Niemand zal de heilige Ark vinden

P de Bruin • 93 - 2017 • Uitgave: 12
Enkele tientallen jaren nadat Nebukadnezar, de koning van Babel, de tempel van Jeruzalem had verwoest, in 586 v.Chr., gaf een heiden aan de Joden opdracht om die te herbouwen. Die heiden was Kores, de stichter van het Perzische wereldrijk. Hij had Babel overwonnen, de Joden uit de Babylonische gevangenschap bevrijd en hen toestemming gegeven om naar Israël terug te keren. Degenen die gingen, kregen van hem de opdracht de tempel te herbouwen. De Babyloniërs gaf hij het bevel om al de tempelschatten, die eens door Nebukadnezar waren geroofd, aan de Joden terug te geven. Die priesters van Babel, afgodendienaars, hebben dat toen maar gedeeltelijk gedaan. Een kleinzoon van Kores, dat was Darius, ontdekte dit. Toen hij, zeven jaar na de dood van zijn grootvader, op de troon kwam gaf hij bevel om alle tempelschatten terug te geven. Zijn bevel was fors van toon. Hij zei dat degene die het overtrad zou worden opgehangen en dat van diens huis een mesthoop zou worden gemaakt. Dat was voldoende!

Opvallend is dat onder die tempelschatten niet éénmaal de heilige Ark wordt genoemd. De oorzaak daarvan was, dat God de Ark van de aarde had weggenomen, vóórdat Nebukadnezar deze had kunnen roven.

De profeet Jeremia, die de verwoesting van de tempel heeft meegemaakt, wist van die verdwijning. God had, over de heilige Ark sprekende, hem gezegd: "Zij zal niet weder gemaakt worden" (Jer. 3:16). De Ark was er dus niet meer. Die was weg en zou wegblijven. In de verdere geschiedenis van Israël komt zij dan ook niet meer voor. Dit had tot gevolg dat in de herbouwde tempel het Heilige der heiligen leeg bleef. De Joodse historicus, Flavius Josephus, die de herbouwde tempel heeft gekend, zegt van het Heilige der heiligen: "Daarbinnen was niets en de ingang was niet alleen verboden, maar men mocht er zelfs niet inkijken en het werd het Heilige der heiligen genoemd”.

Enkele malen heeft u op televisie een reisverslag kunnen zien van mensen die op zoek zijn gegaan naar die Ark. Sommigen van hen kwamen daardoor terecht in de Ethiopische stad Aksum, daar zou die zijn. Toen Nebukadnezar Jeruzalem belegerde zouden enkele Joodse priesters de Ark uit de stad hebben gesmokkeld en naar Egypte hebben gebracht. Daar zou ze geruime tijd zijn geweest, maar uiteindelijk in Ethiopië terecht zijn gekomen en daar zou ze dan nu nog zijn. Maar niemand heeft haar gezien! Iemand anders kwam door zijn speurtocht in Schotland terecht. De Tempeliers zouden in de twaalfde eeuw in de tempelberg de Ark hebben teruggevonden en deze naderhand in Schotland in veiligheid hebben gebracht. Maar niemand weet waar. Het zijn wel aardige verhalen, maar ook niet meer dan dat. Niemand zal ooit de heilige Ark kunnen vinden, want God heeft haar immers van de aarde weggenomen. Er is nooit een tweede Ark gemaakt en waar die ene - en dus de enige - is, vertelt de Bijbel niet. In het boek Openbaring kun je lezen: "…en de tempel Gods in de hemel is geopend geworden, en de Ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel…" Dat is dan 'het verhaal' van God en dat is dus de waarheid. De heilige Ark bevindt zich in de hemelse werkelijkheid.

Pé de Bruin