Mijn heer Käthe – Katharina von Bora (1499-1552)
vrouw achter en naast Maarten Luther
Ik heb mijn wagen volgeladen, vol met jonge meisjes – kon Leonhard Koppe, de koopman uit Torgau zingen. Het was Pasen 1523. en de jonge vrouwen die verborgen zaten in lege haringvaten, waren allen uitgetreden nonnen, die het prachtige lied "Christus is verrezen. vrij van de banden des doods!" met elkaar zongen. Koppe wist niet goed wat hij met hen moest beginnen en dus zette hij ze maar neer voor Luthers deur in het voormalige Zwarte Klooster in Wittenberg. Het waren bijna allen dochters van adellijke families.
Van hun familie hadden deze jonge meisjes niet veel te verwachten. want zij waren juist in het klooster geplaatst om daardoor de erfportie van de andere kinderen te vergroten. Dat kon moeilijk weer worden teruggedraaid! De beste oplossing was om een goede man voor hen te vinden, en daar deed Luther dan ook zijn best voor. Ook voor Katharina von Bora, een van de jonge uitgetreden nonnen, vond hij iemand: een zekere Dr. Glatz. Maar Katherina, niet op haar mondje gevallen, verklaarde dat ze "niet met de oude Glatze (kaalkop) wilde trouwen," maar wel bereid was om Luther zelf te nemen! Daar schrok Luther wel even van, want hij had nooit aan trouwen gedacht, omdat hij verwachtte elk ogenblik als martelaar te moeten sterven: "Ik verwacht dagelijks de dood, en hoop dat de Here God me niet langer meer laat leven".
In het voorjaar van 1525 veranderde Luther toch van gedachten, en op 13 juni trouwden ze. Hij was 42. en zij 26 jaar. Als we naar de portretten kijken die hun vriend Lucas Cranach schilderde ter gelegenheid van hun huwelijk, dan zien we daar, naast Luther, een schrandere vrouw met krachtige trekken, die ook nog eens beschikte over een grote dosis gezond verstand. En dat had ze wel nodig om aan Luthers zijde het huishouden draaiende te houden, royaal en vrijgevig als hij was!
Bijzonder origineel waren de uitnodigingen die Luther aan zijn vrienden schreef voor zijn huwelijksfeest. "Zonder twijfel is het wonderlijk gerucht tot u doorgedrongen. dat ik echtgenoot ben geworden… en nu heb ik me voorgenomen het a.s. dinsdag met vader en moeder en andere vrienden in een samenzijn te bezegelen. Wees zo goed me een wildbraad te zenden en kom zelf ook". En aan Leonhard Koppe, de koopman, die de jongedames bij Luther afleverde: "Ik ga dinsdag trouwen. Mijn heer Käthe (hij had al gauw door dat zij wel de chef in huis zou worden!) en ik nodigen u uit een ton van het beste Torgauer bier mee te nemen; als het niet goed is, zul je het zelf allemaal moeten opdrinken".
Na een jaar werd een zoontje geboren. Luther schrijft aan een van zijn vrienden: "Mijn lieve Käthe heeft mij, door Gods genade, een Hans Luther gebracht". Er zouden nog 5 kinderen volgen, waarvan er twee op jonge leeftijd gestorven zijn.
Luthers huisgezin werd geen model familie, waar alles altijd op rolletjes liep. De huisvader was opgegroeid in het klooster en het kostte Käthe moeite hem af te leren om zijn eigen kleren te verstellen, en daartoe soms een stuk te snijden uit een ander kledingstuk. Maar toch lukte het en al gauw ging Luther de zorgende hand van zijn vrouw waarderen. Verder was Luthers grote royaliteit in geldzaken een gevaar voor het gezinsleven. Iedereen kon bij hem aankloppen en aan tafel schuiven. Käthe had niet alleen de zorg voor haar eigen gezin, maar er woonden ook talrijke familieleden in huis. Praktisch als ze was, lukte het haar om de eindjes aan elkaar te knopen, ook omdat zij haar eigen kleine veestapel had, die ze zelf verzorgde.
Erger dan de huiselijke zorgen, waarvan Luther zich weinig aantrok, waren de lichamelijke en geestelijke aanvechtingen, waar hij soms onder te lijden had. Nooit had hij rust, altijd was daar het vele werk. Naast hem stond dan zijn Käthe, de praktische. welbespraakte. zuinige huisvrouw. Maar hij schudde ook wel eens zijn hoofd over haar als ze te weinig in de Bijbel las. Daarom beloofde hij haar f 50,00 als zij in een jaar de Bijbel door zou lezen. En dat was in die tijd een heel bedrag! Maar hij maakte haar ook een groot compliment door op te merken dat "zij de Bijbel beter begreep dan menig Papist 20 jaar eerder!"
Kostelijk heeft zij haar man gesteund in zijn buien van neerslachtigheid. Bekend is het voorval waarbij zij haar man, die een week lang verslagen rondliep, tegemoet trad met een rouwkleed aan, en op zijn vraag: "Wie is er gestorven?" antwoordde: "Uw God is dood"! Dan was Luther weer over zijn neerslachtige stemming heen en kon hij zeggen: "Op aarde is er geen groter plaag dan een boze, eigenzinnige vrouw, maar jou, Käthe, zou ik niet voor Frankrijk of Venetië willen ruilen".
En : "Käthe, je bent een keizerin want je hebt een man, die je lief heeft!" Diepbedroefd was ze toen haar man, na 22 jaar huwelijk, overleed. Hoeveel zij van haar man hield, blijkt wel uit een brief die zij schreef aan haar zuster: "Als ik een koninkrijk had verloren, dan zou ik niet zo bedroefd zijn geweest, als nu de Here God hem van me genomen heeft, en niet alleen van mij, maar van de hele wereld, deze lieve en dierbare man." Kracht en troost vond ze in Psalm 31:
"Bij U, Here, schuil ik,… Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid,… Wees mij tot een beschuttende rots".
Ze overleefde haar man nog vier jaar en werd In 1552 begraven in de kerk van Torgau, dezelfde kerk die zij in de Paasnacht bereikte in 1523 na haar Vlucht uit het klooster. Met recht kan van Katharina von Bora gezegd worden:
"Op haar vertrouwt het hart van haar man, het zal hem aan voordeel niet ontbreken. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen van haar leven" (Spreuken 31).
(Met toestemming overgenomen uit “Confessioneel”)
Marianne Glashouwer–van der Lugt
Ik heb mijn wagen volgeladen, vol met jonge meisjes – kon Leonhard Koppe, de koopman uit Torgau zingen. Het was Pasen 1523. en de jonge vrouwen die verborgen zaten in lege haringvaten, waren allen uitgetreden nonnen, die het prachtige lied "Christus is verrezen. vrij van de banden des doods!" met elkaar zongen. Koppe wist niet goed wat hij met hen moest beginnen en dus zette hij ze maar neer voor Luthers deur in het voormalige Zwarte Klooster in Wittenberg. Het waren bijna allen dochters van adellijke families.
Van hun familie hadden deze jonge meisjes niet veel te verwachten. want zij waren juist in het klooster geplaatst om daardoor de erfportie van de andere kinderen te vergroten. Dat kon moeilijk weer worden teruggedraaid! De beste oplossing was om een goede man voor hen te vinden, en daar deed Luther dan ook zijn best voor. Ook voor Katharina von Bora, een van de jonge uitgetreden nonnen, vond hij iemand: een zekere Dr. Glatz. Maar Katherina, niet op haar mondje gevallen, verklaarde dat ze "niet met de oude Glatze (kaalkop) wilde trouwen," maar wel bereid was om Luther zelf te nemen! Daar schrok Luther wel even van, want hij had nooit aan trouwen gedacht, omdat hij verwachtte elk ogenblik als martelaar te moeten sterven: "Ik verwacht dagelijks de dood, en hoop dat de Here God me niet langer meer laat leven".
In het voorjaar van 1525 veranderde Luther toch van gedachten, en op 13 juni trouwden ze. Hij was 42. en zij 26 jaar. Als we naar de portretten kijken die hun vriend Lucas Cranach schilderde ter gelegenheid van hun huwelijk, dan zien we daar, naast Luther, een schrandere vrouw met krachtige trekken, die ook nog eens beschikte over een grote dosis gezond verstand. En dat had ze wel nodig om aan Luthers zijde het huishouden draaiende te houden, royaal en vrijgevig als hij was!
Bijzonder origineel waren de uitnodigingen die Luther aan zijn vrienden schreef voor zijn huwelijksfeest. "Zonder twijfel is het wonderlijk gerucht tot u doorgedrongen. dat ik echtgenoot ben geworden… en nu heb ik me voorgenomen het a.s. dinsdag met vader en moeder en andere vrienden in een samenzijn te bezegelen. Wees zo goed me een wildbraad te zenden en kom zelf ook". En aan Leonhard Koppe, de koopman, die de jongedames bij Luther afleverde: "Ik ga dinsdag trouwen. Mijn heer Käthe (hij had al gauw door dat zij wel de chef in huis zou worden!) en ik nodigen u uit een ton van het beste Torgauer bier mee te nemen; als het niet goed is, zul je het zelf allemaal moeten opdrinken".
Na een jaar werd een zoontje geboren. Luther schrijft aan een van zijn vrienden: "Mijn lieve Käthe heeft mij, door Gods genade, een Hans Luther gebracht". Er zouden nog 5 kinderen volgen, waarvan er twee op jonge leeftijd gestorven zijn.
Luthers huisgezin werd geen model familie, waar alles altijd op rolletjes liep. De huisvader was opgegroeid in het klooster en het kostte Käthe moeite hem af te leren om zijn eigen kleren te verstellen, en daartoe soms een stuk te snijden uit een ander kledingstuk. Maar toch lukte het en al gauw ging Luther de zorgende hand van zijn vrouw waarderen. Verder was Luthers grote royaliteit in geldzaken een gevaar voor het gezinsleven. Iedereen kon bij hem aankloppen en aan tafel schuiven. Käthe had niet alleen de zorg voor haar eigen gezin, maar er woonden ook talrijke familieleden in huis. Praktisch als ze was, lukte het haar om de eindjes aan elkaar te knopen, ook omdat zij haar eigen kleine veestapel had, die ze zelf verzorgde.
Erger dan de huiselijke zorgen, waarvan Luther zich weinig aantrok, waren de lichamelijke en geestelijke aanvechtingen, waar hij soms onder te lijden had. Nooit had hij rust, altijd was daar het vele werk. Naast hem stond dan zijn Käthe, de praktische. welbespraakte. zuinige huisvrouw. Maar hij schudde ook wel eens zijn hoofd over haar als ze te weinig in de Bijbel las. Daarom beloofde hij haar f 50,00 als zij in een jaar de Bijbel door zou lezen. En dat was in die tijd een heel bedrag! Maar hij maakte haar ook een groot compliment door op te merken dat "zij de Bijbel beter begreep dan menig Papist 20 jaar eerder!"
Kostelijk heeft zij haar man gesteund in zijn buien van neerslachtigheid. Bekend is het voorval waarbij zij haar man, die een week lang verslagen rondliep, tegemoet trad met een rouwkleed aan, en op zijn vraag: "Wie is er gestorven?" antwoordde: "Uw God is dood"! Dan was Luther weer over zijn neerslachtige stemming heen en kon hij zeggen: "Op aarde is er geen groter plaag dan een boze, eigenzinnige vrouw, maar jou, Käthe, zou ik niet voor Frankrijk of Venetië willen ruilen".
En : "Käthe, je bent een keizerin want je hebt een man, die je lief heeft!" Diepbedroefd was ze toen haar man, na 22 jaar huwelijk, overleed. Hoeveel zij van haar man hield, blijkt wel uit een brief die zij schreef aan haar zuster: "Als ik een koninkrijk had verloren, dan zou ik niet zo bedroefd zijn geweest, als nu de Here God hem van me genomen heeft, en niet alleen van mij, maar van de hele wereld, deze lieve en dierbare man." Kracht en troost vond ze in Psalm 31:
"Bij U, Here, schuil ik,… Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid,… Wees mij tot een beschuttende rots".
Ze overleefde haar man nog vier jaar en werd In 1552 begraven in de kerk van Torgau, dezelfde kerk die zij in de Paasnacht bereikte in 1523 na haar Vlucht uit het klooster. Met recht kan van Katharina von Bora gezegd worden:
"Op haar vertrouwt het hart van haar man, het zal hem aan voordeel niet ontbreken. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen van haar leven" (Spreuken 31).
(Met toestemming overgenomen uit “Confessioneel”)
Marianne Glashouwer–van der Lugt