Mizmor

Gieneke van Veen-Vrolijk • 88 - 2012 • Uitgave: 23
Een psalm

In de vorige rubriek bespraken we het Hebreeuwse werkwoord ‘zimmer’, dat betekent: zingen, bezingen, loven, prijzen, lofzingen en vooral ook zingen met muzikale begeleiding, musiceren. We zagen dat dit werkwoord, dat overwegend voorkomt in de Psalmen, met name duidt op zingen bij snarenspel en vaak de betekenis heeft van ‘psalmzingen’.
Deze basisbetekenis van het werkwoord ‘zimmer’ komt naar voren in de woorden: “Psalmzingt God, psalmzingt, psalmzingt voor onze Koning, psalmzingt…” (Psalm 47:7). Van dit werkwoord ‘zimmer’/psalmzingen is ook het zelfstandig naamwoord ‘mizmor’ afgeleid: loflied, hymne, ‘psalm’. De term ‘mizmor’ duidt op een psalm van uiteenlopende aard en inhoud: loflied, gebed, smeking, klacht, getuigenis.

Mizmor in het Psalmenboek
Het woord ‘mizmor’/psalm komt uitsluitend voor in de Psalmen, met name in de opschriften. Bijvoorbeeld: “Van de kinderen van Korach, een ‘mizmor’/psalm, een lied…” (Psalm 87:1). Hiermee wordt aangegeven dat deze Psalmen gezongen werden met muzikale begeleiding, in het bijzonder gezongen bij snarenspel. Het gaat om muziek en zang tot Gods eer. Van de 73 davidische psalmen worden er 35 in het opschrift aangeduid als ‘mizmor’/psalm. Ook alle twaalf Asaf-psalmen - de Psalmen 50, 73-83 - worden als ‘mizmor’/psalm gekenmerkt in het opschrift. In het opschrift van de 11 Psalmen van de Korachieten komt eveneens de aanduiding ‘mizmor’/psalm voor (Psalm 42, 44 t/m 49, 84-85; 87-88). In de aanhef van deze Psalmen wordt aangegeven dat zij als ‘mizmor’/psalm bedoeld zijn om te zingen én hierbij te musiceren. Uitgaande van de betekenis van de stam waarvan ‘mizmor’/psalm is afgeleid, mag het ons duidelijk zijn dat dit woord duidt op een loflied, bedoeld om de Here God groot te maken en te eren met stem en (snaren)spel. Het doel hiervan was en blijft: de Here God loven en prijzen en al Zijn weldaden dankzeggend vermelden. Wie de Here persoonlijk kent zal ook zijn genadevolle zegeningen kunnen benoemen en bezingen…

Lofprijzing en ‘mizmor’/psalm
Deze lofprijzing gebeurde enerzijds door apartgestelde en bekwame dienaren voor de bediening van zang en muziek, zoals de kinderen van Jeduthun en Heman, die “onderwezen waren in het lied van/voor de Here… allen volleerd” (1 Kronieken 25:3-7). Het gaat hier om uiterst bekwame zangers en musici, toegewijd aan de muzikale studie om God hiermee te dienen. Het gaat immers om het loven van de Allerhoogste! Hiervoor dient men het beste te geven tot Zijn eer en niet tot eer van de uitvoerenden.
Anderzijds ontdekt men in de Psalmen dat een ‘mizmor’/psalm - en vaak meerdere achtereen - door de gelovigen werd/en (mee)gezongen. Zo zong men de ‘mizmor’/psalm mee in de tempel, begeleid door de Levitische zangers en musici. Zo gebeurde dat ook in de zware periode van wederopbouw na de Babylonische ballingschap. Uit volle borst zong men bij beurtzang “om de Here te loven en te danken dat Hij goed is, dat zijn genade voor eeuwig is over Israël… (Ezra 3:10-11).
Maar een ‘mizmor’/psalm werd vooral ook door de individuele gelovige gezongen onder alle omstandigheden: in vreugdevolle tijden van geluk en voorspoed, maar heel vaak in duistere perioden van verdriet, lijden, pijn en eenzaamheid. David kende dit als psalmist maar al te goed… en heeft juist in diepe smart en nood een indringende ‘mizmor’/lofpsalm geschreven. “Bij U, Here, schuil ik…” (Psalm 31:1-2).

Loflied in vreugde en ellende
De Psalmen leren ons dat een ‘mizmor’/lofpsalm kan klinken in situaties van blijdschap, rust en stilte. Wie kent niet Davids herderspsalm, waarin alleen maar vrede doorklinkt en vertrouwen in de Herder wordt bezongen? (Psalm 23). Dat vertrouwen klinkt ook in de lofzang op Gods Huis waar zelfs de kleine mus - dat ben ik (Lucas 12:7) - een plaats vindt (Psalm 84). Een ‘mizmor’ kan een getuigenis zijn dat aanvangt en eindigt met een smeking: “Herders Israëls, neem ter ore…” (Psalm 80:2,20).
Veelzeggend is echter, dat een ‘mizmor’/loflied vooral klinkt in verdriet en onder tranen. Zo kan het een gebed zijn uitgeroepen in grote nood: “Here, God van mijn heil. Dag en nacht roep ik tot U…” (Psalm 83, 88). Een ‘mizmor’ kan ook een intense klacht zijn waarin profetisch het plaatsvervangend lijden van de Messias wordt beschreven… (Psalm 22).
In vreugde en smart roepen de psalmen ons op de Here te loven met een lied dat nooit verouderd: “Zingt de Here een nieuw lied…” (Psalm 98).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk