Liefde voor Israël, een zaak van hoofd en hart

Ton Stier • 91 - 2015 • Uitgave: 18
Liefde voor Israël zit christenen in de genen. Althans, voor zover we spreken over een gezond christendom. Zwarte bladzijden van de kerkgeschiedenis hebben genoegzaam bewezen dat afwijkingen in het ‘christelijk genpatroon’ een religieus gedrocht kan voortbrengen dat alle authentieke kenmerken mist. Een christendom vervreemd van haar viervoudige bakermat: de God van Israël, de Messias van Israël, het Woord van Israël en het volk van Israël. Een christendom dat door kerkelijke en culturele uitingen de Christus der Schriften voor Joden niet alleen onherkenbaar, maar ook ontoegankelijk maakt.

Met zijn indringende boek ‘Bloed aan onze handen’1 heeft de Messias-belijdende apologeet en publicist dr. Michael Brown veler ogen geopend. ‘Bloed besmeurde handen’ waren het gevolg van een ontspoorde Israël-theologie. Inmiddels signaleert Brown een positieve wending: “De kerk is zich meer bewust geworden van haar geschiedenis.”2 Dit mag overigens, volgens hem, niet leiden tot een gêne om het evangelie met Joodse mensen te delen. “Het feit dat anderen het water vervuild hebben, betekent niet dat christenen uit de heidenen, die het Levende Water ontvangen hebben, dat Water niet met Joden zouden moeten delen. Dat zou een harteloze daad zijn.”3 En daarmee raakt Brown een gevoelig onderwerp.

Liefde met het hart
Liefde voor Israël is een zaak van hoofd en hart. Laten we ons hart prevaleren, dan zijn we geneigd elke denkbare controverse in de ontmoeting met onze Joodse medemens uit de weg te gaan. Christus de Gekruisigde ter sprake brengen, Die voor Joden een struikelblok en voor Grieken een dwaasheid is4, kan de goede sfeer immers snel bederven. Reden voor sommigen om uit te wijken naar de zogenaamde tweewegenleer: Een weg tot God voor niet-joden via Christus’ verlossingswerk en een tweede weg voor Joden, die door gehoorzaamheid aan de Thora rechtstreeks toegang tot God zouden hebben.

Liefde met het hoofd
Liefde met het hoofd doet ons echter beseffen dat het Bijbelse evangelie van Jezus Christus niet alleen de enige Weg tot behoud is, maar ook de meest authentieke Joodse boodschap: door Joden zelf voortgebracht, voorgeleefd en verkondigd: ‘eerst aan de Jood en ook aan de Griek’ (Romeinen 1:16). Paulus spreekt over ‘het evangelie van God dat Hij tevoren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften, ten aanzien van Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David’ (Romeinen 1:2-3). Hij en de andere apostelen predikten Christus eenvoudig vanuit de Joodse Tenach. Het Nieuwe Testament was immers toen nog niet beschikbaar.

De Bijbel van de christenen
In ons werk onder het Joodse volk stuiten we regelmatig op vooroordelen ten opzichte van het Nieuwe Testament, dat als ‘de Bijbel van de christenen’ wordt afgeserveerd. Begrijpelijk als we de ongelukkige benamingen Oude en Nieuwe Testament in ogenschouw nemen. In Joodse oren klinkt dat als een devaluatie van hun Tenach, die christenen als verouderd zouden beschouwen en door het Nieuwe Testament werd vervangen. Ook leeft de veronderstelling dat het Nieuwe Testament de klassieke giftige bron voor antisemitisme is geweest. Hoe komen we uit deze impasse?

Vraag het hemzelf
Ik moet denken aan het antwoord dat de ouders van de – door Jezus genezen – blindgeborene aan hun kritische ondervragers gaven: ‘Hij is volwassen, vraag het hemzelf, hij zal voor zichzelf spreken’ (Johannes 9:21). In de ruim dertig jaar dat ik onder het Joodse volk werkzaam mag zijn, is mij gebleken dat dit eigenlijk het sterkste antwoord is. Geef Joodse mensen liefdevol het Nieuwe Testament terug (we hebben het immers van hen ontvangen) en laat het voor zichzelf spreken! Wat wij niet kunnen, kan het Woord wel: vooroordelen wegnemen en de Messias aan hun hart openbaren.

Zorgvuldig duiden van de profetieën
Waar een groot deel van de Joodse orthodoxie in de 19e eeuw voor waarschuwde, zien we vandaag bewaarheid. De oprichting van een Joodse staat voor de komst van de Messias zou volgens deze Joodse anti-zionisten hun volksgenoten, in zowel Israël als daarbuiten, in groot gevaar brengen.5 Het is zeker de moeite waard om van hun argumenten kennis te nemen, hoewel na de Holocaust de discussie over dit onderwerp liever werd gemeden. Rabbijn Lody van de Kamp schrijft: “De stemming was er na de Tweede Wereldoorlog niet naar om die oude discussie weer op te rakelen. Kritische vragen stellen bij de staat Israël zou de vijand alleen maar in de kaart spelen.” Desalniettemin verbaast Van de Kamp zich erover dat orthodoxe christenen klakkeloos de seculiere staat Israël als vervulling van Bijbelse profetieën beschouwen, zonder oog te hebben voor het atheïstisch gedachtegoed van het zionisme.6 Veel door christenzionisten aangehaalde profetieën, die in onze tijd in vervulling zouden zijn gegaan, hebben namelijk betrekking op de periode na Christus’ wederkomst. Denk aan de dikwijls aangehaalde profetie: ‘Zo waar de HEERE leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land.’ Wie de context leest, realiseert zich dat het hier de periode betreft als ‘de rechtvaardige Spruit van David’ is teruggekeerd: ‘Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen. Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: de HEERE onze gerechtigheid’ (Jeremia 23:5-8).

Is de huidige terugkeer van het volk naar het land dan niet in de Schrift voorzegd? Jazeker. Uit de profetieën over Christus’ wederkomst is af te leiden dat een gedeeltelijke terugkeer van het volk moet hebben plaatsgevonden.7 Maar die dienen we wel te onderscheiden van de beloften van herstel, die na de bekering van Israël als volk en na de wederkomst van de Messias in vervulling zullen gaan.
Liefde voor Israël, met hoofd en hart, betekent zorgvuldig omgaan met de duiding van profetieën. Zeker als we, op basis van een verkeerde uitleg, een valse verwachting wekken over een vermeend onbezorgd wonen van Joden in Israël.
Nergens vinden we trouwens in het Nieuwe Testament een oproep om naar Israël terug te keren. De boodschap van Petrus aan zijn Joodse volksgenoten, die grotendeels vanuit de diaspora in verband met het Pinksterfeest Jeruzalem bezochten, luidde: ‘Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere, en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is. Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen’ (Handelingen 3:19-21).

Paulus’ hartenwens
Staan we achter Israël? Ja, natuurlijk. Laten we vooral niet (opnieuw!) wegkijken nu het volk binnen en buiten Israël in een verstikkende wurggreep van een zich snel verbreidende en radicaliserende islam is terechtgekomen. Het is onze plicht om op te komen voor Joods leven, dat door de demonische missie en doodscultuur van islamitisch martelaarschap ernstig wordt bedreigd. Tegelijk is de boodschap van koning Josafat tot zijn met genocide bedreigde volk ook vandaag zo actueel: ‘Vertrouw op de HEERE, uw God, dan zult u standhouden. Vertrouw op Zijn profeten, dan zult u voorspoedig zijn’ (2 Kronieken 20:20). Het is dat (profetische) Woord dat we hen zo van harte gunnen en waarop Paulus’ hartenwens en gebed naadloos aansluit: ‘Broeders, de oprechte wens van mijn hart en mijn gebed tot God voor Israël is gericht op hun zaligheid.’8 Moge zo hoofd en hart in onze liefde tot Israël in balans zijn!

Ton Stier
Directeur Israël en de Bijbel


Voetnoten:
1 M. Brown (2002), ‘Bloed aan onze handen’, Johannes Multimedia
2 M. Brown, interview in IB magazine, februari 2013
3 Zo schrijft ook de Joods-Israëlische publicist en predikant Baruch Maoz: “Waarom zouden we in onze zogenaamde liefde voor Israël, Israël uitsluiten van de volken door te weigeren hen het Evangelie te brengen? Wat voor soort liefde is dat?”, ‘Beginnende van Jeruzalem’, pag. 23, Den Hertog
4 1 Korintiërs 1:23
5 Zie o.a. het boek ‘In naam van de Thora’ van Y.M. Rabkin, 2006, Houtekiet, Antwerpen.
6 Van de Kamp, L.B., 2010, ‘Messiasverwachtingen in de staat Israël’, Profetisch Perspectief, nr. 69, 48-51. Zie ook: ‘Seculier zionisme was misvatting’: http://www.refdag.nl/nieuws/buitenland/seculier_zionisme_was_misvatting_1_483333
7 Zie o.a. Daniël 9:27; Zacharia 13,14; Matteüs 24:15-31; 2 Tessalonicenzen 2:3-4; Openbaring 11:8-11, waarin ernstige tijden voor het volk worden aangekondigd.
8 Romeinen 10:1