Niets veranderlijker dan het weer (2)

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 7/8
Niets veranderlijker dan het weer (2)



Donder en bliksem


* Ieder jaar zijn er meer dan 16 miljoen onweersbuien op aarde, een gemiddelde van 45.000 per dag. Op elk willekeurig moment zijn er 2.000 aan de gang.

* De donder kan men gewoonlijk op een afstand van 16 kilometer horen. Men heeft de donder ooit op een afstand van meer dan 65 kilometer gehoord.

* Bij een zomerse onweersbui komt evenveel energie vrij als bij de explosie van een dozijn atoombommen met de kracht van de bom die op Hiroshima viel. Dit is gelijk aan de explosie van 240.000 ton TNT.

* Een bliksemflits duurt maar een fractie van een seconde. Het komt door het aanhoudende beeld op de netvliezen van onze ogen dat de bliksem langer lijkt te duren.

* De voorontlading van een bliksemflits die naar beneden zigzagt, kan een snelheid bereiken van 1.600 km per seconde. De hoofdontlading, die van de aarde naar boven schiet, is veel sneller: bijna 140.000 kilometer per seconde. Dit is bijna de helft van de snelheid van het licht.

* De middelste kern van een bliksem heeft waarschijnlijk maar een doorsnede van 12,7 mm. De kern wordt omgeven door een gloeiend gebied met een diameter van maximaal 6 meter.



De weercomputer

Een van de eerste computers die men gebruikte om het weer te voorspellen werd MANIAC genoemd: de Mathematical Analyzer, Numerator, Integrator And Computer. Deze werd gebouwd door John von Neumann, een Hongaars - Amerikaanse wiskundige aan de Universiteit van Princeton in New Jersey. Gedurende de eerste proefnemingen deed de computer zijn naam vaak eer aan. Het kostte tien jaar onderzoek voordat er redelijke voorspellingen van weerpatronen uit de computer kwamen rollen.



De twee grootste weercomputers staan in Washington D.C. en in Bracknell in Engeland. Deze computers kunnen ongeveer 3.000 miljoen berekeningen per seconde uitvoeren.



Hoe ontstaan de seizoenen?

Dat komt door de schuine stand van de aardas t.o.v. het baanvlak rond de zon (en dus niet doordat de aarde 's winters verder van de zon zou staan: tijdens onze winter staan we juist het dichtste bij de zon!). 's winters staat de zon minder hoog aan de hemel dan 's zomers en een invallende bundel zonlicht wordt "dunner" uitgesmeerd over een groter oppervlak, waardoor de aarde minder opwarmt dan 's zomers. Als het bij ons winter is, staat op het zuidelijk halfrond de zon juist hoger aan de hemel en is het daar zomer. In veel atlassen staan mooie plaatjes die dit goed uitleggen.



De baan van de zon

Onze zon draait in een enigszins elliptische baan rond het centrum van ons Melkwegstelsel, de platte schijf van honderden miljarden sterren waartoe ook de zon behoort. De afstand van de zon tot het centrum is zo'n 27.000 lichtjaar en 1 omloop duurt ca. 240 miljoen jaar. De snelheid van de zon is nu 240 km/s.



Feike ter Velde