Mantelzorg en wederkomst:

Paul Prijt • 90 - 2014 • Uitgave: 13
De sociale kant van de eschatologie

In deze bijdrage wil ik graag verbindingslijnen trekken tussen de verwachting van Jezus’ komst en opdracht tot dienstbaarheid en zorg voor elkaar. Twee Bijbelse zaken die meer raakvlakken hebben dan we in eerste instantie misschien zouden vermoeden.

Bijna iedereen heeft of krijgt er vroeg of laat mee te maken: de veranderingen in de zorg. Zo zijn we op het moment dat ik dit artikel schrijf bezig mijn ouders te verhuizen naar een verzorgingsflat waar ze nog directer die zorg kunnen ontvangen die ze steeds meer nodig hebben. Er is overleg met verschillende instanties, we kijken naar onze eigen mogelijkheden binnen de familie en natuurlijk wat ze zelf nog wel en niet kunnen.
Dankbaar zijn zij en wij voor de ‘zorg op maat’ nu het geheel zelfstandig wonen niet meer tot de mogelijkheden behoort. Dat doet natuurlijk aan de ene kant ook pijn omdat je zo nadrukkelijk je beperkingen ervaart, je eigen slijtbaarheid realiseert en je bewegingsruimte letterlijk ziet krimpen. Wat opvalt, is dat de zorg een soort proces geworden is met verschillende spelers die allemaal hun eigen rol hebben. Dat proces is de laatste jaren wel aan het veranderen.

De veranderende rol van de overheid
De overheid neemt in de zorg een veranderende nieuwe positie in. Mede door financiële (lees bezuinigings-) prikkels ingegeven, maar ook door hernieuwde keuzes. We noemen die structurele veranderingen de zgn. ‘transities’, waarbij er een nieuwe rolverdeling komt tussen de zorgbehoevende, de overheid, zorginstanties, maar ook familie, buren etc.
We zien in grote lijnen dat er aan de ene kant meer verantwoordelijkheid voor de uitvoering komt te liggen bij de gemeenten, maar er wordt ook een groter beroep gedaan op ieders eigen verantwoordelijkheid en versterking van eigen kracht met hulp van de directe omgeving. De onderlinge solidariteit wordt meer aangesproken en we worden uitgedaagd tot ‘gezamenlijke participatie’ waarin we steeds meer samen verantwoordelijkheid dienen te nemen voor de zorg voor elkaar. Ook op het vlak van het onderwijs en jeugdzorg zien we veranderingen in de aanpak om voor alle leerlingen, dus ook de kwetsbare als hoog- of laagbegaafde, de meest passende vorm van onderwijs te realiseren. Al deze ontwikkelingen stellen ons in ieder geval voor uitdagingen en zullen ook kansen bieden. Tegelijk is er natuurlijk ook de verontrustende zorg of die nieuwe rolverdeling niet ten koste gaat van de meest kwetsbaren en er misschien toch jongere of oudere mensen in de kou komen te staan?
Maar deze ontwikkelingen in de zorg stellen ook de vraag aan ons persoonlijk en aan de christelijke gemeente welke rol we hierin willen, kunnen en dienen te hebben en in welke zin zelfs onze toekomstverwachting daarbij een rol speelt?

Verlangen naar Jezus’ komst en inzet voor het ziekenfonds
Ik moest daarbij denken aan mijn grootvader, die indertijd een vurig verlangen had naar de wederkomst van de Heer, hij hoopte dat in zijn leven nog mee te mogen maken. Dat verlangen werd naarmate hij ouder werd en de slijtbaarheid toenam steeds sterker. Hij had een groot gezin, veel meegemaakt en ik heb vaak gedacht dat dat verlangen naar Jezus’ terugkeer ook ingegeven werd door het verlangen dat het lijden in zijn leven en dat van anderen bekort zou worden en hij niet zou hoeven te sterven. Die bekorting van het lijden ‘gunde’ hij anderen evenzeer en zelfs aan de hele wereld! Maar dat verlangen naar Jezus’ komst was zeker geen vluchtgedrag uit de werkelijkheid van alledag: integendeel! Tegelijk zette hij zich bijvoorbeeld in voor het ‘ziekenfonds’ en de zorg voor kwetsbaren. Deze twee dingen waren voor hem geen tegenstrijdige zaken, maar versterkten elkaar eerder!
Een mooi voorbeeld hoe de verwachting van Jezus’ wederkomst zijn dagelijkse leven ‘verpakte’ kon je bij hem zelfs letterlijk zien. Mijn opa hield kippen in de achtertuin en verdiende met die dagelijkse verse eieren een aardig centje bij. Die eieren werden regelmatig verpakt in het papier van Het Zoeklicht! Hoezeer kan de eschatologie (leer over de toekomstige dingen) het concrete ‘hier en nu’ verpakken?

Het verlangen naar de wederkomst maakt juist actief!
Overigens zien we in de geschiedenis van de kerk ook terug, dat juist daar waar mensen verlangend uitzagen naar de wederkomst, ze niet lamgeslagen werden in hun doen en laten. Ze werden juist geactiveerd om in de korte duur van ons leven hier zo veel mogelijk van Gods zorg en liefde te delen met anderen. Vaak wordt er verondersteld dat wie naar de wederkomst verlangt passief zou worden, maar het tegendeel lijkt veelmeer waar te zijn. Het naderende eschaton heeft christenen door de hele geschiedenis gestimuleerd om scholen op te richten, ziekenhuizen te bouwen, actief te zijn in de zorg en maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Toenemende zorg-rol voor de christelijke gemeente?
De vraag is of er geen gaten dreigen te vallen in het sociale net van de zorg en is hier misschien een toenemende rol voor de christelijke gemeente? Het is opvallend dat in de eerste periode van de christelijke gemeente, waarin het verlangen naar Jezus’ terugkeer na Zijn hemelvaart ontzettend groot moet zijn geweest, ook de zorg voor de armen en kwetsbaren niet mocht ontbreken. We lezen dan ook in Handelingen 6 dat als een deel van de gemeente zich in de zorg achtergesteld voelt, er direct maatregelen worden genomen om bekwame mensen aan te stellen om die zorgtaak te vervullen.
Ook vandaag wordt de vraag geopperd nu de overheid haar zorgtaak anders gaat invullen en er misschien hier en daar ‘tekorten’ ontstaan of er vanuit de kerken niet meer aandacht aan zorgtaken gegeven moet worden? Zonder direct terug te vallen op de ‘diaconie’ van weleer wordt er serieus nagedacht om vanuit de gemeenten concrete, zelfs professionele (bijvoorbeeld eerste lijns-)zorg, die dus verder gaat dan pastorale zorg, aan te bieden.

Mantel van zorg geweven met draden van geloof, hoop en liefde…
Dat zorg tot de kerntaken van een dienende christelijke gemeenschap geldt moge duidelijk zijn, maar de grens van wat kan en moet is nog lang niet bepaald. De vraag daarbij is bijvoorbeeld hoe ver de diaconale opdracht van de christelijke gemeenten zich zou moeten uitstrekken in de samenleving? Opdat de mantel van de zorg ook geweven mag zijn met de draden van geloof hoop en liefde.
Deze tijd, waarin de overheid zich meer en meer lijkt terug te trekken op dat vlak, vraagt wel dat we daarover nadenken! Zowel persoonlijk als in gemeentelijke verband mag juist de verwachting van Jezus’ wederkomst ons ook in onze keuzes en bijdragen in de zorg in het hier en nu niet beperken, maar juist stimuleren!

Met vriendelijke broedergroet,
Paul Prijt