Messiasbelijdende Joden (2)

dr. Willem J. Ouweneel • 77 - 2001/02 • Uitgave: 10
Tijdens de Holocaust werden veel Europese Messiaanse gemeenten uitgeroeid. Toen na de Tweede Wereldoorlog de staat Israël opkwam, herstelde de Messiaanse beweging zich van haar zware slagen. Vooral na de verovering van oud Jeruzalem in 1967 kwamen honderden Joden tot geloof in Jezus als de Messias en ontstond er een aantal Messiaanse gemeenten in Israël. Het totale aantal Messiasbelijdende Joden vormt nog steeds op zo'n best een paar procent van het internationale jodendom, maar in absolute zin vormen zij verreweg het grootste aantal Messiasbelijdende Joden sinds de eerste eeuw. Tegenwoordig moeten er wereldwijd ruw geschat tussen de 100.000 en de 300.000 Messiasbelijdende Joden en ettelijke honderden Messiaanse gemeenten zijn. Sinds de val van het communisme in de vroegere Sovjet-Unie zijn vele duizenden Joden tot geloof in Jezus gekomen. Ook hebben een paar honderd Joden uit de vroegere Sovjet-Unie die naar Israël geëmigreerd zijn, in dat land Jezus de Messias gevonden.

ORGANISATIES
Veel Messiaanse gemeenten zijn met elkaar verbonden in de Fellowship of Messianic Congregations (FMC, 'Gemeenschap van Messiaanse Gemeenten'), de International Alliance of Messianic Congregations and Synagogues (IAMCS, 'Internationale Alliantie van Messiaanse Gemeenten en Synagogen'; geassocieerd met de Messianic Jewish Alliance of America, de 'Messiaanse Joodse Alliantie van Amerika'), de Union of Messianic Jewish Congregations (UMJC, 'Unie van Messiaans-Joodse Gemeenten') en enkele kleinere organisaties.

In Israël varieerden de schattingen in 1998 tussen 3000 en 7000. Baruch Maoz, pastor van de Chesed weEmet (Genade en Waarheid) Christelijke Gemeente in Risjon Letzion (Israël), telde 51 Hebreeuws-sprekende gemeenten, 53 Hebreeuws-sprekende huisgroepen, 23 Russisch-sprekende gemeenten en zeven Amharischsprekende gemeenten (Messiasbelijdende Joden uit Ethiopië) in Israël, die volgens hem samen ruwweg zo'n 6000 Messiasbelijdende Joden omvatten. Het grote belang van dit nieuwe verschijnsel van Messiaanse gemeenten wereldwijd is ten eerste etnisch en sociaal, d.w.z. het feit dat Joden die in Jezus geloven, zich weer bewust worden van hun eigen Joodse identiteit. Ten tweede is er het theologische aspect: het bijbelse recht, of zelfs de plicht van Messiaanse Joden om hun Joodse identiteit te bewaren. De beste praktische manier om dit te bereiken, is speciale Messiaanse gemeenten te stichten, waarin Joodse en niet-Joodse gelovigen beiden welkom zijn en beiden participeren op voet van gelijkheid, maar waar de Joodse levensstijl tot uiting kan komen, inclusief de besnijdenis, de spijswetten, de sabbatten en de Joodse feesten. Ten derde is er het profetische aspect, dat mij het belangrijkste toeschijnt: Gods Geest is actief bezig vele Joden tot hun Messias en Verlosser te leiden.

Het gaat hier om Joden die hun hart en leven aan Jezus geven, maar hun Joodse identiteit bewaren. Ik kan er nauwelijks aan twijfelen dat dit één van de meest grootse tekenen van de eindtijd is; God is bezig de omvangrijkste opwekking in Israël voor te bereiden die het sedert de Nieuwtestamentische periode nog nooit heeft meegemaakt. Het lijkt erop dat Messiasbelijdende Jood Dan Juster, directeur van Tikkun Ministries en hoofdvoorganger van de Beth Messiah ('Huis van de Messias') Gemeente in Washington D.C., gelijk heeft: 'Het Messiaanse Jodendom gelooft in een cruciale toekomst voor Israël. Verder kan het Messiaanse Jodendom zelf op een of andere manier betekenisvol met de toekomst in verband gebracht worden. De positie van deze Messiaanse gemeenten is moeilijk. Ze worden door de wereld afgewezen omdat zij Joden zijn. Ze worden door orthodoxe Joden afgewezen vanwege hun geloof in Jezus. Ze worden door liberale gemeenten afgewezen vanwege hun trouw aan de Schriften. Ze worden door de gevestigde kerken en door veel evangelicalen afgewezen vanwege hun trouw aan hun Joodse identiteit. Misschien moeten we hieraan toevoegen dat zij soms ook door elkaar worden afgewezen vanwege hun nogal uiteenlopende visies op de Torah (daar kom ik op terug).

TWEE SOORTEN
Vandaag kennen we ten diepste twee soorten Joden: Messiasbelijdende en niet-Messiasbelijdende Joden; maar beiden zijn Joden, d.w.z. behoren tot Israël; met andere woorden: zij zijn fysieke nakomelingen van Abraham, Isaiik en Jakob. We kennen ook ten diepste twee soorten Messiasbelijdende Joden: enerzijds hen die grotendeels of geheel de Mozaïsche Torah (besnijdenis, de spijswetten, sabbatten en feesten, enz.) hebben opgegeven door zich te hebben aangepast aan de manieren van de Kerk uit de heidenen. Anderzijds zijn er Joden die geloven in Jezus als de Messias en op Joodse manier leven door de Mozaïsche Torah te onderhouden (voor zover dit nog steeds mogelijk en redelijk is) en de stichting van Joodse gemeenten te benadrukken. Ze doen dat niet alleen maar om traditionele redenen, maar omdat zij de handhaving van hun Joodse identiteit en levensstijl als een nog steeds actuele roeping van God beschouwen. Deze laatsten zijn Messiasbelijdende Joden in de strikte zin; de anderen, die nog steeds de meerderheid vormen, kunnen worden aangeduid als Joodse (of Hebreeuwse) christenen. Zij steunen niet de stichting van Joodse gemeenten, of wijzen die zelfs af, en beschouwen hun Jood-zijn slechts als een etnische identiteit. De Messiaanse beweging is onderdeel van een opmerkelijk verschijnsel. Wij leven in een tijd die in veel opzichten het spiegelbeeld vormt van de periode die door het boek Handelingen omspannen wordt. Dat was de periode direct na de eerste komst van de Messias, vandaag is het de periode direct voorafgaande aan de wederkomst van de Messias. Opnieuw is er een staat Israël, terwijl de meerderheid van de Joden nog steeds in de Verstrooiing verkeert, zoals toen het geval was. Opnieuw zijn er duizenden Messiasbelijdende Joden in
die staat, zoals in de Handelingen-periode, en ook vele Messiasbelijdende Joden buiten het Heilige Land.

Opnieuw zijn zij 'ijveraars voor de Torah'. Dertig jaar geleden waren de meesten van hen nog steeds zondagsvierders, maar vandaag zijn Messiasbelijdende Joden sabbatsvierders, zoals zij in het begin waren. Zoals een bepaalde oorlog, de Joodse Oorlog tegen de Romeinse onderdrukkers (66-70 n.Chr.), een eind maakte aan de overgangsperiode van het boek Handelingen, zo bracht precies 1900 jaar later de Zesdaagse Oorlog van 1967 Joodse zielen tot ontwaken. Deze oorlog lijkt het middel geweest te zijn om de Messiaanse beweging haar grootste stimulans te geven. Ook worden de 'tekenen, wonderen en allerlei krachten en uitdelingen van de Heilige Geest die de vroege Messiaanse beweging kenmerkten (Hb 2:4), opnieuw in de hedendaagse beweging gevonden.

ROL VAN DE KERK
Tussen de 'overgangsperiode' aan het begin en de tegenwoordige 'overgangsperiode' was er geen Messiaanse beweging; alleen de 'Christelijke Kerk' was er. De profetische rol die deze laatste tijdens de kerkgeschiedenis gespeeld heeft, heeft een dubbel aspect: een positief en een negatief aspect. Positief: als er geen Christelijke Kerk geweest was, die tot op heden het evangelie verkondigd heeft, hoe gebrekkig ook, zou er vandaag geen Messiaanse beweging geweest zijn. Als 'het heil' niet 'tot de heidenen' gekomen was, zouden er vandaag geen christenen uit de heidenen geweest zijn om Israël 'tot naijver op te wekken' (Rom. 11:11). Naar de mens gesproken werd de Messiaanse beweging op gang gebracht door niet-Joodse christenen die getuigden aan Joden. Deze Joden die in Jezus geloven, zijn degenen die 'niet bij hun ongeloof blijven', maar als 'natuurlijke takken' weer 'op hun eigen olijf geënt' zijn (vs. 23v.). Gewoonlijk ontvingen zij het evangelie uit niet-Joodse handen, zoals de niet-Joden in het begin het evangelie hadden ontvangen uit Joodse handen.

Negatief: over het geheel genomen is de Christelijke Kerk afschuwelijk antisemitisch geweest. Dit had op z'n minst twee vermeldenswaardige gevolgen. Ten eerste heeft de Kerk haar evangelistische rol zo slecht gespeeld dat in het verleden slechts weinig Joden 'tot naijver opgewekt' zijn. Dat is niet alleen omdat een 'bedekking' over het hart van de Joden ligt (2 Kor. 3:15) en 'een gedeeltelijke verharding over Israël gekomen' is (Rom. 11:25), maar ook door de ontrouw van de Kerk ten aanzien van het beginsel: 'eerst de Jood en ook de Griek' (Rom. 1:16; 2:10). Ten tweede vereiste de Kerk zoals gezegd dat christgelovige Joden hun Joodse leefwijze afzwoeren en zelfs het kleinste restant aan Joodse praktijken en overtuigingen opgaven. Het profetische belang van deze twee factoren was dat, hoewel de Kerk geheel verantwoordelijk is voor haar slechte gedrag. God het gebruikte om Israël ervoor te bewaren door de Kerk te worden geabsorbeerd en zo voor altijd zijn Joodse identiteit te verliezen. Als dat gebeurd was, zou er vandaag geen Israël meer zijn dat God zou hebben kunnen herstellen in het beloofde land om het te brengen onder de gezegende regering van Jezus de Messias (zie mijn boek Het Jobslijden van Israël, §. 7.3.2). Zelfs de afschuwelijke Holocaust, waarvoor niet God, maar alleen goddeloze mensen verantwoordelijk waren, speelde een rol in Gods onpeilbare voorzienigheid. Een meerderheid van de Joden was op weg om geheel onder de volken geassimileerd te raken.

Niets heeft krachtiger een nieuw Joods zelfvertrouwen alsook een verlangen naar een veilig Joods land bewerkstelligd dan de Shoah. Naar de mens gesproken zou er zonder deze nieuwe Joodse zelfverzekerdheid geen staat Israël, geen Messiaanse beweging en vooral geen uiteindelijk herstel van Israël in het Messiaanse rijk hebben kunnen komen (zie Het Jobslijden van Israël, § 8.3.2). Misschien hebben de vervolgingen uiteindelijk meer gedaan voor de opkomst van de Messiaanse beweging dan de evangelieverkondiging door niet-Joden. Dat is zeker geen excuus voor de wandaden van de Kerk uit de heidenen; het is eerder een bewijs voor Gods wonderbaarlijke en verborgen wegen waarlangs Hij zijn doeleinden bereikt.

dr. Willem J. Ouweneel