Maranatha – Wie of wat verwachten we eigenlijk?

Tim Schakel • 97 - 2021 • Uitgave: 2
U kent de droom van Nebukadnezar uit Daniël 2, over het grote beeld? De trouwe lezer van dit blad ziet het misschien wel voor zich. Dit Bijbelgedeelte wordt vaak gelezen en bestudeerd als men zich bezighoudt met de ‘leer omtrent de laatste dingen’. En met een goede reden. Daniël 2 biedt een zeer gedetailleerd inkijkje in het verloop van de wereldgeschiedenis. In veel Bijbelstudies over Daniël 2 gaat het over al die wereldrijken. En toch gaat het in het hoofdstuk zelf nu eigenlijk juist níet om al die wereldrijken.

Als we daar het accent op leggen, dan missen we juist het punt. Er is iets anders wat centraal staat in dit hoofdstuk: een steen, die uitgroeit tot een berg, en de hele wereld zal vervullen. Daniël 2 gaat niet primair over Babylon, de Meden en Perzen, de Grieken, de Romeinen of het rijk van de antichrist. Ook is het niet het doel van de droom om het Ottomaanse rijk, de Europese Unie of het islamitische kalifaat aan te wijzen als de laatste grootmacht. Het hele punt wat gemaakt wordt (en wat daarom centraal zou moeten staan bij de uitleg!) is dat het koninkrijk van Christus zal triomferen boven álle andere aardse koninkrijken die de wereld ooit zal kennen. Niet de antichrist, maar de Heere Jezus Christus wordt verwacht in Daniël 2!

Stellingname
Met dit voorbeeld van Daniël 2 heb ik meteen maar de toon gezet van dit artikel. De stelling die ik zou willen maken is: ‘Maranatha-verwachting moet gericht zijn op de Heere Jezus Christus!’ Nu klinkt dat in eerste instantie misschien logisch, maar ik vrees soms dat niets minder waar is. Ik vraag mij in alle voorzichtigheid af of een ieder die het woord ‘Maranatha’ gebruikt, ook nog wel echt weet wat dit betekent. We verwachten intussen van alles: Israël, de antichrist, de opname, het duizendjarig rijk, de grote verdrukking… Maar in alle ernst, verwacht er ook nog iemand de Heere Jezus Christus Zélf? Ik weet nog dat ik jaren geleden erg geschrokken was toen een lieve en oprechte broeder tegen mij zei:
“Natúúrlijk hoeven wij de Heere Jezus nog niet te verwachten! Er moeten immers nog andere profetieën in vervulling gaan. Er moet nog een derde tempel gebouwd worden, en de antichrist moet nog geopenbaard worden. Tot die tijd hoeven we de Heere Jezus zéker nog niet terug te verwachten.”
Ik stond perplex. Wat is er gebeurd met Maranatha, ‘onze Heere, kom!’. Het lijkt wel of sommigen er van hebben gemaakt ‘antichrist, kom!’

Graag wil ik aantonen dat het Maranatha-gedachtegoed, zoals wij dat terugvinden in de Bijbel, steeds gericht is op de Heere Jezus Christus Zélf. Zoals ik ook laat zien in de inleiding van dit artikel met als voorbeeld Daniël 2, wil ik fragmentarisch op enkele bekende Bijbelgedeelten wijzen die veel gelezen worden bij Maranatha-lezingen of studies, en daarbij aantekenen waar mijns inziens de focus meer op moet.

Romeinen 9-11: Israël (of Christus?)
Romeinen 9, 10 en 11 zijn overbekende hoofdstukken voor de leer omtrent de positie van Israël. Hieruit worden vandaag de dag door voor- en tegenstanders argumenten getrokken. De één ziet in de hoofdstukken hét bewijs dat Israël niet heeft afgedaan voor God, en rekent met deze uitleg af met de oude vervangingstheologie. Een ander legt de tekst zo uit dat Israël tijdelijk heeft afgedaan, maar dat daar zéker verandering in zal gaan komen in het laatste der dagen. Wéér een ander ziet de beloften slechts in een ‘uitverkoren rest’ verdergaan.

De kern van Paulus’ betoog is niet een theorie over Israël, maar een Persoon: Christus. ’Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden’. (10:9). En verderop: ’Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen’ (10:12). Dat is de zaak voor Paulus waar het hem om gaat: de zaak van Christus. Of u nu Jood of Griek bent, er is één Naam gegeven door Wie redding komt: Jezus. Over Hem gaat de Romeinenbrief. Het is niet dat Paulus niets zegt over Israël, maar de focus is primair: Christus.

Ezechiël 40-48: derde tempel (of Christus?)
Het tweede voorbeeld draag ik aan uit het Oude Testament. Ik heb ooit een avond bezocht waar de hele avond gepreekt werd over de tempel uit Ezechiël. Alle kranten van afgelopen jaren werden erbij gehaald, en er werd nagedacht over de priesterkleding die de joden al geweven zouden hebben, en de offerdieren die al gefokt zouden worden in Israël. Kernboodschap van die avond was: ‘Het staat binnenkort te gebeuren’. Bijna
geestelijk uitgeput ging ik naar huis. Ik had de profeet Ezechiël wel willen interviewen als het kon: “Was dit nu uw opzet? Wilde u écht met die acht hoofdstukken ons op zondagavond laten puzzelen en speculeren?”

Het slot van Ezechiël is geen makkelijk gedeelte, en ik zal zeker niet beweren dat ik precies weet wat overal bedoeld wordt. Ik heb wel sterk de indruk dat het accent niet ligt op de priesterkleren of die nu wel of niet geweven worden. In hoofdstuk 43:2-4 grijpt Ezechiël terug op het visioen uit het begin, in 11:23. Deze twee zaken staan tegenover elkaar, en het is volstrekt duidelijk dat de HEERE hier een boodschap van troost geeft, omdat het gaat over herstel wat eens was. De terugkeer van de HEERE Zelf. Dát is dan ook precies waar het gedeelte in een climax op uit loopt. ’De naam van de stad zal vanaf die dag zijn: DE HEERE IS DAAR’ (48:35). Gods heilige aanwezigheid Zélf in de stad. Het zou nog even duren voordat, voor het oog van alle volkeren die aanbaden op het tempelplein, Immanuël (God met ons) zou worden binnengedragen. Maar toen dat eenmaal gebeurde zagen de oude Simeon en Anna (Lukas 2:25-38) waar Ezechiël al op aandrong. Het zwaartepunt in Ezechiël is niet de herbouw van de tempel, maar de aanwezigheid van Hem! Het is niet dat Ezechiël niets zegt over een tempel, maar de focus is primair: Christus.

Openbaring: eindtijd en antichrist (of Christus?)
Als laatste voorbeeld wil ik hier het boek Openbaring noemen. Sommigen lezen dit als een handboek hoe je om moet gaan met mondkapjes, vaccinatie, en andere aan corona-verwante zaken. Ook lezen ze er precies welke wereldleider ze in de gaten moeten houden, en welke berichten ze als nepnieuws af kunnen doen of niet. Als ik het boek Openbaring lees vraag ik mij af of dát nu de reden is waarom Johannes op Patmos zo vol verwondering was.

’Openbaring van Jezus Christus…’, zo begint het al. Kan het nog duidelijker vraag ik mij af? Niet de antichrist, maar Christus Zélf is het schitterende middelpunt in Openbaring. Het boek is één en al aanbidding en verwondering over Hem, die tegelijk het Lam maar ook de Leeuw is. Hij Die de eerste en de laatste is. Die het beest, de draak en de valse profeet zal overwinnen. Die Babylon zal laten vallen en Zijn Jeruzalem zal laten schitteren. Hij wordt aanbeden door de oudsten. Hij wordt bezongen door de engelen. Hij wordt verheerlijkt door de martelaren. Het loopt uit op Zijn bruiloft, Zijn oordeelsdag, Zijn opstanding, Zijn troon en Zijn nieuwe hemel en aarde. ’Het getuigenis van Jezus is namelijk de geest van de profetie’ (19:10). Het is niet dat Johannes op Patmos niets zegt over de eindtijd en de antichrist, maar de focus is primair: Christus.

Conclusie
Met slechts enkele voorbeelden heb ik duidelijk willen maken dat mijns inziens het Maranatha-gedachtegoed weer terug moet naar de kern van de zaak: Onze Heere, Kom! De Heere Jezus Christus moet verwacht worden. Dat wil niet zeggen dat er over andere zaken niets meer gezegd mag worden. De Bijbel spreekt (veel) over allerlei zaken die de wereld nog staan te gebeuren. Maar de focus moet liggen bij de Heere Jezus Christus. Hij zegt toch immers Zelf dat de Schriften van Hem getuigen? Ik denk dat het zo werkt: Wie zich véél bezighoudt met Israël, gaat alles van Israël verwachten. Wie zich véél bezighoudt met de antichrist, gaat op de antichrist zitten wachten. Wie zich véél bezighoudt met Christus, gaat Christus verlangend verwachten. Maranatha!

Tim Schakel
Voorganger Vrije Evangelische Gemeente Yerseke