Moest de Christus dit niet lijden…?

Feike ter Velde • 92 - 2016 • Uitgave: 6
Het is als een zogenaamde retorische vraag… zo van: dit wisten jullie toch wel? Dit had je toch uit de profetieën kunnen weten, dat Hij door lijden heen zou gaan! Dat staat geschreven in Lucas 24:46. Hier komen we ten volle in aanraking met de Christus van de Schriften! Hij is Degene over wie de profeten hebben gesproken en geschreven. Zij hebben Hem geproclameerd…! Ook zoals Händel zijn oratorium ‘De Messiah’ opende met: ‘Troost, Troost Mijn volk, zegt Uw God!’
In de lijdende Messias komt de ware vertroosting voor het volk van God. Het moest gebeuren!


Al wandelende met de Emmaüsgangers citeert de Here Jezus de Bijbel. Hij kende Gods Woord uit Zijn hoofd. Hij had ’t niet nodig het op te slaan. Hij had dat Woord al eerder in Zijn hart opgeborgen (Psalm 119:11). Hij kende het heilsplan van de levende God voor Israël en de volkeren. Hij zou daarin, in Zijn menselijke gestalte, het Middelpunt zijn. Zo was het in de eeuwigheid, in de goddelijke Drie-eenheid reeds lang besloten – Jezus Christus, God de Zoon, zou de weg gaan van lijden (Handelingen 2:23), alvorens Zijn heerlijkheid in beeld kwam. Hij moest lijden, het was geprofeteerd, het was naar de Raad Gods vastgelegd!

Diepe vragen
Wij hebben geen antwoord op de vragen rond het lijden van de mensheid. Die vragen zijn legio, de waaroms eindeloos, het lijden smartelijk. Woorden van troost komen zelden over en raken bijna nooit het hart. Ze klinken vaak goedkoop en oppervlakkig. Toch wordt ons menselijk lijden in al zijn diepte overschaduwd door het lijden van Christus. Want Zijn lijden bracht Hem de heerlijkheid! Daarin ligt een diep, Bijbels geheimenis, dat aan velen voorbijgaat.
Want in het heilsplan van God, zoals besloten in de goddelijke Drie-eenheid, is het doel de uiteindelijke heerlijkheid. Die heerlijkheid is onbereikbaar voor de zondige mens. Die kan alleen worden verkregen als de mens door het lijden heen gaat. Dit is een Bijbels principe waaraan alle andere beloften zijn verbonden, waaraan ze zijn onderworpen. Aan het welvaartschristendom van de 21e eeuw is dit geheimenis ontstolen. Wij hebben kreten ontwikkeld als “God heeft je onvoorwaardelijk lief” en dat moet worden geloofd en aanvaard en dan zou al het andere van Gods heil vanzelf volgen. Het is echter geen Evangelie. Wij moeten het kruis, Zijn kruis(!) op ons nemen als we waarlijk een volgeling van Christus willen worden. Dat kruis is de boodschap en de werkelijkheid van de dood.

De grondregels
Het leven van Christus wordt pas ons deel als we met Hem door Zijn dood heen willen. Dood en opstanding zijn de grondregels van het Evangelie. We zijn daarmee in het hart van Gods heilsplan gekomen: Hij moest lijden…!
De toegangspoort tot de heerlijkheid is de poort der gerechtigheid (Psalm 118:19). De zonde had zo’n diep gat geslagen in de schepping en in het leven en de toekomst van de mens, dat er eerst gerechtigheid moest geschieden. Het gat moest worden gedicht. De Here Jezus en Zijn discipelen zingen daarom vlak voor het vertrek naar de Olijfberg en Getsemané (Matteüs 26:30) Psalm 118, de laatste van zogenaamde Hallel-Psalmen – de Psalmen 113 tot en met 118.

Dat is een indrukwekkend moment, waar we als toehoorders onze schoenen uit moeten doen, omdat we hier op heilige grond staan. Onze Heiland, geheel volgens de Joodse traditie, zingt deze Psalm als profetie op Zijn eigen sterven en opstanding. Daarna ‘beveelt’ Hij de opening van de poorten der gerechtigheid (vers 19). De grote dag des Heren is begonnen, de zonde, de dood en de duivel zijn overwonnen. Dit is de dag die de HERE gemaakt heeft! Hij heeft door Zijn lijden en dood heen de toegang ontsloten voor elke geredde zondaar tot een nieuwe heerlijkheid. Daarvan is vóór het kruis nog geen sprake. Daar leven de mensen nog in de angst voor de dood en in de gevangenis van de zonde. Maar nu is een deur geopend tot een geheel nieuwe werkelijkheid: de heerlijkheid van God bestemd voor Gods kinderen. Dat was en is het heilsplan, zoals dat in het goddelijk raadsbesluit werd vastgelegd. In die werkelijkheid moest de Christus lijden…

Zichtbaar
Direct ten tijde van de eerste Gemeente vinden we een verlamde man bij de poort, die de Schone heet, en die door een machtswoord van Petrus wordt genezen. Hij gaat de Tempel binnen God lovende en prijzende en iedereen was ontzet en verbijsterd over wat daar gebeurde. Als Petrus en Johannes om verantwoording wordt gevraagd (Handelingen 4) brengen zij Psalm 118 ter sprake. Dat kan geen toeval zijn. De Heilige Geest, die in feite de Bijbelschrijver is, brengt ons deze dingen te binnen en toont ons de verbanden in het heilshandelen van God. Maar het moet natuurlijk dieper reiken dan de genezing van verlamde benen. Tegelijkertijd wordt ons hier een grondregel, een principe geleerd, namelijk dat ook wij door lijden heen moeten komen tot de heerlijkheid van Christus. De poort der gerechtigheid wordt ook voor ons ontsloten nadat we één geworden zijn – in het geloof en de geloofswandel – met hetgeen gelijk is aan Zijn dood.
Maar let nu goed op! De Here Jezus heeft zélf Zijn leven afgelegd. Dat was Zijn keuze, zoals afgesproken in de raad Gods! Hij stierf niet als een martelaar aan Zijn verwondingen. Niemand kon Zijn leven nemen. Hij legde het zélf af! En hierin zit nu precies de kern van het Evangelie van Goede Vrijdag en de Paasmorgen. Hierin ligt onze verlossing! In alle dingen, tot op het laatste moment, had de Here Jezus alles vast in handen. Hij proclameerde de overwinning met: ‘Het is volbracht’ (Johannes 19:30). Bij de andere evangelisten lezen we steeds dat Hij sprak met luide stem: ‘Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest’ (Lucas 23:46) en… Hij gaf Zijn geest. Zijn ziel stortte Hij uit in de dood. Dat dééd Hij! Wij mogen Hem juist dáárin navolgen en ons één maken met hetgeen gelijk is aan Zijn dood (Romeinen 6:6).
Bij ons ligt in dit opzicht nu het initiatief. Hij moest lijden om tot Zijn heerlijkheid in te gaan. De poorten der gerechtigheid zijn ontsloten! Halleluja! Nu mogen wij Hem navolgen… eerst naar het Kruis, dan naar het graf en daarna naar de Paasmorgen! Bent u, ben jij al op weg gegaan?
Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan. Wie in ’t geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet.

Feike ter Velde