Leven we in de eindtijd?

Jan Harmen Klein Haneveld • 92 - 2016 • Uitgave: 13
Volgens Het Zoeklicht leven we in de eindtijd en heeft dat gevolgen voor ons dagelijks leven. Maar hoe weten wij zo zeker dat we in de eindtijd leven? Daar is maar één antwoord op mogelijk: door de profetieën van de Bijbel.

Met de eindtijd bedoelen we de laatste periode vóór het komende oordeel over deze wereld. Over deze periode is zeer veel geprofeteerd in de Bijbel. Wanneer om ons heen die profetieën vervuld beginnen te worden, dan kunnen we daaraan zien dat we in de eindtijd leven.

Voor zeer veel christenen zijn die profetieën een gesloten boek. Zij begrijpen er niets van en nemen er daarom geen kennis van. Daarmee doen zij zichzelf echter schromelijk tekort. Want een zeer groot deel van de Bijbel draagt een profetisch karakter. Het is dus van belang dat wij deze profetieën lezen en bestuderen. De Bijbel is daar duidelijk over: ‘En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats’ (2 Petrus 1:19). Als het donker wordt, steek je een lamp aan om te zien waar je loopt. Zo is het ook met het profetische woord. Als je daar geen aandacht aan geeft, blijf je geestelijk in het donker lopen.

Eén teken voor de ongelovigen
‘Het verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken; maar hun zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet’ (Matteüs 16:4).
De Bijbel zegt duidelijk dat God deze wereld zal oordelen. Alle onrecht en goddeloosheid zal worden bestraft en weggedaan. En de wereld heeft daarvoor een teken, een waarschuwing gekregen. De Here Jezus wijst op het teken van Jona, de profeet. Jona werd opgeslokt door een grote vis, maar na drie dagen weer uitgespuwd. Zo is ook de Here Jezus bij wijze van spreken opgeslokt door de dood, maar na drie dagen weer opgestaan. En dat is een teken, een waarschuwing voor deze wereld, dat zij eenmaal door Hem zal worden geoordeeld. Als Paulus in Athene spreekt, wijst hij daar ook op. ‘God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan’ (Handelingen 17:30,31).
De opstanding van Jezus Christus is dus voor deze goddeloze wereld het teken dat zij eenmaal door Hem geoordeeld zal worden. Daarom is het van het grootste belang dat overal het Evangelie wordt verkondigd, opdat er nog velen zich tot God zullen bekeren en daardoor het oordeel ontlopen.

Tekenen voor de gelovigen
In de beschrijvingen van de Bijbel over de eindtijd kunnen we een zekere ontwikkeling ontdekken. De eindtijd begint niet plotseling, maar komt steeds duidelijker naar voren. In drie Schriftplaatsen wordt achtereenvolgens gesproken over: 1. ‘latere tijden’, 2. ‘de laatste dagen’ en 3. ‘het laatste uur’.

1. Latere tijden
‘Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen, door huichelarij van leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid’ (1 Timoteüs 4:1,2).
De apostel Paulus waarschuwt Timoteüs voor de ontwikkelingen die in latere tijden (op dat moment nog toekomst) zullen plaatsvinden. Daarbij gaat het om sommigen die van het geloof afvallen. Met het geloof wordt hier het geheel van geloofswaarheden bedoeld dat door de prediking van Gods Woord tot ons is gekomen. Dáárvan zullen sommigen afvallen. Zij zullen zich a) wenden tot verleidende geesten, b) zich inlaten met leringen van demonen, c) in huichelarij leugens spreken en d) hun eigen geweten toeschroeien. In het direct daarop volgende vers schrijft de apostel dat deze afvalligen zullen ‘verbieden te trouwen en gebieden zich te onthouden van voedsel, dat God geschapen heeft voor de gelovigen en voor hen die de waarheid hebben leren kennen, om onder dankzegging aanvaard te worden’ (1 Timoteüs 4:3). En deze profetieën zijn uitgekomen. In de Synode van Elvira in 306 (canon 33) werd voor het eerst de eis van het celibaat voor geestelijken binnen de kerk als wetgeving vermeld. En in het ‘christelijk’ Europa van de Middeleeuwen stonden de tovenaars en de astrologen in hoog aanzien. Ook in latere tijden – tot zelfs in onze tijd – is binnen de christenheid de belangstelling voor het occulte nog steeds aanwezig.
Aan deze ontwikkelingen sinds de Middeleeuwen kunnen we dus zien dat de ‘latere tijden’ waarover de apostel Paulus schreef, reeds lang zijn aangebroken.

2. De laatste dagen
‘En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf, geldzuchtig, grootsprekers, hoogmoedig, lasteraars, hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, wreed, zonder liefde voor het goede, verraders, roekeloos, verwaand, meer liefhebbers van zingenot dan liefhebbers van God’ (2 Timoteüs 3:1-4).
‘Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen’ (2 Petrus 3:3).
Hier wordt niet meer over ‘latere tijden’ geschreven, maar over de laatste dagen. Ook gaat het niet meer over ‘sommigen’, maar over een algemene toestand. Deze beschrijvingen passen precies in onze tijd. Het morele verval is algemeen geworden, ook in de christenheid. Echtscheidingen, buitenechtelijke relaties, fraude, manipulatie, huiselijk geweld, deze zaken komen helaas niet alleen in de goddeloze wereld voor.
Voor gelovigen is dit het teken dat we in ‘de laatste dagen’ leven. De wederkomst van Christus is nabij; voor gelovigen een blij vooruitzicht, voor ongelovigen echter het oordeel.

3. Het laatste uur
‘Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er nu al veel antichristen gekomen, waaraan wij weten dat het het laatste uur is’ (1 Johannes 2:18).
Het is duidelijk dat de uitdrukking ‘het laatste uur’ verder gaat dan ‘de latere tijden’ en ‘de laatste dagen’. In dit laatste uur worden de eerste contouren zichtbaar van de antichrist, de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf (2 Tessalonicenzen 2:3). Er zijn al veel antichristen gekomen, of – zoals de apostel Paulus schrijft: ‘het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam’ (2 Tessalonicenzen 2:7). De vijandschap tegen Christus wordt steeds sterker. De geschiedenis kent vele grote, charismatische leiders, die de mensen hebben verleid om hen te volgen. In feite wacht de wereld reikhalzend op die grote leider, die in staat zal zijn alle landen eensgezind achter zich te krijgen in zijn strijd tegen de Schepper en Zijn Gezalfde. De Here Jezus zelf heeft ons gewaarschuwd: ‘Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden’ (Marcus 13:6).

Conclusie
Als we deze ontwikkelingen om ons heen zien plaatsvinden, dan nemen we de waarschuwing van onze Heer ter harte. Dan zullen we ons nog meer toewijden aan Hem, want het duurt niet lang meer voordat Hij komt om ons voor eeuwig tot Zich te nemen. Dan leven we uit de verwachting van Zijn komst. Maranatha!

Jan Harmen Klein Haneveld