Medearbeiders (3)
In deze serie een zevental typeringen van het karakter van ons dienen van de Here Jezus. Misschien helpt het ons om te zien hoe Gods Woord ons aanspoort om de Here Jezus vandaag in onze wereld te volgen. Vandaag de derde: “Medearbeiders”.
1. Getuigen
2. Dienstknechten
3. Medearbeiders
4. Evangelisten
5. Strijders
6. Vissers
7. Priesters
In deze rake typering van het dienend karakter van wat van een volgeling van de Here Jezus verwacht mag worden ligt een heel grote vreugde. We zijn geen arbeiders, maar medearbeiders. Zou de akker van God en zou Zijn bouwwerk niet veel beter bearbeid worden, wanneer we ons beter bewust zouden zijn van het voorrecht Gods medearbeider te mogen zijn? Zodra we de Here Jezus als onze Verlosser en Zaligmaker hebben aangenomen en zo rust voor onze ziel gevonden hebben, nodigt Hij ons uit Hem te komen helpen. Zo had ook de Here Jezus al gesproken, `neemt Mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart en gij zult rust vinden voor uw zielen' (Mattheis 11:29). Jezus nodigt ons uit om onder Zijn juk te komen, Zijn medearbeider te worden. Het is Zijn juk, dat wil zeggen dat Hij loopt, Hij draagt en Hij werkt. Te vaak denken we in termen van ons werk, onze opdracht, maar het is Zijn werk, Zijn opdracht. Paulus weet het zo dikwijls raak te typeren wanneer hij schrijft: `God gaf de wasdom. Daarom noch wie plant, noch wie begiet betekent iets, maar God, die de wasdom geeft' (1 Corinthe 3:6, 7).
Als medearbeider hebben we wel allemaal een verschillende taak, ‘er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God' (1 Corinthe 12:6). Wanneer de apostelen het over hun werk hebben, dan vertellen ze `al wat God met hen gedaan heeft' (Handelingen 15:4). Waar we als medearbeider dus slechts voor te zorgen hebben is dat er geplant en gesproeid wordt. In dit werk voor de Here moet onze eigen wil als het ware helemaal uitgeschakeld zijn, of beter helemaal aan de Here God onderworpen zijn. `Niet Mijn wil maar Uw wil geschiedde', zo bad de Here Jezus.
Het is als medearbeider van God wel belangrijk dat we erop toezien hoe te bouwen. Om te beginnen mag er geen ander fundament gelegd worden, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus (I Corinthe 3:10, 11). Vandaag leven we in een tijd waar mensen in toenemende mate op een ander fundament bouwen. We zouden voorbeelden van postmodern en new age denken kunnen geven, maar dat is nu niet aan de orde. We weten dat wanneer wind en regen komt, dit bouwwerk niet zal standhouden. Hoe dan ook, de dag van Christus zal aan het licht brengen, wat de kwaliteit van ons werk zijn zal: goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi of stoppelen (1 Corinthe 3:12, 13).
Op die grote dag zal blijken of we op eigen houtje gearbeid hebben of dat we medearbeiders Gods geweest zijn. En dan, laten we dat niet vergeten te melden, `Indien het werk dat hij erop gebouwd heeft standhoudt, zal hij loon ontvangen' (1 Corinthe 3:14). Het moet toch fantastisch zijn straks uit de mond van onze Here te horen: `Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u stellen'
(Mattheus 25:21 en 23).
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend
Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan;
Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus,
Dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan.
(Bundel Joh. de Heer 166, refrein)
ds. Henk Schouten
1. Getuigen
2. Dienstknechten
3. Medearbeiders
4. Evangelisten
5. Strijders
6. Vissers
7. Priesters
In deze rake typering van het dienend karakter van wat van een volgeling van de Here Jezus verwacht mag worden ligt een heel grote vreugde. We zijn geen arbeiders, maar medearbeiders. Zou de akker van God en zou Zijn bouwwerk niet veel beter bearbeid worden, wanneer we ons beter bewust zouden zijn van het voorrecht Gods medearbeider te mogen zijn? Zodra we de Here Jezus als onze Verlosser en Zaligmaker hebben aangenomen en zo rust voor onze ziel gevonden hebben, nodigt Hij ons uit Hem te komen helpen. Zo had ook de Here Jezus al gesproken, `neemt Mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart en gij zult rust vinden voor uw zielen' (Mattheis 11:29). Jezus nodigt ons uit om onder Zijn juk te komen, Zijn medearbeider te worden. Het is Zijn juk, dat wil zeggen dat Hij loopt, Hij draagt en Hij werkt. Te vaak denken we in termen van ons werk, onze opdracht, maar het is Zijn werk, Zijn opdracht. Paulus weet het zo dikwijls raak te typeren wanneer hij schrijft: `God gaf de wasdom. Daarom noch wie plant, noch wie begiet betekent iets, maar God, die de wasdom geeft' (1 Corinthe 3:6, 7).
Als medearbeider hebben we wel allemaal een verschillende taak, ‘er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God' (1 Corinthe 12:6). Wanneer de apostelen het over hun werk hebben, dan vertellen ze `al wat God met hen gedaan heeft' (Handelingen 15:4). Waar we als medearbeider dus slechts voor te zorgen hebben is dat er geplant en gesproeid wordt. In dit werk voor de Here moet onze eigen wil als het ware helemaal uitgeschakeld zijn, of beter helemaal aan de Here God onderworpen zijn. `Niet Mijn wil maar Uw wil geschiedde', zo bad de Here Jezus.
Het is als medearbeider van God wel belangrijk dat we erop toezien hoe te bouwen. Om te beginnen mag er geen ander fundament gelegd worden, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus (I Corinthe 3:10, 11). Vandaag leven we in een tijd waar mensen in toenemende mate op een ander fundament bouwen. We zouden voorbeelden van postmodern en new age denken kunnen geven, maar dat is nu niet aan de orde. We weten dat wanneer wind en regen komt, dit bouwwerk niet zal standhouden. Hoe dan ook, de dag van Christus zal aan het licht brengen, wat de kwaliteit van ons werk zijn zal: goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi of stoppelen (1 Corinthe 3:12, 13).
Op die grote dag zal blijken of we op eigen houtje gearbeid hebben of dat we medearbeiders Gods geweest zijn. En dan, laten we dat niet vergeten te melden, `Indien het werk dat hij erop gebouwd heeft standhoudt, zal hij loon ontvangen' (1 Corinthe 3:14). Het moet toch fantastisch zijn straks uit de mond van onze Here te horen: `Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u stellen'
(Mattheus 25:21 en 23).
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend
Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan;
Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus,
Dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan.
(Bundel Joh. de Heer 166, refrein)
ds. Henk Schouten