Naar de Schriften!
Naar de Schriften!
De geboorte van Jezus Christus, zijn leven, zijn sterven en zijn opstanding waren geen toevallige gebeurtenissen. Zijn Persoon en zijn werk zijn eeuwen vooraf in de Schriften, dat wil zeggen in de Bijbel, voorzegd. Het is met Jezus gegaan, zoals geschreven staat. Profeten hebben vaak gezocht naar de betekenis van hun profeteren, wat zij deden door de Heilige Geest, maar wat zij zelf vaak niet begrepen. Ze kregen te horen dat het voor latere generaties bestemd was. Wie vandaag de Bijbel leest en het Nieuwe Testament vergelijkt met het Oude Testament ziet een wonderbaarlijke eenheid en een vervulling van wat werd voorzegd.
De apostel Paulus was niet een ongeschoolde betweter. Hij was academisch opgeleid in de beste school. Hij had verstand van theologie, hij was doorkneed in het Oude Testament en de tradities van het Jodendom. Hij was een gelovig man. Hij wilde niets te maken hebben met die volgelingen van Jezus. Sterker nog: hij wilde ze het liefst uitroeien. Eeuwen van Joodse traditie en vastigheid in de heilige boeken van de profeten laat je niet zo maar onderuit halen door een stel nieuwlichters, die komen vertellen dat er iemand uit de dood is opgestaan. Iemand die Zoon van God wordt genoemd en een nieuwe leer komt brengen. Dat kan niet. Na de vervolging van de eerste christenen in Jeruzalem en de rest van het land Israël moesten ze ook in andere gebieden worden uitgeroeid. Paulus trok, in opdracht van de geestelijke leiders in Jeruzalem, naar Damascus om ook daar de groep aanhangers van Jezus, te gaan uitroeien. Op de weg daar naartoe, dicht bij de stad gekomen, verscheen aan hem de levende Christus in een verblindend licht, die zei: "Waarom vervolg je Mij?" Paulus, op de grond gevallen, zei: "Wie bent u?" Verblind door het licht zag hij niets, maar hoorde: "Ik ben Jezus, die jij vervolgt". Paulus was blind en moest bij hand genomen worden Damascus in. Drie dagen lang bleef hij blind, at en dronk niet, maar was verbijsterd. Eén van de volgelingen van Jezus in Damascus kreeg de hemelse opdracht om Paulus op te zoeken, hem het goede nieuws van de dood en de opstanding van Jezus uit te leggen, bad voor hem en legde hem de handen op. Paulus, inmiddels door deze man aangesproken als broeder werd vervuld met de Heilige Geest, gedoopt, kon weer zien en kreeg de opdracht van God om dit goede nieuws verder de wereld in te brengen.
Deze Paulus, deze academisch gevormde man, had geen last van hallucinaties. Opdat hij dat zelf achteraf ook niet zou denken bleef hij drie dagen blind en werd na zijn bekering weer ziende. Maar één ding was hem geheel duidelijk: het leven, het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus staan vermeld in de Boekrol, in de Schriften waarin hij zo degelijk was opgeleid en hij had het niet gezien, noch eerder gehoord. Dankzij een rechtstreeks ingrijpen van de opgestane Christus, die leeft en in de heerlijkheid van de hemel is, zijn ook die Schriften voor hem opgegaan, zodat hij nu echt begreep wat er werkelijk stond.
Bij de waarheid van de Schriften kwam ook nog de vervulling met de Geest van God. Niet alleen de Schrift, maar ook de Geest, maakte Paulus tot een waar gelovige, een dienstknecht de levende Christus en een groot uitlegger van de betekenis van de dood en de opstanding van Jezus.
Hij zegt: "Ik wil jullie doorgeven wat ik zelf ook heb ontvangen" (1 Cor. 15:3). Het is niet een op school geleerd lesje, maar het is iets wat hijzelf ook heeft ontvangen! Iedere gelovige moet dat geloof van God ontvangen. Anders is het geen waar geloof, zou Paulus later zeggen, het is een gave (Ef. 2:8).
De getuigenverklaringen van het Nieuwe Testament over de opstanding van Jezus Christus zijn overweldigend. Zijn discipelen, die bij zijn gevangenneming doodsbang waren en wegvluchtten, predikten na zijn opstanding de Christus der Schriften. Hun angst was weg, omdat Hij, die dood geweest is, leeft. Dat is geen mythe, geen droom, maar materiële en zichtbare werkelijkheid. Het is de vervulling van voorzeggingen in de Bijbel. Hij stond op met een nieuw lichaam en het graf was leeg. Eeuwen tevoren voorzegd, werkelijkheid geworden aan het begin van onze jaartelling, kunnen wij vandaag voluit zeggen dat de Bijbel, Gods Woord, betrouwbaar is en dat de dood en de opstanding van Jezus Christus het vaste fundament is van het christelijk geloof. Opdat niemand aan Zijn opstanding zou twijfelen is hij hen vele malen verschenen, gedurende veertig dagen lang. We vinden dat in het Nieuwe Testament opgetekend. Daarom verkondigde Petrus, een van de twaalf volgelingen van Jezus, dat Jezus uit de dood is opgestaan en zich bevindt aan de rechterhand van God (Hand. 2:35). Dit is een citaat uit het Oude Testament. Dit kon hij zeggen zonder angst voor zijn eigen leven, want met de Opstanding van Jezus is de macht van de dood stukgebroken. We kunnen vandaag zeggen: "Wie in Jezus Christus gelooft zal leven, ook al is hij gestorven ja die zal in eeuwigheid leven en niet sterven" (Joh. 11:25,26).
Dit zijn woorden van Jezus zelf. Maar hij voegt daar nog een vraag aan toe: "Geloof je dat?" De grote tegenstander van God in deze wereld, de duivel, die we ook alleen maar kunnen kennen uit de Bijbel, wil ons Gods Woord uit handen slaan. Daar is hij voortdurend mee bezig. Want als die Bijbel is ontkracht, vergeestelijkt, tot mythe verklaard, dan zullen de mensen die Bijbel links laten liggen. Dat betekent dat ze geen licht op hun levenspad hebben en in duisternis ronddwalen in deze wereld (Ps. 119:105). Hij is de vorst der duisternis en wil niets liever dan dat mensen in zijn duistere domein de eeuwige dood zullen smaken. Jezus noemt hem immers de mensenmoorder van den beginne. Hoe lijkt hij wonderwel te slagen in zijn opzet, om over die kostbare Bijbel zoveel nonsens te verspreiden. Nonsens die mensen gretig lijken te willen geloven. Ja, de meeste mensen schijnen liever de leugen en de onzin te willen geloven dan het krachtige getuigenis van de Bijbel over verleden, heden en toekomst. Centraal in de boodschap van de Bijbel is de opstanding van Christus. De Schrift verkondigt de opstanding met grote kracht en voert tal van getuigen op, die weten van Jezus dood èn van zijn opstanding. Geloof in de Schrift, verheft ieder mens boven alle twijfel. Zij verkondigen geen mythe, zoals sommige theologen ons willen doen geloven, zij verkondigen de werkelijkheid van de opstanding van Jezus uit de dood, die opstanding is lichamelijk in een veranderd lichaam. "Ik ben dood geweest en zie Ik leef" (Openb. 1:18) Hij is de "eerstgeborene der doden" d.w.z. Jezus is uit de dood, dat is: van tussen de doden uit geboren (Openb.1:5) tot de nieuwe mens, de nieuwe, de tweede Adam. Daarin ligt heel het bijbels verlossingsplan, zoals dat in het boek Genesis al wordt aangekondigd, verborgen. Van sommige kansels is te horen: Ja. Ik geloof in de opstanding, maar daar behoeft men niet een "leeg graf" bij te denken. Zij hebben de opstanding vergeestelijkt. Zij maken de Schrift tot leugenaar. Jezus zelf wijst op de Schriften als Hij spreekt over zijn dood en opstanding (Lucas 24:25 +:44).
Laat de vreugde van de Opstanding uw leven beheersen, want Jezus leeft en wij met Hem. Nu heeft Hij de sleutels van dood en dodenrijk, waardoor wij verlost worden van de angst voor de dood. Ja, Hij is waarlijk opgestaan, naar de Schriften! Maar geloof je dat?
Feike ter Velde
De geboorte van Jezus Christus, zijn leven, zijn sterven en zijn opstanding waren geen toevallige gebeurtenissen. Zijn Persoon en zijn werk zijn eeuwen vooraf in de Schriften, dat wil zeggen in de Bijbel, voorzegd. Het is met Jezus gegaan, zoals geschreven staat. Profeten hebben vaak gezocht naar de betekenis van hun profeteren, wat zij deden door de Heilige Geest, maar wat zij zelf vaak niet begrepen. Ze kregen te horen dat het voor latere generaties bestemd was. Wie vandaag de Bijbel leest en het Nieuwe Testament vergelijkt met het Oude Testament ziet een wonderbaarlijke eenheid en een vervulling van wat werd voorzegd.
De apostel Paulus was niet een ongeschoolde betweter. Hij was academisch opgeleid in de beste school. Hij had verstand van theologie, hij was doorkneed in het Oude Testament en de tradities van het Jodendom. Hij was een gelovig man. Hij wilde niets te maken hebben met die volgelingen van Jezus. Sterker nog: hij wilde ze het liefst uitroeien. Eeuwen van Joodse traditie en vastigheid in de heilige boeken van de profeten laat je niet zo maar onderuit halen door een stel nieuwlichters, die komen vertellen dat er iemand uit de dood is opgestaan. Iemand die Zoon van God wordt genoemd en een nieuwe leer komt brengen. Dat kan niet. Na de vervolging van de eerste christenen in Jeruzalem en de rest van het land Israël moesten ze ook in andere gebieden worden uitgeroeid. Paulus trok, in opdracht van de geestelijke leiders in Jeruzalem, naar Damascus om ook daar de groep aanhangers van Jezus, te gaan uitroeien. Op de weg daar naartoe, dicht bij de stad gekomen, verscheen aan hem de levende Christus in een verblindend licht, die zei: "Waarom vervolg je Mij?" Paulus, op de grond gevallen, zei: "Wie bent u?" Verblind door het licht zag hij niets, maar hoorde: "Ik ben Jezus, die jij vervolgt". Paulus was blind en moest bij hand genomen worden Damascus in. Drie dagen lang bleef hij blind, at en dronk niet, maar was verbijsterd. Eén van de volgelingen van Jezus in Damascus kreeg de hemelse opdracht om Paulus op te zoeken, hem het goede nieuws van de dood en de opstanding van Jezus uit te leggen, bad voor hem en legde hem de handen op. Paulus, inmiddels door deze man aangesproken als broeder werd vervuld met de Heilige Geest, gedoopt, kon weer zien en kreeg de opdracht van God om dit goede nieuws verder de wereld in te brengen.
Deze Paulus, deze academisch gevormde man, had geen last van hallucinaties. Opdat hij dat zelf achteraf ook niet zou denken bleef hij drie dagen blind en werd na zijn bekering weer ziende. Maar één ding was hem geheel duidelijk: het leven, het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus staan vermeld in de Boekrol, in de Schriften waarin hij zo degelijk was opgeleid en hij had het niet gezien, noch eerder gehoord. Dankzij een rechtstreeks ingrijpen van de opgestane Christus, die leeft en in de heerlijkheid van de hemel is, zijn ook die Schriften voor hem opgegaan, zodat hij nu echt begreep wat er werkelijk stond.
Bij de waarheid van de Schriften kwam ook nog de vervulling met de Geest van God. Niet alleen de Schrift, maar ook de Geest, maakte Paulus tot een waar gelovige, een dienstknecht de levende Christus en een groot uitlegger van de betekenis van de dood en de opstanding van Jezus.
Hij zegt: "Ik wil jullie doorgeven wat ik zelf ook heb ontvangen" (1 Cor. 15:3). Het is niet een op school geleerd lesje, maar het is iets wat hijzelf ook heeft ontvangen! Iedere gelovige moet dat geloof van God ontvangen. Anders is het geen waar geloof, zou Paulus later zeggen, het is een gave (Ef. 2:8).
De getuigenverklaringen van het Nieuwe Testament over de opstanding van Jezus Christus zijn overweldigend. Zijn discipelen, die bij zijn gevangenneming doodsbang waren en wegvluchtten, predikten na zijn opstanding de Christus der Schriften. Hun angst was weg, omdat Hij, die dood geweest is, leeft. Dat is geen mythe, geen droom, maar materiële en zichtbare werkelijkheid. Het is de vervulling van voorzeggingen in de Bijbel. Hij stond op met een nieuw lichaam en het graf was leeg. Eeuwen tevoren voorzegd, werkelijkheid geworden aan het begin van onze jaartelling, kunnen wij vandaag voluit zeggen dat de Bijbel, Gods Woord, betrouwbaar is en dat de dood en de opstanding van Jezus Christus het vaste fundament is van het christelijk geloof. Opdat niemand aan Zijn opstanding zou twijfelen is hij hen vele malen verschenen, gedurende veertig dagen lang. We vinden dat in het Nieuwe Testament opgetekend. Daarom verkondigde Petrus, een van de twaalf volgelingen van Jezus, dat Jezus uit de dood is opgestaan en zich bevindt aan de rechterhand van God (Hand. 2:35). Dit is een citaat uit het Oude Testament. Dit kon hij zeggen zonder angst voor zijn eigen leven, want met de Opstanding van Jezus is de macht van de dood stukgebroken. We kunnen vandaag zeggen: "Wie in Jezus Christus gelooft zal leven, ook al is hij gestorven ja die zal in eeuwigheid leven en niet sterven" (Joh. 11:25,26).
Dit zijn woorden van Jezus zelf. Maar hij voegt daar nog een vraag aan toe: "Geloof je dat?" De grote tegenstander van God in deze wereld, de duivel, die we ook alleen maar kunnen kennen uit de Bijbel, wil ons Gods Woord uit handen slaan. Daar is hij voortdurend mee bezig. Want als die Bijbel is ontkracht, vergeestelijkt, tot mythe verklaard, dan zullen de mensen die Bijbel links laten liggen. Dat betekent dat ze geen licht op hun levenspad hebben en in duisternis ronddwalen in deze wereld (Ps. 119:105). Hij is de vorst der duisternis en wil niets liever dan dat mensen in zijn duistere domein de eeuwige dood zullen smaken. Jezus noemt hem immers de mensenmoorder van den beginne. Hoe lijkt hij wonderwel te slagen in zijn opzet, om over die kostbare Bijbel zoveel nonsens te verspreiden. Nonsens die mensen gretig lijken te willen geloven. Ja, de meeste mensen schijnen liever de leugen en de onzin te willen geloven dan het krachtige getuigenis van de Bijbel over verleden, heden en toekomst. Centraal in de boodschap van de Bijbel is de opstanding van Christus. De Schrift verkondigt de opstanding met grote kracht en voert tal van getuigen op, die weten van Jezus dood èn van zijn opstanding. Geloof in de Schrift, verheft ieder mens boven alle twijfel. Zij verkondigen geen mythe, zoals sommige theologen ons willen doen geloven, zij verkondigen de werkelijkheid van de opstanding van Jezus uit de dood, die opstanding is lichamelijk in een veranderd lichaam. "Ik ben dood geweest en zie Ik leef" (Openb. 1:18) Hij is de "eerstgeborene der doden" d.w.z. Jezus is uit de dood, dat is: van tussen de doden uit geboren (Openb.1:5) tot de nieuwe mens, de nieuwe, de tweede Adam. Daarin ligt heel het bijbels verlossingsplan, zoals dat in het boek Genesis al wordt aangekondigd, verborgen. Van sommige kansels is te horen: Ja. Ik geloof in de opstanding, maar daar behoeft men niet een "leeg graf" bij te denken. Zij hebben de opstanding vergeestelijkt. Zij maken de Schrift tot leugenaar. Jezus zelf wijst op de Schriften als Hij spreekt over zijn dood en opstanding (Lucas 24:25 +:44).
Laat de vreugde van de Opstanding uw leven beheersen, want Jezus leeft en wij met Hem. Nu heeft Hij de sleutels van dood en dodenrijk, waardoor wij verlost worden van de angst voor de dood. Ja, Hij is waarlijk opgestaan, naar de Schriften! Maar geloof je dat?
Feike ter Velde