Minder God: meer crisis (2)

Dick Slikker • 89 - 2013 • Uitgave: 19
Wat doen wij als christenen met de huidige economische crisis?

In de vorige uitgave is beschreven dat onze postmoderne tijd erg veel lijkt op de tijd van de Richteren. In die tijd had het verlaten van God grote gevolgen. Ook in onze tijd geldt deze geestelijke wet nog steeds en we zien dat in de economische crisis.

Welke rol heeft de kerk en de christen?
De kerk heeft de laatste tijd onder andere twee grote fouten gemaakt. Haar eerste fout is: ze heeft zich meer in zichzelf teruggetrokken (vaak door veel interne problemen). Haar tweede fout is: ze heeft zich aangepast aan de maatschappij (meestal een paar jaar later) en haar boodschap hierop afgestemd. Deze tweede fout zagen we al in het leven van Lot. Hij verkoos te wonen in het gebied van Sodom en Gomorra en wist wat daar gebeurde (Genesis 13:10-13). Eerst sloeg Lot zijn tenten vlakbij Sodom op, daarna woonde hij in Sodom (14:12) en werd zelfs wethouder (19:1)1. In 19:14 nam zijn familie zijn boodschap daarna niet meer serieus. Ds. Rietkerk van L’Abri zegt het heel duidelijk: “Wie met de tijdgeest trouwt, is spoedig weduwe.”
De kerk zag de economische crisis niet aankomen (Lucas 12:54-56) en zwijgt en denkt dat niemand wil luisteren, daarom hebben we Gods boodschap aangepast. Gods boodschap betreft het menselijk hart dat niet deugt en vernieuwd zal moeten worden. De kerk moet weer terug naar zijn Kernboodschap (core business), wetend dat die boodschap nooit populair is geweest.

Inspireren
De ex-directeur van het IMF, Johannes Witteveen (liberaal, soefi-aanhanger), schrijft: ‘De maatschappij is te egoïstisch en te materialistisch geworden… er is weinig solidariteit. De kerken zijn enorm op de achtergrond geraakt en weten niet meer te inspireren.’ Zet de maatschappij God aan de kant omdat de kerk niet meer inspireert? Is de kerk niet te veel gelijkvormig aan de wereld en volgt zij haar trends? Inspireren vraagt om anders te zijn.
Uit onderzoek in Nederland (EO, Blauw, 2012) en in VS (Barna Research Group, 2000) blijkt dat er geen echt verschil is in moreel gedrag tussen christenen en niet-christenen; sommige onderzoeken tonen wel een verschil. Zulke resultaten moeten onze aandacht krijgen. Jezus sprak: ‘Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel’ (Matteüs 5:16, HSV). Wij moeten voor ieders bestwil Gods boodschap uitdragen, ook al wil men deze niet horen. De kerk moet op zoek naar de juiste toon om de mens zich te laten realiseren dat deze niet zonder God kan.

Onze verzorgingsstaat heeft een groot aantal taken van kerken overgenomen, hierdoor is zij minder betrokken geraakt bij burgers. Voedselbanken werden opgezet, de kerken werden erbij betrokken goederen te leveren. De kerk volgt de maatschappij in plaats van de regie te nemen, zoals in het verleden. Nu de overheid moet bezuinigen lijkt het erop dat veel taken weer bij de kerken teruggelegd gaan worden. Zijn zij er klaar voor de Kernboodschap te brengen en tegelijkertijd praktische hulp te bieden, een combi-mix-pakket? Petrus zei in Handelingen 3:6, toen hem om geld werd gevraagd, ‘geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u…’

De Bijbel is actueel
De Bijbel waarschuwt tegen hebzucht. Bijvoorbeeld in Lucas 12:15 en 2 Petrus 2:3 ‘en zij zullen u door hebzucht met verzonnen woorden uitbuiten.’ Vertaald naar onze tijd staat hier dat ons hebzuchtig hart ons allerlei producten laat aansmeren. We hebben onder andere de woekerpolissen gehad en veel te hoge hypotheken. De kerk moet de Bijbelse vertaalslag maken naar onze huidige tijd, de Bijbel is nog steeds actueel. In Richteren moest men terug naar God om de crisis op te lossen.

Er is een positieve significante relatie tussen verandering van het percentage christenen en de verandering van de economische rating (zie Het Zoeklicht nr. 18), daarom kan de kerk niet zeggen: wereld los je eigen problemen maar op, zij zal een belangrijk aandeel moeten nemen in het oplossen van de huidige wereldwijde crisis.

In Richteren zagen we vier stappen in de cyclus.
• De mens wilde een afgod in plaats van God, wij kiezen nu voor de afgod: hebzucht.
• Er ontstond overheersing van een volk, wij worden door hebzucht en egoïsme overheerst.
• In hun ellende was er een roep naar God om vergeving, die is nu cruciaal.
• God gaf een bevrijder.
Wat betekenen deze stappen voor ons nu?

Welke stappen/acties worden van de kerk verwacht:
• Ze moet het Postmodernisme ontmaskeren omdat het geen richting (kompas) geeft. Het is belangrijk om een vertaalslag te maken van de Bijbelse normen en waarden (zonder inhoudelijke aanpassing, alleen de vorm mag aangepast worden) om de postmoderne mens zijn grenzen te tonen.
• Ze moet de tijd onderscheiden, de crisis zagen we niet aankomen.
• Ze moet de Positieve Kernboodschap (er is vernieuwing mogelijk) in sombere tijden brengen.
• Ze moet Gods Woord als kompas zien en niet als een radar.
• Ze moet waarschuwen (op de juiste toon) waar de grenzen liggen.
• Ze moet mensen mobiliseren om te bidden; bidden dat God gaat ingrijpen. Schuld belijden dat we de crisis, als geestelijke wet, niet hebben zien aankomen en dat we niet meer inspireren.
• Ze moet methoden zoeken om de Bijbelse Kernboodschap van bekering te verkondigen; getuigend weerleggen en weerleggend getuigen.
• Ze moet praktische hulp bieden in Gods naam, in combinatie met onze Kernboodschap. Zie: www.jouwgeldtelt.nl.
• Ze moet evangeliseren. Uitleggen hoe de ‘remmen’ gebruikt moeten worden.
• Ze moet christenen waarschuwen voor risicovolle financiële producten en motiveren om overeenkomstig Gods principes te leven.

Welke stappen/acties worden van de christen verwacht:
• Leven overeenkomstig Gods principes, vruchtdragend zijn.
• Belijden dat hebzucht is gaan overheersen, een doel is geworden.
• Laten zien dat je geloof er toe doet en werkt.
• Bidden om opleving van Gods waarden en normen.

Dick Slikker
De auteur is consultant voor zendingsprojecten, zie www.projectcaremc.org.

1 ‘In de poort zitten’ was in de oudheid een aanduiding voor wat wij een ambtelijke functie zouden noemen. Hij behoorde, want dat is de zin van die opmerking in Genesis 19:1, tot de notabelen van de stad. Hier wat speels ‘wethouder’ genoemd.