Levenwekkend ontzag

Jef de Vriese • 90 - 2014 • Uitgave: 4
Wie ben je wanneer niemand je ziet? Wanneer je God in beeld hebt, hoeft een aansporing tot gehoorzaamheid niet door mensen gecontroleerd te worden. Of Paulus er is of niet, maakt voor de Filippenzen – zo lang ze de Heere op de troon zien – niets uit (Filippenzen 2). Ze zien de gezindheid van Christus en ze knielen voor Hem die zit aan de rechterhand van de Vader. Hem zien is meer dan voldoende. De troon veroorzaakt immers mateloze eerbied en ontzag voor de Heere Die Zijn Zoon heeft gegeven. Je mag binnen in de troonzaal van de hemel, op audiëntie bij de Almachtige. Dat doe je niet in short en een vakantietruitje, met het toegangsticket achteloos in je achterzak. Je nadert met vrijmoedigheid, maar ook met eerbied. De zaligheid die je hebt ontvangen is ontzagwekkend. Dus werk je er ook aan met ontzag.
Dat je aan je behoudenis moet werken, betekent niet dat je behouden wordt door de werken die je doet voor God. Je hoeft niet in een vorm van zelfredding goed je best te doen om de hemel te verdienen. Dan zou je moeten vrezen en beven met schrik, omwille van de onzekerheid of je al dan niet behouden zou zijn. Neen, je bent behouden door genade. Daarom schrijft Paulus ook dat het God is die in je werkt, zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen. Omdat je in Christus leven hebt ontvangen, kan je goede werken doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat jij daarin zou wandelen (Efeziërs 2:10).

Jef De Vriese