Mijn Gastheer

Jef de Vriese • 89 - 2013 • Uitgave: 8
Mozes bouwde een altaar en gaf het de naam: Jehovah-Nissi, De HEERE is mijn Banier (Exodus 17:15). Mijn tegenstanders zijn dichtbij, kijken, geven commentaar en bedreigen. Toch ben ik veilig en voldaan, want Hij beschermt, bevrijdt en geeft overwinning. Zij die mij angst aanjagen, hebben hun plannen niet kunnen uitvoeren. De aanklachten hebben geen effect. De vurige pijlen zijn afgeweerd. Mijn Herder is mijn Gastheer en de vijand is machteloos in Zijn huis. Geen verwarring, geen opgejaagdheid, maar de rust van een voorbereide tafel in de beschermende tegenwoordigheid van de Herder.
De brullende leeuw zal mij niet verslinden. Ik mag mijn zorgen op Hem werpen, want Hij zorgt voor mij (Psalm 55; 1 Petrus 5:7-8). Wie zal mij scheiden van de liefde van God? Niets en niemand (Romeinen 8:31-39). Ik kan duizend dingen bedenken die mij, menselijk gesproken ontbreken of mijn geluk in de weg staan, maar wanneer ik aan de tafel van mijn Herder zit, dan zie ik klaar en duidelijk dat mij niets ontbreekt. Mijn dienende Gastheer, de Heere Jezus, nodigt mij uit aan Zijn verbondstafel (1 Korintiërs 11:24-25). Ik ontmoet Hem in intieme omgang wanneer Hij de maaltijd met mij houdt (Openbaring 3:20).
Mijn Herder komt mij dienend tegemoet. Hij wast mijn voeten en deelt Zijn brood met mij. Wat een zachtmoedigheid! Wat een nederigheid! Maar ook: wat een kracht! De verslinder, die mij wil roven, kan alleen verslagen toekijken. De vlag van mijn Herder wappert over mij en ik doe mij tegoed aan leven en overvloed.

Jef De Vriese