Moet het Evangelie wereldwijd bekend zijn voor de opname?

Theo Niemeijer • 94 - 2018 • Uitgave: 3
In onze gemeente denken de meeste mensen dat de opname van de Gemeente nog niet aan de orde is omdat eerst het evangelie over de gehele wereld verspreid moet worden en dat is nog niet gebeurd. Hoe denk u hierover? (M. O. te @)

Antwoord:
We hebben hier te maken met een veel gehoord argument. Hoe komt Paulus er dan toe om in zijn tijd al rekening te houden met de opname tijdens zijn leven: ‘en wij levenden die achterblijven tot de komst des Heren’ (1 Tessalonicenzen 4:15)? De verschillende gemeenten waren nog maar net ontstaan en het evangelie was nog echt niet in alle uithoeken van de aarde verkondigd. En toch geloofde Paulus in een opname tijdens zijn leven!
De Bijbel maakt ons duidelijk dat de Gemeente al vanaf het prilste begin verwachtingsvol uit moet zien naar de komst van de Here Jezus voor Zijn Gemeente. In alle Nieuwtestamentische brieven worden de gelovigen opgeroepen om waakzaam te zijn en Hem te blijven verwachten.
Verwarring hierover ontstaat, wanneer men de komst van de Here Jezus voor Zijn gemeente gaat verwarren met Zijn wederkomst op aarde. Zijn wederkomst op aarde, waarbij de Here Jezus zich op de troon van David zal zetten om over de aarde duizend jaar te gaan regeren, kan inderdaad op dit moment nog niet plaatsvinden. De Bijbel leert ons dat eerst de antichrist zich zal moeten openbaren om zijn wereldheerschappij op te richten. Pas wanneer alle volken zich, onder de aanvoering van de antichrist, rond Jeruzalem gaan verzamelen (Harmageddon!) zal de Here Jezus terugkomen om voor Zijn volk Israël te strijden en zo Zijn volk bevrijden uit de macht van de vijandige volkeren (Zacharia 14:1-4). We zien in onze dagen wel de ontwikkelingen die uiteindelijk op deze gebeurtenissen zullen uitlopen, maar zover is het nu nog niet, dus kan de Here Jezus op dit moment nog niet op aarde wederkomen.

Als het echter gaat om de komst van de Here Jezus voor de Gemeente, waarbij Hij niet op aarde, maar de gelovigen Hem in de lucht tegemoet zullen gaan, ligt dit geheel anders. 2 Tessalonicenzen 2:5-8 leert ons dat pas na de wegneming van de Gemeente de antichrist zich zal openbaren. Zolang de Gemeente, met daarin wonend de Heilige Geest, zich nog op aarde bevindt, kan de antichrist zich nog niet openbaren. Geen enkele kracht hier op aarde is in staat om de macht van satan en de antichrist te weerstaan, dan alleen de kracht van de gemeente en daarin wonend de Heilige Geest! De geest van de antichrist, die nu al in de wereld is (1 Johannes 4:3) bereidt op dit moment de samenleving voor op de komst van de antichrist. En wanneer we nu naar de ontwikkelingen in onze samenleving kijken, ontdekken we dat de huidige samenleving al helemaal voorbereid is op het verwelkomen van de antichrist. Daarmee weten we ook dat de opname van de Gemeente ieder moment plaats kan vinden.
Vanwaar nu de gedachte dat eerst de gehele aarde het evangelie gehoord moet hebben en dan pas daarna de opname plaats kan vinden? Laat het duidelijk zijn dat op dit moment het evangelie in vele talen wereldwijd verkondigd is en dat de gemeente van Jezus Christus zich over alle vijf continenten uitgebreid heeft. Het genoemde misverstand komt door een verkeerde interpretatie van het in de vraag bedoelde vers uit Matteüs 24: ‘En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn’ (vers 14).

In deze 'rede over de laatste dingen' beantwoordt de Here Jezus drie vragen van Zijn apostelen (vers 3). Het gaat hier om de vragen:
1. 'Wanneer wordt de tempel verwoest?'
2. 'Wat is het teken van uw komst?'
3. 'Wat is het teken van de voleinding?'
De Here Jezus maakt duidelijk dat de toen nog levende generatie de verwoesting van de tempel mee zou maken. En inderdaad binnen veertig jaar, in het jaar 70, werd de tempel verwoest.

De tweede vraag beantwoordt de Here Jezus door te wijzen op de tekenen van de tijd, zoals verleiding, politieke onrust, het zuchten van de schepping, toenemend antisemitisme en verkilling van de liefde, die de inleiding vormen voor zijn zichtbare wederkomst op aarde.
De derde vraag wordt nu in vers 14 beantwoord. Hét teken van de voleinding van de wereld is de verkondiging van het evangelie van het koninkrijk wereldwijd.
Dit vers eindigt niet met de wederkomst van Christus, maar met het einde dat komt! We lezen dat tijdens het Messiaanse Vrederijk het Joodse volk het evangelie van het koninkrijk wereldwijd zal gaan verkondigen (zie Jesaja 2:1-5). Er is dan ook geen volk dat zo internationaal is en alle talen van de wereld spreekt als het volk Israël! Wanneer Israël aan het einde van het Messiaanse Vrederijk zijn taak vervuld heeft, zal het einde komen en zullen de hemelen en de aarde vergaan en plaats maken voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Matteüs 24:14 heeft dus niets met de opname van de Gemeente te maken!
Voor de opname van de Gemeente behoeft geen enkele profetie in vervulling te gaan. Het kan elk ogenblik plaatsvinden. Bent u op dit moment, waarop u deze woorden leest bereid, Hem te ontmoeten? Zo mogen we als Bruid van Christus verlangend uitzien naar onze ontmoeting met de Bruidegom, die zich voor Zijn Bruid aan het kruis overgeven heeft en met heel veel verlangen en liefde uitziet naar onze ontmoeting met Hem in de lucht.


Het lijkt er wel op dat geen enkele denominatie, prediker of christelijke organisatie meer te vertrouwen is. Ik ben, wat dat betreft, al zo vaak in mijn vertrouwen hierin geschaad. (H. F. te @)

Antwoord:
Paulus had hier ook mee te maken. Hij schrijft over mensen die Christus verkondigen uit nijd, twist, eigenbelang en onzuivere bedoelingen, maar andere doen het weer met goede bedoelingen en uit liefde! (Filippenzen 1:15-17). Toch is Paulus hier heel mild over en besluit dit stukje met de woorden: ‘Wat doet het ertoe? In elk geval, hetzij met een bijoogmerk, hetzij in oprechtheid, wordt Christus verkondigd; en daarin verblijd ik mij, en zal ik mij ook verblijden’ (vers 18).
We kennen Paulus over het algemeen als zeer gedreven en min of meer fanatiek! In Galaten 1:8 en 9 spreekt hij op een heel andere toon: ‘Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een ander evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik het thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt’! Wanneer de persoon Jezus Christus, Zijn verlossingswerk op aarde en het gezag van de Bijbel in twijfel getrokken wordt, stelt Paulus zich als een 'pitbull' op en verdedigt hij het evangelie op een niet mis te verstane wijze.
Toch belijdt Paulus, ‘dat we nu nog door een spiegel in raadselen zien’ (1 Korintiërs 13:12) en ‘dat we nog niet volmaakt zijn’ (Filippenzen 3:12) en schrijft Johannes in 1 Johannes 3: ‘het is nog niet geopenbaard wat we zijn zullen’ (vers 2).
Wanneer we in deze mildheid en nederigheid elkaar mogen aanvullen en bereid zijn naar elkaar te luisteren, kunnen we ons toch in elkaar verblijden en hoeven we elkaar niet te mijden. Al onze werken en onze kennis zijn verre van volmaakt. Juist in de diversiteit ontstaat het mooie, waarin we ons mogen verheugen. Zo kan het zijn dat we het met elkaar niet eens zijn, maar desondanks nog wel onze eenheid in Christus mogen belijden.

Theo Niemeijer