‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest…’

ds. Yme Horjus • 89 - 2013 • Uitgave: 17
Er staat in Zacharia 4:6 een intrigerend woord: ‘niet door kracht noch door geweld, maar door mijn Geest’. Dat klinkt in een tijd waarin het volk Israël net is teruggekeerd uit de ballingschap en álles zit tegen: er is vijandschap van de kant van de Samaritanen en ook wordt de tempelbouw door ontmoediging vertraagd. God geeft hier Zacharia een visioen van een altijddurend brandende menorah met daarbij deze woorden over waar ze hun kracht moeten zoeken. Want God wil niet dat de opbouw gebeurt met menselijke machtsmiddelen.

Israël moet niet vervallen in de oude fout dat alles verwacht wordt van politiek handelen en zorgvuldig manoeuvreren in het krachtenveld van menselijke ambities en handigheden. Deze opbouw vraagt een geheel andere instelling. Dat vraagt een houding van wachten op God, van opzien naar Hem. ‘Door mijn Geest!’ Dan gaat het niet meer om: wat kunnen wij doen voor God, maar wat doet Hij voor ons. We moeten het niet verwachten van onszelf, maar verwachten van Hem!
Dat is zo ongelooflijk moeilijk. Meteen als wij een probleem zien, willen wij in actie komen. Dat is onze eerste neiging. Een probleem doet een beroep op onze daadkracht en onze slagvaardigheid. Wij gaan onmiddellijk tot handelen over, want er moet toch iets gebeuren, of niet? Alle hens aan dek! Maar in dit Bijbelwoord worden wij gemaand om maar eens even stil te zitten en te blijven wachten op Gods inspiratie. Te wachten op de stem van Boven. Maar wachten is zo moeilijk, kunnen we eigenlijk niet. Nee, het probleem moet worden opgelost!

Hoog ‘doe-gehalte’
Ik merk binnen de kerkelijke wereld dat een soort van zenuwachtigheid de mensen overvalt die in een tijd van secularisatie nog wel geloven. ‘We moeten wat doen’, klinkt uit de mond van velen binnen de kerken. Er worden allerlei initiatieven op touw gezet om nieuwe gemeenten te stichten, er zijn vele gemeenteopbouwplannen gelanceerd om bestaande gemeenten te versterken. Het begrip ‘missionaire gemeente’ dringt steeds meer door en mensen laten zich daardoor inspireren om gedachten te ontwikkelen, om vernieuwing te bewerkstelligen. Als de kerk van nu door ouderwetsheid en slaperigheid niet meer aanspreekt, moet er wel iets anders komen dat wel appelleert aan het gevoel van mensen vandaag. Er moeten nieuwe vormen komen en nieuwe structuren. Er is een tamelijk breed gevoel van: ‘we moeten wat doen om het tij te keren.’
Ik ga daar niks verkeerds van zeggen. Ik heb twaalf jaar lang het vak gemeenteopbouw gedoceerd aan het Baptisten Seminarium, beleidsplannen en structuurnota’s van gemeenten doorgenomen en geanalyseerd. Toch besef ik achteraf dat het ook wel een hoog ‘doe-gehalte’ heeft gehad. ‘We moeten iets doen…’ De zenuwachtigheid over verlies en achteruitgang had ons bevangen. Was er toen wel iets van: laten we samen eerst eens onze handen vouwen en bidden? Hebben we de tijd genomen om God tot ons te laten spreken? Hebben we wel genoeg geduld gehad om te wachten?

Vóóraf bidden
Al onze structuurnota’s en beleidsplannen komen onder de toets van de kritiek van Zacharia 4:6 ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest.’ Ja, ja , het is zeker nodig om na te denken over het concept van de ‘missionaire gemeente’. Ik wil daar helemaal niets van afdoen. Maar je bouwt, zo las ik ergens, geen kerk door kracht of geweld: man-kracht en vergader-geweld. Je redt het niet met een studierapport hier en visienota daar. Waar het werkelijk op aankomt is of wij de tijd hebben genomen om te wachten en te bidden. Wat er echt toe doet is of wij begrepen hebben wat het wil zeggen: ‘niet door kracht, noch geweld, maar door mijn Geest’. Vóór we de handen uit de mouwen steken, zullen we de handen moeten vouwen. De kernvraag aan de hele christelijke wereld is of dat wel voldoende gebeurt…
Vaak worden plannen en nota’s gemaakt met goede bedoelingen en veel vergadertijd. Toch moet je soms vaststellen dat achteraf pas gebeden wordt. ‘Heer, wilt u onze plannen die wij hebben gemaakt en er echt goed uitzien zegenen…’ God mag dan onze beleidsnota’s van goedkeuring en zegen voorzien. Hij mag zegenen wat wij hebben bedacht in plaats van dat wij Hem vragen wat Hij heeft bedacht. Is het gebed vooraf er wel? Vragen wij ontvankelijk naar Zijn weg met ons leven en met het leven van de gemeente?

Geen tegenstelling
Als we de hand in eigen boezem steken, moeten we misschien wel zeggen dat we het belang van organisatie en management ver overschatten. Hebben we het in onze gemeente voor elkaar? Loopt alles op rolletjes? Klopt de organisatie? Dat zijn allemaal zaken die horen bij het ‘doe-karakter’. Maar de vraag is of het wel gebeurt bij gebed en verwachting van de Heilige Geest. Nee, ik bedoel niet of we wel eens zo nu en dan bidden, maar ik wil met klem vragen of onder alles een fundament van gebed ligt. Hebben we wel voldoende de moed gehad om stil met onze handen in de schoot te wachten op duidelijkheid en leiding van de Heilige Geest?
Nee, we moeten geen tegenstellingen creëren tussen gemeenteopbouw en gebed, maar wel prioriteiten stellen! First things first! Eerst bidden en eerst de Geest laten spreken.

Ds. Yme Horjus