: ‘Het Woord van God verbreidde zich en nam toe.’ En in Handelingen 21:20 lezen we: ‘U ziet broeder, hoeveel duizenden Joden er zijn die geloven.’ Wat met duizenden is vertaald – ‘myriaden’ – betekent echter letterlijk: tienduizenden.

Wat een groei
Velen gaan ervanuit dat er aan het einde van de eerste eeuw enkele tienduizenden gelovigen waren, misschien honderdduizend. Maar ik sluit niet uit dat hun aantal toen al richting de één miljoen ging.
Wat een groei in nog geen eeuw tijd! Wij leven een kleine twintig eeuwen later. Zij stonden aan het begin van 2000 jaar christendom, wij aan het einde ervan.
Het is mijn gebed aan het begin van dit nieuwe jaar dat de Heere ons diezelfde Geestkracht schenkt, die ook de eerste gemeente kenmerkte. ‘Schenk ons Heere aanhoudend gebed, onderlinge liefde, een krachtig getuigenis en de bereidheid om ons helemaal voor U te geven, wat het ook kost.’

Geestelijke lauwheid
Wij zijn vaak zo zwak, we zijn moe, zo lauw in ons geloofsleven. Het valt onszelf misschien niet eens meer op, omdat we het gewoon zijn gaan vinden. We hebben het zo druk met de televisie, met internet, met onze kranten en bladen, met onze hobby’s, dat de restjes van de dag die we nog over hebben, voor de Heere zijn. Dan moet het ons toch niet verbazen dat er zo weinig kracht uitgaat van ons, christenen, van onze kerken en gemeenten.
Enige tijd geleden ontmoette ik een Indiase zendeling. Op diverse plaatsen in ons land had hij gesproken en hij had veel mensen ontmoet. Toen ik hem vroeg hoe hij de geestelijke situatie in Nederland taxeerde, zei hij: “Er is hier zoveel geestelijke lauwheid. Voor jullie dagelijkse leven hebben jullie God ook bijna niet nodig. Als jullie willen eten of drinken, trek je de diepvries of de koelkast open. Wij moeten vaak bidden, omdat de koelkast leeg is… Wij kunnen werkelijk niet zonder Hem.”

Nieuwe toewijding aan Jezus
Ik ben dat nooit vergeten. Hoe afhankelijk weten we ons nog van de Heere Jezus? En hoe toegewijd zijn we aan Hem? Denken we alles zelf te kunnen regelen of beseffen we dat Hij het moet doen, in ons en door ons heen, door Zijn Woord, dat levend en krachtig is en door de Heilige Geest?
Dat was ook het geheim van die gemeente in Handelingen 2. God kreeg alle ruimte om te werken in het midden van hen. En toen ging er wat gebeuren. Dan is het niet ons werk, maar Zijn werk.
Dat hebben we ook vandaag nodig, aan het begin van een nieuw jaar. Een nieuwe toewijding aan de Heere Jezus. Een besef van diepe afhankelijkheid van Hem.

Vanuit het hart
Laten we op de knieën gaan, voortdurend, net als 2000 jaar geleden. Door Gods genade bespeur ik een groeiend verlangen naar eenheid, niet gemaakt of van bovenaf opgelegd, maar vanuit het hart, vanuit de herkenning van elkaar als broeders en zusters in de Heere Jezus, waarbij kerkmuren wegvallen. ‘Heere, schenk ons genade, schenk ons moed om onbevreesd van U te getuigen, totdat U komt.’ Een gezegend 2015 toegewenst!

Dirk van Genderen
www.dirkvangenderen.nl