Macht en geloof in Amerika
Sommige dingen moet je van dichtbij meemaken om het wat beter te kunnen begrijpen. Een van de mysteries in de huidige christelijke wereld voor mij persoonlijk is de manier waarop Amerikaanse christenen zich politiek profileren. Ze zijn vaak zeer betrokken en nogal ongenuanceerd. Ook hebben ze de neiging om zich massaal te scharen achter politici die zich christen noemen maar verwikkeld zijn in allerlei schandalen, en verdedigen hen op een manier waardoor soms de geloofwaardigheid van de hele christenheid zonder blikken of blozen op het spel wordt gezet.
Het is een boeiend, zij het ook verontrustend verschijnsel. Wat beweegt deze doorgaans goed opgeleide en zeer Bijbelgetrouwe gelovigen daartoe? Toen ik de afgelopen weken een bezoek bracht aan de Verenigde Staten werd mij echter uitdrukkelijk afgeraden om over politiek te beginnen. Sinds de laatste verkiezingen is de verdeeldheid gegroeid, ook onder christenen. De kans was groot dat emoties de overhand zouden nemen over rationele argumenten. Ik besloot dus om het niet zelf ter sprake te brengen.
Toch bleek het onderwerp moeilijk te vermijden. Hier en daar begon men er zelf over, al voelde je gelijk hoe mensen om je heen ongemakkelijk werden en sommigen zich uit het gesprek terugtrokken. Af en toe werd specifiek gevraagd naar mijn visie als Europeaan. Sommige mensen maken zich duidelijk zorgen over de reputatie van hun land in het buitenland.
Geloof mag gezien worden
Maar naast vage antwoorden op dergelijke vragen, besloot ik vooral te luisteren. Want uit de manier waarop mensen spraken over het handelen van hun politici, bleek wel dat ze een andere visie hebben op macht. En dat heeft weer te maken met de totaal andere positie van het christendom in de samenleving.
Het valt al snel op dat in Amerika het christelijke geloof niet zoals bij ons een beetje wordt weggemoffeld in de marges. Op de Europese luchthaven van vertrek was bijvoorbeeld een interreligieuze gebedsruimte, die voornamelijk aan een moskee deed denken met wasbakken, en gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen. Ik vond er slechts een bescheiden Gideonbijbel. In Amerika bezocht ik een soortgelijke ruimte op het vliegveld en daar lag een enorme kanselbijbel open, met andere religieuze boeken ergens op een kastje. In het gastenboek werd onbeschaamd gevraagd naar de naam van je kerk. De boodschap die overkwam was ‘jij mag geloven wat je wilt, maar wij zijn christen’.
Ook in de publieke ruimte is het christendom sterk aanwezig. Probeer op Schiphol maar eens een prominent geplaatst boekenrek te vinden in de vertrekhal waarop allemaal populaire christelijke titels staan, agenda’s met Bijbelteksten, Bijbelse kleurboeken en Statenvertalingen. Op Amerikaanse luchthavens struikel je daarover. Je ziet ook overal mensen om je heen christelijke boeken lezen en bijbels meedragen.
Amerika, een christelijke natie
Dan is er het punt van financiën. Er zijn veel, heel veel hele rijke Amerikaanse evangelicalen. Mensen die zonder moeite een cheque van tienduizend of honderdduizend of zelfs een miljoen dollar kunnen uitschrijven voor een of ander christelijk of politiek goed doel en die dat ook doen. In Nederland kun je zulke christenen waarschijnlijk op twee handen tellen. Maar in Amerika kom je rijdend door de stad langs het ene na het andere kapitale kerkpaleis, waarbij de refotempels in Nederland ruimschoots verbleken. Wat een geld. En wat een invloed kun je daarmee krijgen/kopen.
Door deze sterke positie van de Amerikaanse christenen, en een overzichtelijke geschiedenis die gevuld is met allerlei christelijke symboliek, vinden christenen vaak dat de Verenigde Staten een christelijk land is of in elk geval hoort te zijn. De Verenigde Staten als christelijke natie, dat past ook goed in het plaatje van hoe Amerikanen zichzelf zien ten opzichte van andere landen.
Echo’s van de Bergrede
Op een avond keek ik bijvoorbeeld met de familie waar ik te gast was naar de ‘State of the Union’, de jaarlijkse toespraak van de president. Uit alles bleek hoe sterk de Verenigde Staten een soort heilige roeping voelen om een licht in de wereld te zijn. Een baken van vrijheid en democratie, en een voorbeeld voor andere landen. Je hoort de echo’s van de Bergrede erin terug.
Maar ook weer niet. Want je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat sommige zaken hier door elkaar lopen. In de Bergrede wordt deze ‘licht van de wereld’-positie bijvoorbeeld niet verdedigd met bommen en granaten. Zalig zijn de zachtmoedigen, hebt uw vijanden lief, zegent en vervloekt niet, dat is taal die niet past in het plaatje van een sterk, trots land, dat zijn vijanden zal verpletteren en zijn vrienden zal verdedigen, en het heeft al helemaal niets van doen met het huidige ‘America first’-beleid. Je ziet dus dat een geestelijk ideaal, met sterke Bijbelse ondertonen, uit zijn geestelijke context wordt gehaald, en geplaatst wordt in een wereldse context van economische en militaire macht.
Het doel heiligt de middelen
Diezelfde vermenging van geestelijke idealen met wereldse macht lijkt plaats te vinden in de binnenlandse politiek. Er zijn veel meer uitgesproken christenen met politieke topfuncties dan je in West-Europa zal tegenkomen. Ook onder de stemmers is er een redelijk gelijke verdeling tussen de seculieren/liberalen die meestal democratisch stemmen, en de doorgaans republikeinse conservatieven, waartoe de meeste evangelicals behoren. Die verdeling verschilt wel veel van staat tot staat, en op sommige plekken zijn de conservatieven zelfs duidelijk in de meerderheid.
Desondanks voelen christenen zich vaak aangevallen en in de verdediging gedrukt, omdat in de media en in de wetenschappelijke wereld de seculiere liberalen duidelijk de overhand hebben. Ze schrijven het morele en geestelijke verval in de maatschappij toe aan deze invloed, en zien het als hun roeping om het tij te keren. De manier waarop ze dat willen doen is van bovenaf, door lobbyen en wetgeving. Dat politici zelf niet altijd schone handen hebben wordt als minder belangrijk gezien dan dat ze wetten doordrukken die een reflectie zijn van christelijke idealen of die het christelijke volksdeel ten goede komen. Het doel heiligt vaak de middelen.
Hoe zit dat in Europa?
Dit verlangen om het land geestelijk te hervormen via politieke macht, is fundamenteel anders dan hoe evangelicale christenen in West-Europa politiek actief zijn. Wij zijn door onze positie in de marge gewend geraakt om van onderaf onze invloed te laten gelden. Weinig christenen verwachten dat zij het tij in de maatschappij echt kunnen keren. Dat ze bijvoorbeeld abortus kunnen uitbannen, of een christelijke seksuele moraal weer gangbaar kunnen maken. Onze focus is dat het Bijbelse geluid in de maatschappij niet verdwijnt, dat in ethische discussies schadelijke denkwijzen niet onweersproken blijven, en dat we als gelovigen onze eigen vrijheden kunnen beschermen, zoals de vrijheid van onderwijs en gewetensvrijheid voor weigerambtenaren.
Maar ook in Amerika krimpt het nu nog grote evangelicale volksdeel. En het groeiende liberale deel van de maatschappij is niet blij met de druk die de conservatieven proberen uit te oefenen om anderen zich aan hun moraal te laten confirmeren, vooral in zaken die de persoonlijke levenssfeer raken, zoals abortus en LGBT-issues.
Je kunt het wellicht vergelijken met opvoeden. Christelijke ouders hebben het recht hun kind volgens hun geloofsovertuiging op te voeden, maar als een kind ouder wordt, kan het kiezen om zijn eigen weg te gaan. Als ouders ver nadat een kind volwassen is geworden, nog steeds druk uitoefenen op dit kind om bijvoorbeeld naar de kerk te gaan, dan zorgt dat voor verwijdering. Christelijke ouders gunnen als het goed is hun volwassen kind de vrijheid die God ons allemaal biedt, om Jezus te volgen of niet. Dat betekent niet dat ouders het dan maar opgeven, ze zullen blijven bidden voor hun kind, blijven praten over het geloof en dit in alles proberen voor te leven. Maar ze hebben niet langer een gezagspositie als het gaat om het geloofsleven van hun kind.
Het is een geestelijke oorlog
In West-Europa heeft de kerk al lang geen ‘ouderlijke macht’ meer. We accepteren als christenen dat in een democratie de meerderheid beslist, en dat zijn wij nu een keer niet. We gebruiken wel ons democratisch recht om onze stem en invloed te laten gelden, maar kunnen de maatschappij niet naar onze hand zetten. Onze invloed komt van onderen. Maar Amerika bevindt zich nog in het grijze gebied, waarin veel christenen de hoop hebben dat ze de macht die hen nog rest kunnen gebruiken om het liberale volksdeel weer in een christelijk gareel te krijgen.
Amerikaanse christenen houden van hun land en zetten zich enorm in om Amerika in geestelijke en politieke zin te behouden voor het christendom. Ik bewonder dat. Maar uiteindelijk denk ik niet dat moreel verval door wetgeving is te keren. Een geestelijke oorlog win je niet met wereldse middelen.
Er is hoop
In het Oude Testament zien we wel hoe Godvrezende koningen het volk (zij het tijdelijk) weer de wet van God konden laten volgen. Maar uiteindelijk was dat model niet afdoende. Het Nieuwtestamentische model is anders. Daar zien we Paulus in de paleizen van machthebbers het evangelie verkondigen, maar dan als gevangene, in boeien. En dit op het eerste gezicht machteloze evangelie deed wat de macht van de wet niet kon, het veranderde mensen van binnen. In die verandering ligt de hoop, voor ons volk en voor de Amerikanen.
Kim ter Berghe
Het is een boeiend, zij het ook verontrustend verschijnsel. Wat beweegt deze doorgaans goed opgeleide en zeer Bijbelgetrouwe gelovigen daartoe? Toen ik de afgelopen weken een bezoek bracht aan de Verenigde Staten werd mij echter uitdrukkelijk afgeraden om over politiek te beginnen. Sinds de laatste verkiezingen is de verdeeldheid gegroeid, ook onder christenen. De kans was groot dat emoties de overhand zouden nemen over rationele argumenten. Ik besloot dus om het niet zelf ter sprake te brengen.
Toch bleek het onderwerp moeilijk te vermijden. Hier en daar begon men er zelf over, al voelde je gelijk hoe mensen om je heen ongemakkelijk werden en sommigen zich uit het gesprek terugtrokken. Af en toe werd specifiek gevraagd naar mijn visie als Europeaan. Sommige mensen maken zich duidelijk zorgen over de reputatie van hun land in het buitenland.
Geloof mag gezien worden
Maar naast vage antwoorden op dergelijke vragen, besloot ik vooral te luisteren. Want uit de manier waarop mensen spraken over het handelen van hun politici, bleek wel dat ze een andere visie hebben op macht. En dat heeft weer te maken met de totaal andere positie van het christendom in de samenleving.
Het valt al snel op dat in Amerika het christelijke geloof niet zoals bij ons een beetje wordt weggemoffeld in de marges. Op de Europese luchthaven van vertrek was bijvoorbeeld een interreligieuze gebedsruimte, die voornamelijk aan een moskee deed denken met wasbakken, en gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen. Ik vond er slechts een bescheiden Gideonbijbel. In Amerika bezocht ik een soortgelijke ruimte op het vliegveld en daar lag een enorme kanselbijbel open, met andere religieuze boeken ergens op een kastje. In het gastenboek werd onbeschaamd gevraagd naar de naam van je kerk. De boodschap die overkwam was ‘jij mag geloven wat je wilt, maar wij zijn christen’.
Ook in de publieke ruimte is het christendom sterk aanwezig. Probeer op Schiphol maar eens een prominent geplaatst boekenrek te vinden in de vertrekhal waarop allemaal populaire christelijke titels staan, agenda’s met Bijbelteksten, Bijbelse kleurboeken en Statenvertalingen. Op Amerikaanse luchthavens struikel je daarover. Je ziet ook overal mensen om je heen christelijke boeken lezen en bijbels meedragen.
Amerika, een christelijke natie
Dan is er het punt van financiën. Er zijn veel, heel veel hele rijke Amerikaanse evangelicalen. Mensen die zonder moeite een cheque van tienduizend of honderdduizend of zelfs een miljoen dollar kunnen uitschrijven voor een of ander christelijk of politiek goed doel en die dat ook doen. In Nederland kun je zulke christenen waarschijnlijk op twee handen tellen. Maar in Amerika kom je rijdend door de stad langs het ene na het andere kapitale kerkpaleis, waarbij de refotempels in Nederland ruimschoots verbleken. Wat een geld. En wat een invloed kun je daarmee krijgen/kopen.
Door deze sterke positie van de Amerikaanse christenen, en een overzichtelijke geschiedenis die gevuld is met allerlei christelijke symboliek, vinden christenen vaak dat de Verenigde Staten een christelijk land is of in elk geval hoort te zijn. De Verenigde Staten als christelijke natie, dat past ook goed in het plaatje van hoe Amerikanen zichzelf zien ten opzichte van andere landen.
Echo’s van de Bergrede
Op een avond keek ik bijvoorbeeld met de familie waar ik te gast was naar de ‘State of the Union’, de jaarlijkse toespraak van de president. Uit alles bleek hoe sterk de Verenigde Staten een soort heilige roeping voelen om een licht in de wereld te zijn. Een baken van vrijheid en democratie, en een voorbeeld voor andere landen. Je hoort de echo’s van de Bergrede erin terug.
Maar ook weer niet. Want je kunt je niet aan de indruk onttrekken dat sommige zaken hier door elkaar lopen. In de Bergrede wordt deze ‘licht van de wereld’-positie bijvoorbeeld niet verdedigd met bommen en granaten. Zalig zijn de zachtmoedigen, hebt uw vijanden lief, zegent en vervloekt niet, dat is taal die niet past in het plaatje van een sterk, trots land, dat zijn vijanden zal verpletteren en zijn vrienden zal verdedigen, en het heeft al helemaal niets van doen met het huidige ‘America first’-beleid. Je ziet dus dat een geestelijk ideaal, met sterke Bijbelse ondertonen, uit zijn geestelijke context wordt gehaald, en geplaatst wordt in een wereldse context van economische en militaire macht.
Het doel heiligt de middelen
Diezelfde vermenging van geestelijke idealen met wereldse macht lijkt plaats te vinden in de binnenlandse politiek. Er zijn veel meer uitgesproken christenen met politieke topfuncties dan je in West-Europa zal tegenkomen. Ook onder de stemmers is er een redelijk gelijke verdeling tussen de seculieren/liberalen die meestal democratisch stemmen, en de doorgaans republikeinse conservatieven, waartoe de meeste evangelicals behoren. Die verdeling verschilt wel veel van staat tot staat, en op sommige plekken zijn de conservatieven zelfs duidelijk in de meerderheid.
Desondanks voelen christenen zich vaak aangevallen en in de verdediging gedrukt, omdat in de media en in de wetenschappelijke wereld de seculiere liberalen duidelijk de overhand hebben. Ze schrijven het morele en geestelijke verval in de maatschappij toe aan deze invloed, en zien het als hun roeping om het tij te keren. De manier waarop ze dat willen doen is van bovenaf, door lobbyen en wetgeving. Dat politici zelf niet altijd schone handen hebben wordt als minder belangrijk gezien dan dat ze wetten doordrukken die een reflectie zijn van christelijke idealen of die het christelijke volksdeel ten goede komen. Het doel heiligt vaak de middelen.
Hoe zit dat in Europa?
Dit verlangen om het land geestelijk te hervormen via politieke macht, is fundamenteel anders dan hoe evangelicale christenen in West-Europa politiek actief zijn. Wij zijn door onze positie in de marge gewend geraakt om van onderaf onze invloed te laten gelden. Weinig christenen verwachten dat zij het tij in de maatschappij echt kunnen keren. Dat ze bijvoorbeeld abortus kunnen uitbannen, of een christelijke seksuele moraal weer gangbaar kunnen maken. Onze focus is dat het Bijbelse geluid in de maatschappij niet verdwijnt, dat in ethische discussies schadelijke denkwijzen niet onweersproken blijven, en dat we als gelovigen onze eigen vrijheden kunnen beschermen, zoals de vrijheid van onderwijs en gewetensvrijheid voor weigerambtenaren.
Maar ook in Amerika krimpt het nu nog grote evangelicale volksdeel. En het groeiende liberale deel van de maatschappij is niet blij met de druk die de conservatieven proberen uit te oefenen om anderen zich aan hun moraal te laten confirmeren, vooral in zaken die de persoonlijke levenssfeer raken, zoals abortus en LGBT-issues.
Je kunt het wellicht vergelijken met opvoeden. Christelijke ouders hebben het recht hun kind volgens hun geloofsovertuiging op te voeden, maar als een kind ouder wordt, kan het kiezen om zijn eigen weg te gaan. Als ouders ver nadat een kind volwassen is geworden, nog steeds druk uitoefenen op dit kind om bijvoorbeeld naar de kerk te gaan, dan zorgt dat voor verwijdering. Christelijke ouders gunnen als het goed is hun volwassen kind de vrijheid die God ons allemaal biedt, om Jezus te volgen of niet. Dat betekent niet dat ouders het dan maar opgeven, ze zullen blijven bidden voor hun kind, blijven praten over het geloof en dit in alles proberen voor te leven. Maar ze hebben niet langer een gezagspositie als het gaat om het geloofsleven van hun kind.
Het is een geestelijke oorlog
In West-Europa heeft de kerk al lang geen ‘ouderlijke macht’ meer. We accepteren als christenen dat in een democratie de meerderheid beslist, en dat zijn wij nu een keer niet. We gebruiken wel ons democratisch recht om onze stem en invloed te laten gelden, maar kunnen de maatschappij niet naar onze hand zetten. Onze invloed komt van onderen. Maar Amerika bevindt zich nog in het grijze gebied, waarin veel christenen de hoop hebben dat ze de macht die hen nog rest kunnen gebruiken om het liberale volksdeel weer in een christelijk gareel te krijgen.
Amerikaanse christenen houden van hun land en zetten zich enorm in om Amerika in geestelijke en politieke zin te behouden voor het christendom. Ik bewonder dat. Maar uiteindelijk denk ik niet dat moreel verval door wetgeving is te keren. Een geestelijke oorlog win je niet met wereldse middelen.
Er is hoop
In het Oude Testament zien we wel hoe Godvrezende koningen het volk (zij het tijdelijk) weer de wet van God konden laten volgen. Maar uiteindelijk was dat model niet afdoende. Het Nieuwtestamentische model is anders. Daar zien we Paulus in de paleizen van machthebbers het evangelie verkondigen, maar dan als gevangene, in boeien. En dit op het eerste gezicht machteloze evangelie deed wat de macht van de wet niet kon, het veranderde mensen van binnen. In die verandering ligt de hoop, voor ons volk en voor de Amerikanen.
Kim ter Berghe