Mijn vader was er niet meer !

Feike ter Velde • 89 - 2013 • Uitgave: 26
Henk was zestien jaar oud toen zijn vader besloot weg te gaan. Hij had een andere vrouw. Henk was woedend en besloot om zijn vader nooit meer te willen zien. Zijn ouders hadden eerder gehoopt op meer kinderen, maar Henk was enig kind gebleven.
Heel veel jaren later besloot hij zijn vader te gaan zoeken. Maar hij kwam te laat.


Er was heel veel woede in mijn binnenste naar mijn vader toe en heel veel medelijden met mijn moeder die eindeloos verdrietig was achtergebleven. Ze zat soms avonden op de bank en zei bijna geen woord. Ik wist ook niet wat ik moest zeggen, dus keken we stil voor ons uit. Ik had mijn schoolboeken beneden en deed mijn best om mijn huiswerk zo goed mogelijk te maken. Ik had vaak moeite om me te concentreren. Vaak dwaalden mijn gedachten weg en ik vroeg me af waarom het nu niet anders had kunnen gaan. Ik zocht ook naar oorzaken en vaak vroeg ik me af of ik misschien schuld had aan de verwijdering tussen mijn ouders. Ik heb dat mijn moeder nooit durven vragen. Ze had het toch nooit willen zeggen, al zou ’t waar zijn.
Later heb ik begrepen hoe belangrijk ik voor mijn moeder was in die eerste jaren na de scheiding. Ik wilde zo veel mogelijk thuis zijn. Om haar. Maar dat ging niet altijd. Schoolfeestjes, examentijden, sporten en allerlei activiteiten maakten dat ik toch veel weg was. Op mijn negentiende kreeg ik een vriendin en op mijn tweeëntwintigste besloten wij te trouwen. We hadden direct een huis en alles was we nodig hadden. Na de middelbare school, gymnasium, ben ik direct gaan werken. Ik wilde niet studeren, omdat ik nog steeds concentratieproblemen had.

Mijn houvast
Woede en verdriet legden een stempel op mijn gemoedsgesteldheid als tiener, maar dat bleef ook in de decennia daarna. Onze trouwdag was onvergetelijk. Mijn moeder had erop aangedrongen dat ik mijn vader zou uitnodigen voor de bruiloft. Maar daar was geen haar op mijn hoofd die daarin zou toestemmen. Moeder heeft toen haar pogingen gestaakt. Ik merkte wel dat ze door de diepste tijden heen was gekomen en dat ze langzaam opleefde. Ze zag er prachtig uit op onze trouwdag en mijn bruid was onvergetelijke mooi. Ik hield zo ontzettend veel haar. Ze had ook een goede baan als chemicus in een laboratorium. Maar ze was vooral wijs en hielp mij om mijn innerlijke woede en verdriet in beeld te brengen en te beheersen. Dat ging buitengewoon goed. Haar liefde en wijsheid waren mijn houvast, elke dag opnieuw.

Alle vreugde verdampt
De jaren gingen voorbij. We kregen drie kinderen, waarvan er een jong is gestorven aan een ongeneeslijke ziekte. Na enkele weken van hoop en vrees was het voorbij. Hij was veertien jaar. De dood in ons gezin sloeg diep in. We wisten niet goed hoe we daarmee om moesten gaan. Er waren mensen die naar de kerk gingen en ons erover aanspraken. Dat vonden we wel sympathiek, maar we konden daar niets mee. We begrepen het ook niet goed. Het christelijk geloof had ons nooit iets gezegd.
Mijn zoon en dochter trouwden en niet erg lang daarna is mijn vrouw overleden. Ik bleef alleen achter in ons mooie huis met de mooie tuin. Maar alle vreugde was verdampt. Na een jaar besloot ik een caravan te kopen en naar Frankrijk op vakantie te gaan. Het voorseizoen en het naseizoen waren voor mij de beste tijden. Waar ik vroeger samen met mijn vrouw heenging daar kwam ik nu alleen. Het leek niemand daar op te vallen.
Op een mooie zaterdagavond half september, het was nog heel warm, zat ik buiten mijn caravan en luisterde naar de Nederlandse radio. Eerst het nieuws en later kwam er koor- en samenzang die avond. Ik hield van mooie muziek, ook van koorzang. Op een gegeven moment sprak er een dominee. Tenminste dat heb ik aangenomen. Hij klonk als een dominee. Ik had liever de muziek. Maar het ging over de dood, over verdriet en over verbittering. Meer kan ik er niet over navertellen. Het ging over mij! Alsof ik mijn vrouw hoorde, maar nu anders, dieper. Het drong door in mijn diepste binnenste. Het was als dure Franse wijn, het was als olie, verzachtend, helend. Ja, dit is wat ik voel en wat mijn leven beheerst. Toen kwam er een lied, over Jezus, over vreugde en vrede. Over enkele maanden zou het al weer Kerstfeest zijn. Tranen stroomden over mijn wangen. Ik was totaal ondersteboven en kende mezelf niet meer.
De volgende dag reed ik terug naar Nederland.

Ik herkende hem
In alle verwarring was er iets in mij dat op genezing leek, maar ik kon het geen woorden geven. Ik wilde dit nooit meer loslaten. Maandag belde ik naar de Evangelische Omroep, die dat programma zaterdagavond had uitgezonden en ik kreeg een Bijbel toegestuurd. Een hele lieve vrouw stond mij te woord met veel begrip. Ze nodigde mij uit weer te bellen als ik dat nodig vond. Ik wist echter een ding heel zeker: ik moet mijn vader vinden. Ik had geen adres, mijn moeder leefde toen ook niet meer. Via andere familieleden heb ik het adres gevonden. Met twee grote bossen bloemen stond ik voor de deur. Ik was uiterst gespannen. Zou hij mij herkennen, zou ik hem herkennen. Zou hij mij accepteren als zijn zoon. Ik durfde niet verder na te denken. De deur ging open en een vrouw keek mij aan. Ik zei wie ik was en dat ik voor mijn vader kwam. Onmiddellijk knalde de deur dicht en daar stond ik met mijn bloemen. Enige minuten moet dat hebben geduurd. Toen ging de deur weer open.
De vrouw zei dat ik binnen mocht komen, maar dat mijn vader twee jaar geleden was overleden. Ik zakte door de grond. Minutenlang heb ik gezwegen, om mij heen gekeken in de huiskamer. Er stonden enkele foto’s bij de open haard. Dat moet mijn vader zijn. Ik herkende hem. Daarnaast stond een foto van mij, toen ik een jaar of vijftien was. Ik herkende de foto. De koffie kwam binnen en de vrouw ging tegenover mij zitten. Ik wist nog even niet wat ik zeggen moest. Dronk mijn koffie zwijgend. “Dus jij bent Henk”, begon ze en keek me indringend aan. Ze had een zacht gezicht, een mooie huid, ondanks haar leeftijd en was goed gekleed.
“Ja”, zei ik. “Ik had gehoopt mijn vader nog te ontmoeten, maar ik ben te laat begrijp ik.” Ze keek me aan en tranen vulden haar heldere ogen. “Je vader had het altijd over je. Hij hoopte dat de dag kwam dat jullie elkaar zouden omhelzen en dat jij hem kon vergeven. Hij was trots op je en wist dat je ging trouwen. Toen er geen uitnodiging kwam heeft hem dat heel diep verdriet gedaan. Soms nam hij je foto – kijk daar staat ie – en dan praatte hij tegen je, over de toekomst, over jouw toekomst en over een nieuwe band van vriendschap en genegenheid die er tussen jullie zeker zou komen. Daar was hij altijd van overtuigd geweest.” Haar woorden verstikten in haar tranen. Ik was stil. Ik had geen woorden. Ze gaf me een foto die vlak voor zijn dood is gemaakt. Een knappe man, vol wilskracht en zelfvertrouwen. Mijn vader, dacht ik.

Door genade behouden
Ik gaf haar de bos bloemen en met het andere boeket ging ik naar het kerkhof. Ze had me uitgelegd hoe ik er komen moest en hoe ik het graf kon vinden. De zon stond laag en warm licht viel over het stille kerkhof. Het graf zag er keurig verzorgd uit. Toen ben ik daar neergeknield op de koude najaarsgrond en onder tranen heb ik mijn koppigheid en woede aan mijn vader beleden, mijn spijt aan hem betuigd en God om vergeving gevraagd.
De bloemen heb ik mooi geschikt op het graf en las toen opnieuw zijn naam en het onderschrift. Door mijn tranen heen las ik: ‘Door genade behouden – Efeze 2:8’. Er ging een schok door mij heen. Mijn vader was gelovig geworden! Hij moet zijn leven lang voor mij hebben gebeden!
Zijn vrouw bevestigde mijn gedachten over hem. Ik mocht foto’s meenemen en ik beloofde gauw terug te komen. Ze vertrouwde mij toe dat haar eerste gedachte was geweest dat ik om vaders geld en huis kwam, waardoor zij alles kwijt zou raken. Ook zij was gelovig. Toen het kerstfeest aanbrak heb ik bij haar in de Gemeente voor het eerst het ‘Ere zij God’ gezongen. De vrede van God die alle verstand te boven gaat woonde nu ook in mij hart.

Feike ter Velde