Met Pasen naar Pesach?

Jan van Barneveld • 91 - 2015 • Uitgave: 7
Paasfeest: De Heer is waarlijk opgestaan! Pesach: Israël bevrijd uit het slavenhuis Egypte. Komen die twee, Paasfeest en Pesach, ooit weer samen? Moet dat dan? Hier en daar is men intensief bezig met de Joodse wortels van ons geloof. De ‘Hoge Feesten’ van Israël spelen daarbij een belangrijke rol.
Er klinken ook waarschuwende stemmen. Soms helaas zelfs ruzie en scheiding. Is er een weg om te gaan? Waarom is het van groot belang voor ons, gelovigen-uit-de-volken om de relatie met onze oudere broer Israël te herstellen? Misschien is er een weg met Pasen naar Pesach.


Dankbaar zingen wij: ‘Want nu de Heer is opgestaan… nu jaagt de dood geen angst meer aan.’ Elke week zouden we de rijkdom van genade die de Here Jezus door Zijn dood en opstanding heeft gebracht, moeten vieren. Waarschijnlijk deed de gemeente in Korinte dat ook. Tijdens hun liefdemaaltijden vierden zij aan het eind de ‘maaltijd van de Heer’. Zij braken het brood, dronken de beker en ‘verkondigden de dood van de Heer’ (2 Korintiërs 11:17-34).
Trouwens, ook de Here Jezus Zelf vierde Pascha volgens de ‘orde van dienst’ (seder) die de HERE aan Mozes had gegeven (zie Exodus 12). Elk onderdeel van de ‘Paasmaaltijd’, zoals bijvoorbeeld het lam, de ongezuurde broden (matzes) en de bittere kruiden, hebben naast historische ook diepe geestelijke betekenissen.

Een heilig ritueel
Het bloed van het lam aan de deurposten van de Israëlieten redde het leven van veel eerstgeborenen. Pesach (Hebreeuws voor Pascha) is voor Israël het ‘feest van het voorbijgaan’. Pesach betekent ‘voorbijgaan’. Want de HERE zei tegen Mozes: ‘Als IK het bloed zie, dan ga IK u voorbij. Zo zal er onder u geen verdervende plaag zijn’ (Exodus 12:13).
Paulus zegt over de Here Jezus: HIJ is het ‘Paaslam dat voor ons is geslacht’ (1 Korintiërs 5:7). En verder het machtige Godswoord van Johannes: ‘Het bloed van Jezus Zijn Zoon reinigt ons van alle zonde’ (1 Johannes 1:7). Als de HERE het Bloed ziet, gaat het oordeel aan ons voorbij, komen wij niet in het oordeel. Hij is immers ‘zoenmiddel door het geloof in zijn Bloed’ (Romeinen 3:25). Dit zijn maar een paar van de meest opvallende geestelijke betekenissen van de Bijbels-Joodse sederviering.

Pesach en geloof
‘Door het geloof in zijn bloed’ vermaant Paulus ons. In zijn prachtige boek ‘De Feesten van Israël’ (1997) wijst Evert van der Poll op het feit dat Israël veel geloof nodig had om Pesach te vieren. Want de maaltijd, het feestmaal van de verlossing, moest gehouden worden vóórdat Israël uit Egypte verlost werd. Ook het bloed aan de deurposten vroeg geloof. Immers, waarom zou het bloed van een lam een eventuele verderver (Exodus 12:24) tegenhouden?
Interessant is ook dat de ‘feesten van Israël’, de ‘feestdagen van de HERE’ een nauwkeurige profetische betekenis hebben. De schrijvers van het boek ‘Wake Up!’ hebben dat diepgaand uitgezocht. De kerk heeft hier geen aandacht aan gegeven. ‘Wake Up’ schrijft: ‘Israël… heeft zelf ook niet beseft dat elk ritueel rondom het Pesachfeest ook een profetische betekenis heeft.’ Het is niet alleen interessant, maar ook belangrijk om samen met de schrijvers Lam en Vanbeckevoort na te gaan hoezeer bijvoorbeeld de handelingen met het offerlam vanaf de Intocht in Jeruzalem parallel lopen met de gang van de Here Jezus naar Golgotha en met Zijn sterven aan het kruis. De conclusie van de schrijvers, ‘zij hadden het kunnen weten’, is niet helemaal de mijne. Maar dat neemt niets weg van de belangrijke ontdekkingen in ‘Wake Up’, waardoor de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament en de diepe waarheid van Gods Woord nog eens extra worden belicht. Eén bijzonderheid nog. ‘Wake Up’ legt uit hoe het derde ‘Grote feest’, Sukkot (Loofhutten) vooruit wijst naar de wederkomst van de Here Jezus.

Wat ging er mis?
Hoe komt het dat zoveel geestelijke en profetische waarheden en diepgang in de loop van de eeuwen zijn weggegooid? Ook de rituelen van de ‘Feesten van de HERE’ en de echte data van die feesten zijn we kwijt. De vervangingsleer, de visie dat de gemeente-uit-de-volken de plaats en de rol van Israël in Gods heilshandelen heeft overgenomen, is de schuldige. De vervangingsleer heeft niet alleen het Joodse volk veel leed gebracht, maar ook de kerk van Christus veel schade berokkend. Als we niet terugkeren naar deze Bijbels-Joodse wortels is er, juist in deze bijna-eindtijd, geen hoop meer.
Al kort na het jaar 100 is de vijandschap van kerkleiders tegen het Joodse geloof en daarna tegen het Joodse volk begonnen. Synodes begonnen anti-Judaïstische en daarna ook anti-Joodse wetten uit te vaardigen. Antisemitische uitspraken van kerkvaders zaaiden dit kwaad in de harten van ‘gewone’ kerkleden. Toen, na de bekering van keizer Constantijn in 312, de kerk staatskerk werd (sommigen noemen dit ‘de zondeval van de kerk’) konden veel van die anti-Judaïstische wetten worden uitgevoerd. Het proces van ‘ontjoodsen’ van de ‘Feesten van de HERE’ kreeg een afsluiting op het Concilie van Nicea in 325, dat door keizer Constantijn bijeen was geroepen.
Wat betreft Pesach, dat toen Pasen werd, een enkel citaat uit een brief van Constantijn aan de synode. ‘…dat het onwaardig was voor deze heiligste van alle feestdagen de gewoonte van de Joden te volgen, die hun handen met de meest vreeswekkende misdaad hebben bevuild… We moeten daarom niets gemeenschappelijks hebben met de Joden… ons afscheiden van het verfoeilijke gezelschap van de Joden, want het is beschamend voor ons hen te horen opscheppen dat we zonder hun aanwijzingen het feest niet zouden kunnen vieren…’ De sabbat werd vervangen door de zondag. IJverig werd uitgerekend hoe de 15e Nisan, de door God bepaalde datum van Pesach, zo goed als nooit kon samenvallen met de nieuwe data van het Paasfeest.
Het ‘ontjoodsen’ van de Feesten, de beloften, de profetieën en het Evangelie tot 2015 is te danken aan de vervangingsleer. We raakten vervreemd van onze oudere broer Israël, van veel van de ‘woorden van God die hun zijn toevertrouwd’ (Romeinen 3:2) en van de eredienst (Romeinen 9:4).

De weg terug?
Paulus heeft geprobeerd om de gemeente-uit-de-volken en de ‘besnedenen’ bij elkaar te houden. ‘Aanvaardt elkaar’, besluit hij zijn onderwijs over Israël in de brief aan de gemeente te Rome.
Terug naar de Bijbels-Joodse wortels. Dr. Michael Brown, de messiaans-Joodse schrijver van ‘Bloed aan onze handen’ en van het belangrijke, pas uitgekomen boek ‘60 Vragen van christenen…’ geeft bij vraag 51 vier argumenten voor het vieren van de Bijbels-Joodse feesten.
1. Ze zijn doordenkt met geestelijke en profetische betekenis.
2. Ze hebben grote historische betekenis.
3. Het is een goede manier om Gods verlossingdaden te onderwijzen.
4. Het is een goede manier om terug te gaan naar de Bijbels-Joodse wortels van ons geloof.
Bovendien brengt het ons op de weg terug naar onze oudere broer Israël. Wel waarschuwt dr. Brown ons om deze weg van Pasen via Pesach naar onze oudere broer voorzichtig en met onderling respect te gaan. Want de Here Jezus moet altijd centraal staan.

Jan van Barneveld