Nedaba: Vrijwillig offer

Gieneke van Veen-Vrolijk • 89 - 2013 • Uitgave: 20
In het Oude Testament wordt veel over offers en de offerdienst gesproken. De beginhoofdstukken van Leviticus (1 t/m 7) leren ons dat er in het oude Israël verschillende soorten offers bestonden, ieder met eigen benaming, vormen, kenmerken, wijze van offeren en bedoeling. De verschillende offers dienden met name als geschenk aan de Here God en als middel tot boetedoening en verzoening.
God zelf voorzag door middel van de offers in een weg om de door de zonde verstoorde relatie tussen God-mens (Genesis 3) te herstellen. Dit relatieherstel kon/kan plaatsvinden wanneer de mens berouwvol en ootmoedig tot de Here komt en alle zonde en overtreding aan Hem belijdt. In Exodus en Leviticus lezen we dat God het volk Israël hiertoe de offercultus schonk, waarbij door de symboliek van een offer het relatieherstel met God mogelijk werd gemaakt. De plaatsvervangende offers waren het symbool van de brug die zo tussen God-mens werd gevormd. Hierin lag ook de voorafschaduwing van het offer dat eens door de Here Jezus zou worden gebracht.
Onder de verschillende offers vermeld in de Thora1 noemen we een bijzonder offer met een veelzeggende betekenis: het offer in de Hebreeuwse Bijbel aangeduid met de term ‘nedaba’: vrijwillig offer.

Betekenis en functie van ‘nedaba’
De algemene betekenis van ‘nedaba’ is ‘vrijwillige offergave’. De term duidt op mensen die vanuit eigen beweging, spontaan en geheel vrijwillig een offer aan God brengen. ‘Nedaba’ kan ook samen met andere aanduidingen voor offers voorkomen (Leviticus 22:18; Numeri 15:3; Ezra 46:12). ‘Nedaba’ betekent ook een royaal offer en houdt vrijgevigheid in. Een ander betekenisaspect van ‘nedaba’ is het gewillig zijn om ook offers te brengen op andere gebieden, zoals werken, dienen en dan duidt de term op ‘offergezindheid’, ‘bereidheid’, ‘gewilligheid’, vooral met betrekking tot dienstbaarheid aan de Here God. Deze betekenissen hebben betrekking op het geestelijke leven met uitwerking in veel praktische opzichten. Enkele voorbeelden.
Nadat koning Josia opdracht gaf de vervallen tempel te repareren en hierbij het wetboek werd gevonden en gelezen, werd ook Pesach gevierd. Josia voorzag in offerdieren voor het volk, maar ook de vorsten gaven een ‘nedaba’/vrijwillige offergave voor volk en priesters (2 Kronieken 35:8a). Zij waren royaal en vrijgevig voor de dienst van God. Een aansprekende houding!
Wanneer na de ballingschap het teruggekeerde volk in de zevende maand eensgezind bijeenkomt in Jeruzalem, nadert het Loofhuttenfeest (Ezra 3:1-5). Daarom spant men zich in om het altaar van God te herbouwen en weer op te richten op zijn plaats. Dan pas kan de offerdienst weer plaatsvinden en de offers worden gebracht, zoals voorgeschreven in de Thora. Maar niet alleen de voorgeschreven offers bracht men. Er waren ook mensen die persoonlijk een geheel eigen ‘nedaba’/offergave aan de Here brachten (vers 5b). Dit kan uitdrukking van dankbaarheid van het relatieherstel zijn geweest, of vreugde vanwege Gods zegeningen, of uiting van een liefdevol hart dat de Here God op bijzondere wijze wilde eren…
Wat met een toegewijd hart voor de dienst van de Here is gegeven, is voor en door Hem geheiligd: “U bent heilig voor de Here… ook de ‘nedaba’/vrijwillige offergave voor de Here…” (Ezra 8:28).

‘Nadab’: gewillig en dienstbaar zijn
‘Nedaba’ is verwant aan het werkwoord ‘nadab’ dat betekent: ‘vrijwillig worden bewogen’, ‘gewillig zijn’, ‘vrijwillig aanbieden’, ‘vrijwillige gave brengen’. Het werkwoord ‘nadab’ kan duiden op een gewillige houding en bereidheid iets te doen dat een offer inhoudt. In die zin wordt ‘nadab’ gebruikt in de vermelding van de mensen die in de zware tijd van wederopbouw na de ballingschap bereid waren om onder de toenmalige moeilijke omstandigheden toch in Jeruzalem te gaan wonen (Nehemia 11:2). Ook Ezra gebruikt dit werkwoord om de gezindheid van vrijwillig en naar vermogen geven tot Gods eer, te duiden (Ezra 1:6; 2:68; 3:5). Zoals men eeuwen daarvoor in Davids tijd vrijwillig en toegewijd liefdeoffers bracht voor de tempelbouw (1 Kronieken 29:5,6,9,14,17). Het ‘nadab’/spontaan geven gaf volk en koning vreugde, want “men ‘nadab’/gaf vrijwillig voor de Here met een volkomen hart” (vers 9). Dit had men onder Mozes al geleerd toen voor de tabernakelbouw; het hart van vrouwen en mannen ‘nadab’/werd aangespoord om een ‘nedaba’/vrijwillig offer voor de Here te brengen (Exodus 35:29). Actuele, praktische en concrete lessen uit Bijbels verleden die te maken hebben met ons hart!

‘Nedaba’ en ‘nadab’ zijn begrippen die verband houden met de hartsgesteldheid van de gelovige en speken ons persoonlijk en direct aan.
“Met ‘nedaba’/vrijwillig offer zal ik voor U offeren, ik zal uw naam loven…” (Psalm 54:8).
Ook het gebed dat vanuit een toegewijd hart opstijgt tot God is een offer voor Hem: “Aanvaard toch, Here, de ‘nedaba’2/vrijwillige offergaven van mijn mond…” (Psalm 119:108).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk


1 De offers beschreven in Lev. 1 t/m 7 zijn: Brandoffer; slachtoffer ook wel dank- of vredeoffer genoemd; spijsoffer, ook wel aangeduid als graan- of erkenningsoffer; zondoffer, ook wel reinigingsoffer genoemd; en schuldoffer.
2 Hier komt het woord ‘nedeba’ in het meervoud voor.