Moreel conformisme en zelfverwerkelijking:

Bert Reinds • 88 - 2012 • Uitgave: 20
Beide houdingen zijn zelfzuchtig!

‘Maar hij werd boos en wilde niet naar binnen gaan. Toen kwam zijn vader naar buiten en drong bij hem aan. Maar hij antwoordde en zeide tot zijn vader: Zie, zo vele jaren ben ik al in uw dienst en nooit heb ik uw gebod overtreden, maar mij hebt gij nooit een geitebokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Doch nu die zoon van u gekomen is, die uw bezit heeft opgemaakt met slechte vrouwen, hebt gij voor hem het gemeste kalf laten slachten’ (Lucas 15:28-30).

Wat een sportgeweld deze zomer. Eerst het EK-voetbal, toen de Tour en daarna de Olympische spelen. Het meest heb ik vol bewondering naar de renners van de Tour de France gekeken. En dat heeft alles te maken met de berg die ik juni jongstleden mocht beklimmen.

Waar was dit plan ontstaan?
Tijdens de verjaardag van mijn zoon sprak ik met een vriend. Hij had met zijn vrouw het plan 8 maanden in Afrika te gaan werken. Hun riante salaris en leven als verpleegkundigen in Nederland inleveren voor een leven waar alle medische zorg en ander comfort ontbreekt om als verpleegkundigen te werken op een drijvend ziekenhuis, genaamd Mercy Ships. De vriend vertelde dat ze ook een sponsortocht aan het organiseren waren, het beklimmen van de Col du Galibier. En opeens vroeg hij: “Of doe je ook mee?” En ik zei: “Ja”, mij niet realiserend waar ik ‘ja’ tegen zei! Het werd een ware (geloofs)klim.

Het proefrondje
Na één kilometer heb ik mijn ademhaling nog steeds niet onder controle, in mijn buik is het een geborrel. Teveel gegeten? Iedereen fietst bij mij weg. ‘Dit gaat niet goed komen en dan is dit nog maar een proefritje.’ Dan afdalen en weer aanhaken. Het is warm, ik voel hoofdpijn opkomen. Ik moet drinken, maar ik ben ook misselijk, wat moet ik doen, afstappen?
Ik neem het besluit. Na zo’n 35 kilometer stap ik af. Het fietsen is gestopt maar het denken gaat door: ‘Wat een afgang en wat zullen ze denken, ik ben de rem, ik verpest het fietsfeestje en hoe vertel ik dit aan mijn sponsors.’

Daar zit ik, alleen op het balkon van mijn appartement. Ik wil even nadenken. Ik heb een boek van Tim Keller, ‘De vrijgevige God’, bij mij. Voor de ontspanning, dacht ik. Maar niets is minder waar. Het gaat o.a over de oudste zoon (Lucas 15:28ev.). De zoon die er een moreel conformistische houding op na houdt. De vader moet wel van hem houden, omdat hij zo moreel netjes leeft. Conclusie van de schrijver: Beide wegen, van moreel conformisme of zelfverwerkelijking, leiden niet naar de Vader, ze zijn gebaseerd op zelfzucht.

Mijn gedachten dwalen af naar mijn situatie: Waarom doe ik eigenlijk mee aan deze beklimming. Wil ik indruk maken op mijn achterban, zit ik in een identiteitscrisis en moet ik mezelf bewijzen? Of gaat het echt om de nood van de kinderen en hun ouders?

De zoon in het verhaal die ook meer met zichzelf dan met de Vader bezig is houdt mij een spiegel voor. Is dit dan mijn les, moest ik daarom mee? Ik ga, in gedachten, ook andere gebieden in mijn leven langs: ‘Waarom leef ik voor God, voor Willemien mijn vrouw, waarom ben ik orthopedagoog, schrijf ik boeken, spreek ik; voor mezelf om indruk te maken of gaat het in mijn leven werkelijk alleen maar om Hem?’

De volgende dag: De berg op!
Aangekomen aan de voet van de Col du Galibier kijk ik naar de top. De eerste tien kilometer gaan redelijk. Een stukje fietsen, dan weer een stukje wandelen. Op deze manier kan ik wel goed om me heen kijken en genieten van de natuur. Ik moet denken aan Psalm 121: ‘Deze bergen heeft Hij gemaakt, wat geweldig.’ Na 10 kilometer krijg ik te maken met hellingpercentages van 8-10 %, ik heb het niet meer. Ik ga zitten op een putdeksel en tijdens het zitten weer overdenken. Zo’n tocht gaat je niet in de koude kleren zitten. Met de finish in zicht krijg ik weer energie, ik hoor mijn ploeggenoten juichen en roepen. Wat een emotie op die berg, wat een ervaring en wat een les.

Moraal van het verhaal
Het gaat er niet om dat u de geestelijke dingen doet,
maar dat u de dingen geestelijk doet.


Waarom doe ik de dingen die ik doe, van wie verwacht ik het? Het zijn de vragen die ik, naast deze ervaring, meeneem, en mij het komende seizoen iedere keer weer wil stellen.

In Psalm 121:1 en 2 staat: ‘Ik hef mijn ogen op naar de bergen vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is van de Heere, die hemel en aarde gemaakt heeft.’ Welke berg staat er in uw leven, huwelijk, gezin, gemeente, familie- of vriendencontacten? Waardoor laat u zich leiden in de ‘beklimming van het leven’? Via de weg van het moreel conformisme, als de oudste zoon, of via de weg van de zelfverwerkelijking, de weg van de jongste? Ik jaag naar de hoogste, de smalle weg, die van de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid.

Goede reis!

Bert Reinds