Misgav - Bij God is onze zekere schuilplaats

Gieneke van Veen-Vrolijk • 89 - 2013 • Uitgave: 25
In ons vorige artikel stonden we stil bij het weinig voorkomende, maar veelzeggende Hebreeuwse werkwoord ‘sagav’, dat ‘hoog zijn, verheven zijn’ betekent. Hiervan uitgaande betekent dit werkwoord ook: onneembaar zijn, ontoegankelijk zijn, veilig zijn. We zagen dat dit – vooral in poëzie gebruikte begrip – spreekt van beschermende verhevenheid, van veilige hoogte, van een hoge, niet in te nemen schuilplaats, waar gevaren en vijanden geen toegang hebben. Vanwege deze betekenissen komt dit werkwoord vooral voor met betrekking tot de Here God.
Hiervan afgeleid is het eveneens niet zo veel voorkomende woord ‘misgav’, dat betekent: veilige hoogte, rots, vesting, burcht, toevluchtsplaats, hoge schuilplaats. De term duidt in algemene zin op een ontoegankelijke, niet te veroveren, zekere schuilplaats, een toevluchtsoord dat beschermende veiligheid biedt. Ook dit woord komt overwegend voor met betrekking tot God, als beeld en uitdrukking van de bescherming en zekerheid die Hij de mens die tot Hem vlucht biedt. De term ‘misgav’/toevluchtsoord komt, evenals het werkwoord waarvan het is afgeleid, vooral voor in de Psalmen; daarnaast komt het een drietal keer voor bij de Profeten.

Menselijke vestingen vallen
In Jesaja 25 klinkt een lof- en danklied waarin profetisch over een heerlijk feest van verlosten wordt gezongen. Wie op de Here wacht ontvangt zijn heil (vers 9), maar wie – zoals Moab – op zichzelf vertrouwen komen om (vers 10) en zullen niet in het hier bezongen heil delen. Het lied opent met een belijdenis en lofprijzing “Here, U bent mijn God” (vers 1) en eindigt met de uitspraak dat de “versterking van de ‘misgav’/toevluchtsplaats wordt neergehaald” (vers 12). Zo vergaat het menselijke vestingen.
De profeet Jeremia profeteert over twee belangrijke steden van Moab waarmee Israël veel te stellen heeft gehad – Nebo en Kiryatájim – en kondigt hun uiteindelijke val aan (Jeremia 48). De trots van deze steden zal vergaan, want zij worden ingenomen, verwoest en te schande gemaakt; de ‘misgav’/zekere vesting wordt verbrijzeld (vers 1).1 Reden hiervoor is Moabs hoogmoed en trots (vers 14,29-30) en het ‘zich groot maken tegen de Here’ (vers 26,42).2 Toch was juist uit dat volk een nederige vrouw gekomen om ‘te schuilen onder de vleugels van de God van Israël’ (Ruth 2:12). Ruth leert ons dat alleen bij de Here de ware ‘misgav’/veilige schuilplaats te vinden is.

Gods zekere vesting
In gevaarlijke, bedreigende situaties (Jesaja 33) zal de mens die zich afkeert van de zonde en toegewijd aan God leeft, ondervinden dat Hij een rotshoge ‘misgav’/toevluchtsplaats biedt in de nood (vers 16) en men zal zien dat Hij alle macht heeft en regeert als Koning (vers 17). Over dit beeld van de hoge rots als veilige schuilplaats spreekt ook David: “God is mijn rots… mijn ‘misgav’/hoge vesting” (2 Samuël 22:3; vgl. Psalm 18:3). Dit klinkt vooral ook door in de Psalmen. Zo verwoordt de psalmist dit in zijn danklied voor ontvangen uitredding: “De Here zal een ‘misgav’/toevlucht zijn voor de verdrukte, een ‘misgav’/toevlucht voor tijden in benauwdheid…” (Psalm 9:10).
Ja, de Here is onze Burcht! Daarvan zingt ook Psalm 46. Deze Psalm begint met de vermelding wat God voor ons is: Schuilplaats, sterkte, hulp in benauwdheid (vers 1). Daarom zullen we niet vrezen… Het kan heftig te keer gaan in het leven (vers 3-7), maar te midden van alle angstaanjagende en bedreigende omstandigheden weten we: “De Here van de legermachten is met ons, de God van Jakob is voor ons een ‘misgav’/veilige toevlucht” (vers 8,12). Ook Psalm 48 spreekt, als loflied op Sions schoonheid, over Gods almacht. “God is in haar vestingen, Hij maakte zichzelf bekend als ‘misgav’/toevlucht” (vers 4).

Gods beschermende veiligheid
In een gebed in tijd van nood spreekt David op zeer persoonlijke wijze tot God (Psalm 59), beschrijft zijn situatie en smeekt Hem om uitredding (vers 2-8). Te midden van alle ellende roept hij uit: “ik zal wachten, want God is mijn ‘misgav’/toevlucht” (vers 10). Hij belijdt dat hij van Gods sterkte en genade zal zingen, “want U was een ‘misgav’/toevlucht voor mij” (vers 17).
Opnieuw horen we David zijn Godsvertrouwen verwoorden in tijden van moeite en strijd (Psalm 62). Hij vond innerlijke rust in de zekerheid dat van God uitredding komt (vers 2). Hij belijdt: “Alleen Hij is mijn rots en mijn verlossing, mijn ‘misgav’/veilige toevlucht, ik zal niet wankelen” (vers 3,7). Diepgaande woorden om na te zeggen in tijden van moeite, onzekerheid en verdriet…
“De Here was mij tot ‘misgav’/zekere vesting…” (Psalm 94:22).
God is “mijn ‘misgav’/hoge burcht” (Psalm 144:2).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 Soms wordt het woord ‘misgav’ hier opgevat als een plaatsnaam, vgl. NBV: ‘Misgab’.
2 Bovendien is Moab altijd vijandig ten opzichte van Israël geweest, vgl. Num.21-24; Dt.23:3-4.