Minister Plasterk ontspoort
Al eerder schreef ik op deze plaats over minister Plasterk van Onderwijs en (Homo-)Emancipatie. Hij lijkt het tot zijn ultieme doel te hebben gesteld om praktiserende homoseksuele mensen aan de slag te krijgen binnen het christelijk onderwijs. Hij stelt namelijk dat bijzondere scholen niet in de grondslag mogen opnemen dat homoseksuele relaties niet passen binnen de opvattingen van de school. Daarmee zouden ze in strijd handelen met de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB). Met dit standpunt tast hij echter wel de vrijheid van onderwijs aan, waarmee hij ontspoort.
Al bij de invoering van deze wet in 1994 is namelijk afgesproken dat christelijke scholen onder bijzondere omstandigheden homoseksuele sollicitanten mogen afwijzen. Daarvoor is het vanzelfsprekend van essentieel belang dat voor de betreffende scholen godsdienst en levensstijl ten nauwste aan elkaar zijn verbonden. Het is belangrijk dat christelijke scholen hun beleid op dit punt voortdurend evalueren en zonodig bijstellen. En ook naar buiten toe duidelijk onder woorden kunnen brengen waarom dit zo belangrijk is.
De brief van de minister is in strijd met de vrijheid van onderwijs, zoals verwoord in artikel 23 van de Grondwet. Het lijkt erop dat de minister bij het opstellen van zijn brief geen rekening heeft gehouden met de afweging die destijds bij de invoering van de AWGB is gemaakt tussen het recht op gelijke behandeling en de vrijheden van godsdienst, levensovertuiging en onderwijs. Die afweging werd zichtbaar gemaakt in de zogenaamde ‘enkelefeitconstructie’. De bedoeling van de wetgever was ruimte te laten voor een op de grondslag van de instelling gebaseerd beleid dat onderscheid maakt. Dit houdt in dat een schoolbestuur zal moeten kunnen aantonen dat bijvoorbeeld een praktiserende homoseksuele leerkracht afbreuk doet aan het uitdragen van de overtuiging van de school. Is zo iemand wel in staat op geloofwaardige wijze de grondslag van de school uit te dragen?
Plasterk stelt nu in zijn brief dat elk onderscheid vanwege homoseksualiteit op grond van de grondslag van een school is verboden. Volgens hem mogen scholen op grond van hun geloofsovertuiging dus geen eisen meer stellen aan de levensstijl van medewerkers.
De vraag dient zich aan in hoeverre de minister het kabinetsstandpunt verwoordt. Het valt op dat de homo-organisatie COC de minister lof toezwaaide om zijn brief. Uit de reacties van coalitiepartners CDA en CU blijkt dat zij onaangenaam verrast waren door de standpunten van de minister. Het is te hopen dat beide partijen binnen het kabinet op zullen blijven komen voor alle christelijke scholen die de ruimte in hun grondslag willen houden om trouw te kunnen blijven aan Gods Woord. Deze zaak is te belangrijk om zonder slag of stoot op te geven. Ik wil u vragen te bidden voor de vertegenwoordigers van het CDA en de CU, dat ze binnen het kabinet en in het parlement de moed en de wijsheid zullen ontvangen om op te komen voor blijvende vrijheid van godsdienst en onderwijs. Vergeet daarbij niet te bidden voor minister Plasterk.
De actie van de minister toont opnieuw aan dat we zeer alert moeten zijn op ontwikkelingen die de vrijheid van godsdienst en meningsuiting dreigen in te perken. Tegelijk is het wel zo dat de minister veel kan willen, maar dat hij niet bevoegd is om te beoordelen of scholen de Algemene Wet Gelijke Behandeling wel naleven. Dat is een taak van de Commissie Gelijke Behandeling.
De druk op christenen die vast willen houden aan het absoluut betrouwbare Woord van God neemt toe. Wanneer we vasthouden aan wat de Bijbel zegt over de schepping, dan zien velen je als ouderwets, simpel en conservatief. De wetenschap heeft immers aangetoond dat de Bijbelse gegevens over het ontstaan van de aarde en van het leven niet kloppen, stelt men.
Eenzelfde reactie zal ook ons deel zijn wanneer we vasthouden aan wat de Bijbel zegt over (homo)seksualiteit. Natuurlijk, onze homoseksuele medemens hebben we te accepteren. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het daar in christelijke kring ook nog wel eens aan schort. Maar we kunnen niet anders dan blijven zeggen dat God de homoseksuele praktijk afkeurt en als zonde ziet.
We hoeven ons niet te verbazen over deze ontwikkelingen. Laat dit ons uitdrijven naar de Here Jezus. We strijden niet voor onze eigen zaak, maar voor Hem. Laten we het wel in Zijn kracht doen en in afhankelijkheid van Hem. De strijd is des Heren. Het belangrijkste is dat we trouw blijven aan Hem en aan Zijn Woord. Dan zal Hij ons niet begeven en niet verlaten.
Dirk van Genderen
Al bij de invoering van deze wet in 1994 is namelijk afgesproken dat christelijke scholen onder bijzondere omstandigheden homoseksuele sollicitanten mogen afwijzen. Daarvoor is het vanzelfsprekend van essentieel belang dat voor de betreffende scholen godsdienst en levensstijl ten nauwste aan elkaar zijn verbonden. Het is belangrijk dat christelijke scholen hun beleid op dit punt voortdurend evalueren en zonodig bijstellen. En ook naar buiten toe duidelijk onder woorden kunnen brengen waarom dit zo belangrijk is.
De brief van de minister is in strijd met de vrijheid van onderwijs, zoals verwoord in artikel 23 van de Grondwet. Het lijkt erop dat de minister bij het opstellen van zijn brief geen rekening heeft gehouden met de afweging die destijds bij de invoering van de AWGB is gemaakt tussen het recht op gelijke behandeling en de vrijheden van godsdienst, levensovertuiging en onderwijs. Die afweging werd zichtbaar gemaakt in de zogenaamde ‘enkelefeitconstructie’. De bedoeling van de wetgever was ruimte te laten voor een op de grondslag van de instelling gebaseerd beleid dat onderscheid maakt. Dit houdt in dat een schoolbestuur zal moeten kunnen aantonen dat bijvoorbeeld een praktiserende homoseksuele leerkracht afbreuk doet aan het uitdragen van de overtuiging van de school. Is zo iemand wel in staat op geloofwaardige wijze de grondslag van de school uit te dragen?
Plasterk stelt nu in zijn brief dat elk onderscheid vanwege homoseksualiteit op grond van de grondslag van een school is verboden. Volgens hem mogen scholen op grond van hun geloofsovertuiging dus geen eisen meer stellen aan de levensstijl van medewerkers.
De vraag dient zich aan in hoeverre de minister het kabinetsstandpunt verwoordt. Het valt op dat de homo-organisatie COC de minister lof toezwaaide om zijn brief. Uit de reacties van coalitiepartners CDA en CU blijkt dat zij onaangenaam verrast waren door de standpunten van de minister. Het is te hopen dat beide partijen binnen het kabinet op zullen blijven komen voor alle christelijke scholen die de ruimte in hun grondslag willen houden om trouw te kunnen blijven aan Gods Woord. Deze zaak is te belangrijk om zonder slag of stoot op te geven. Ik wil u vragen te bidden voor de vertegenwoordigers van het CDA en de CU, dat ze binnen het kabinet en in het parlement de moed en de wijsheid zullen ontvangen om op te komen voor blijvende vrijheid van godsdienst en onderwijs. Vergeet daarbij niet te bidden voor minister Plasterk.
De actie van de minister toont opnieuw aan dat we zeer alert moeten zijn op ontwikkelingen die de vrijheid van godsdienst en meningsuiting dreigen in te perken. Tegelijk is het wel zo dat de minister veel kan willen, maar dat hij niet bevoegd is om te beoordelen of scholen de Algemene Wet Gelijke Behandeling wel naleven. Dat is een taak van de Commissie Gelijke Behandeling.
De druk op christenen die vast willen houden aan het absoluut betrouwbare Woord van God neemt toe. Wanneer we vasthouden aan wat de Bijbel zegt over de schepping, dan zien velen je als ouderwets, simpel en conservatief. De wetenschap heeft immers aangetoond dat de Bijbelse gegevens over het ontstaan van de aarde en van het leven niet kloppen, stelt men.
Eenzelfde reactie zal ook ons deel zijn wanneer we vasthouden aan wat de Bijbel zegt over (homo)seksualiteit. Natuurlijk, onze homoseksuele medemens hebben we te accepteren. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het daar in christelijke kring ook nog wel eens aan schort. Maar we kunnen niet anders dan blijven zeggen dat God de homoseksuele praktijk afkeurt en als zonde ziet.
We hoeven ons niet te verbazen over deze ontwikkelingen. Laat dit ons uitdrijven naar de Here Jezus. We strijden niet voor onze eigen zaak, maar voor Hem. Laten we het wel in Zijn kracht doen en in afhankelijkheid van Hem. De strijd is des Heren. Het belangrijkste is dat we trouw blijven aan Hem en aan Zijn Woord. Dan zal Hij ons niet begeven en niet verlaten.
Dirk van Genderen