Medewerkers van God

Jan van Barneveld • 93 - 2017 • Uitgave: 23
Adam kreeg de taak de ‘Hof te bewerken en te bewaken’. Aan Israël vertrouwde de HERE Zijn woorden toe. Dat heeft Hij aan geen enkel volk gedaan (Romeinen 3:2; Psalm 147:19,20). Aan de Gemeente van Christus is het Evangelie toevertrouwd om aan de wereld door te geven. De HERE noemt Nebukadnezar ‘Mijn hamer’. Profeten vangen de Woorden van God op. Paulus en Timoteüs worden ‘medewerkers van God’ genoemd.
Wat zijn onze taken als ‘medewerkers van God’? Hebben wij als medewerkers van God invloed op de voortgang van het profetische Woord?


Adam en Eva faalden als ‘bewakers van de Hof van Eden’. De vreselijke gevolgen maken ook wij mee. Daarom zond God een volmaakte Medewerker om de gevolgen van de ‘val’ van Adam te herstellen. De Mens Jezus Messias is de volmaakte Knecht van de HERE. Hij was tot aan de dood aan het kruis gehoorzaam aan Zijn Vader. Hij heeft Zijn taak, de reiniging van de zonde, vervuld. Vervuld volgens de profetieën. Toen ‘alles volbracht was’ herinnerde Hij zich dat nog een profetie openstond. Hij dacht aan Psalm 22:16 (‘Mijn tong kleeft aan Mijn gehemelte’) en zei: “Mij dorst.” Toen kon Hij zeggen: “Het is volbracht.”
Wat was volbracht? De verzoening van onze zonden. Maar ook van die van de hele wereld (1 Johannes 2:2). Alles wordt vervuld. Alles? En al die beloften en profetieën over het Koninkrijk en de komende Koning dan? De Vredevorst, de troon van David, recht en gerechtigheid op aarde, vrede zelfs in het dierenrijk? Allemaal zaken waarover de profeten van Israël gedetailleerd hebben geprofeteerd.

De Koning van de Joden
De apostelen hadden dringende vragen bij de dood en de opstanding van Jezus. Ook wij hebben moeilijke vragen en discussiëren daarover. De apostelen stelden tijdens een onderwijssessie die Jezus na Zijn opstanding met hen had, de volgende vraag: ‘Here, herstelt U in deze tijd het koningschap voor Israël?’ (Handelingen 1:6).
Het ontging de apostelen blijkbaar dat de Heer een wat ontwijkend antwoord gaf. Hij herinnerde de apostelen, Zijn medewerkers, aan de opdracht die Hij eerder gegeven had: Het zendingsbevel. Zij hielden vast aan hun intense verwachting van Zijn spoedige (terug)komst. Petrus schreef zelfs: ‘Het einde van alle dingen is nabijgekomen’ (1 Petrus 4:7). Johannes sprak niet over de ‘laatste jaarweek’, maar schreef: ‘Kinderkens, het is de laatste ure’ (1 Johannes 2:18). Jakobus waarschuwde de gelovigen: ‘De komst van de Heer is nabij’ (Jakobus 5:8). De schrijver van de brief aan de Hebreeën roept: ‘Want nog een korte, korte tijd en Hij, die komt zal er zijn’ (Hebreeën 10:37). Hij is toen niet gekomen!
Deze situatie lijkt een beetje op profetieën over de ‘Dag des HEREN’, de vreselijke oordeelstijd over de aarde in de eindtijd. ‘Nabij is de dag des HEREN’, profeteert Obadja (vers 15). Amos waarschuwt: ‘Wee hun die verlangen naar de Dag des HEREN’ (5:18). Joël profeteert: ‘Wee die dag, want nabij is de Dag des HEREN’

(1:15). ‘Want zie, de dag komt, brandend als een oven’ (Maleachi 4:1). De meeste profeten spreken over die vreselijke oordeelsdag alsof het voor de deur staat. Ook de Here Jezus profeteert over die tijd in Zijn rede over de laatste dingen. De Heer is nog niet gekomen. Ook de ‘Dag des HEREN’ is nog niet gekomen. Israël en wij zien nog vol verwachting uit naar de komst van de Heer en het Koninkrijk. De hele schepping wacht.

Uitstel en falende knechten
Om onze taken in verband met de profetieën goed te begrijpen eerst drie opmerkingen over de aard van die Godswoorden. We weten dat oordeelsprofetieën soms voorwaardelijk zijn. Soms geeft de HERE uitstel.
• Jeremia wordt naar de pottenbakker gestuurd en krijgt de volgende opmerkelijke profetie: ‘Het ene ogenblik doe IK over een volk en een koninkrijk de uitspraak, dat IK het zal uitrukken, afbreken en verdelgen, maar bekeert zich dit volk, waarover IK een uitspraak deed van zijn boosheid, dan zal IK berouw hebben van het kwaad dat IK hun dacht aan te doen’ (Jeremia 18:7,8).
Een duidelijk voorbeeld is de profetie: ‘Nog 40 dagen en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd.’ Ninevé bekeerde zich en werd gered.
• Jeremia had verschrikkelijke profetieën uitgesproken over Jeruzalem en de Tempel. Dus kwam Nebukadnezar van Babel en belegerde Jeruzalem. Als gebaar van bekering lieten de inwoners van Jeruzalem hun slaven vrij. Dat was na zeven jaren slavernij blijkbaar niet gebeurd. Ze waren ineens gehoorzaam. Nebukadnezar trok zijn leger terug. Het oordeel was afgewend. Maar zodra het gevaar geweken was, haalden ze hun slaven terug. De HERE was zeer verbolgen en sprak: ‘IK kondig voor u een vrijlating af… het zwaard, de pest en de honger.’ Jeruzalem werd ingenomen en de Tempel verwoest.

De Tempel en de medewerkers
Vlak na de doortocht door de Schelfzee spraken Mozes en de Israëlieten een profetisch lied (Exodus 15). Het slot van dat lied gaat over de Tempel in Jeruzalem: ‘Het heiligdom, door Uw hand gesticht.’ Die Tempel moest wel door de hand van de Israëlieten gebouwd worden: ‘Zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen’ (Exodus 25:8). De HERE zoekt medewerkers. Ook vandaag.
Israël keert terug uit de ballingschap. Dat is een belangrijk signaal van de komst van de Heer. De bouw van Tempel III op de heilige Berg in Jeruzalem zal een volgend, groots signaal zijn van Zijn komst. In 1967 kwam er een grote kans voor Israël om een profetische stap te zetten. Tijdens de Zesdaagse Oorlog werd Jeruzalem op Jordanië veroverd. Rabbijn Goren zag ‘zijn’ kans: Hij vroeg de Israëlische autoriteiten, aan generaal Moshe Dayan, om beide islamitische heiligdommen op het tempelplein op te blazen. Dan kon een begin gemaakt worden met de reiniging van het tempelplein en de bouw van Tempel III, de Tempel van de eindtijd. Toen, in 1967 hadden de ‘medewerkers van de HERE’ hun werk gedeeltelijk gedaan. Jeruzalem, Judea en Samaria hoorden weer bij Israël. Maar het Tempelplein werd aan de Waqf, een islamitische beheersraad, overgegeven. De werkers voor de HERE hadden een kans gemist.
Op 14 juli 2017 vermoordden moslimterroristen twee Israëlische politieagenten op het Tempelplein. Premier Netanyahu liet toen detectiepoortjes bij de ingang naar het Tempelplein plaatsen, tot grote woede van de Waqf en van veel moslims. De Waqf trok zich zelfs terug. Tot grote vreugde van orthodoxe Joden, die voor het eerst sinds eeuwen konden bidden op de voor hen heiligste plaats op aarde. Netanyahu gaf toe aan de druk, de Waqf en de islamitische pleinwachters kwamen terug en weer was een kans om een stap naar de herbouw van Tempel III te zetten voorbijgegaan.

Wij?
De Gemeente van de Here Jezus is niet alleen ontvanger van de schatten van het evangelie. Ook wij zijn belangrijke medewerkers van God. Juist in deze bijna-eindtijd. In Zijn profetische toespraak over de ‘laatste dingen’ zegt Jezus: ‘En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in de hele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken en dan zal het einde gekomen zijn.’ Evangelieverkondiging is de belangrijkste opdracht van de HERE voor de Gemeente. Er is echter meer te doen voor ons. Dat betreft Israël. Dat weet u onderhand wel: Voorbede en steun voor Gods volk, medewerkers van God, ‘arbeiders van het elfde uur’ (Matteüs 20:2-7). Ook u wordt ‘gehuurd’ als werker in Gods wijngaard.

Jan van Barneveld